In de Jheronimus Academy of Data Science bundelen Tilburg University en Technische Universiteit Eindhoven hun krachten door gezamenlijk opleidingen aan te bieden op het gebied van de datawetenschap. Nu er zeven jaar voorbij zijn gegaan, moeten betrokkenen concluderen dat het nóg beter kan. Het zevende verhaal van een serie over de universiteitsregio Tilburg.
“Het wordt steeds moeilijker een sector te vinden waarin data niet belangrijk is”, weet Jos van Hillegersberg. In zijn authentieke werkkamer in het voormalige klooster Mariënburg in Den Bosch steekt de academisch directeur van de Jheronimus Academy of Data Science (JADS) van wal over het instituut waar hij inhoudelijk leiding aan geeft. “In de voedselketen, in de media, in de logistiek, in de zorg; je ziet steeds meer dat mensen datagedreven willen werken. Vroeger deden we in de wetenschap gewoon een enquête, een proefje of een test. Nu zie je dat dat niet meer goed genoeg is. Iedereen wil continu alles meten.”
Die gedachte lijkt er bij iedereen binnen JADS goed in te zitten. Hier werken studenten en docenten vaak met grote hoeveelheden data van bedrijven aan maatschappelijke en bedrijfstechnische uitdagingen. Binnen JADS werd er al onderzoek gedaan naar manieren om ondermijning in de Rotterdamse haven tegen te gaan, werden er voorstellen bedacht om de bezorging bij PostNL efficiënter te maken en werden er telefoongegevens bestudeerd die de politie verzamelde na de moord op Marja Nijholt. Al helpen studenten ook kleinere mkb-bedrijven, die bijvoorbeeld meer klanten willen of goedkoper inkopen willen doen.
En natuurlijk wordt er ook onderwezen binnen de muren van de campus. JADS biedt een masteropleiding Data Science in Business and Entrepreneurship aan, maar zet ook in op andere onderwijsvormen: zo is er professioneel onderwijs voor ouwe rotten uit het vak die zich verder willen specialiseren en is er op JADS een tweejarig ‘engineering doctorate’-programma te volgen, dat studenten betaald voorbereid op een carrière als technologisch ontwerper. JADS is ook nauw verbonden met de bachelor Data Science en daarmee heeft de instelling praktisch alles in huis om studenten van een complete academische loopbaan op het gebied van data te voorzien.
Maar JADS staat niet op zichzelf. Integendeel, zelfs. Het is een unieke samenwerking tussen Tilburg University en de Technische Universiteit Eindhoven. Niet eerder werkten beide universiteiten op zo’n hoog niveau met elkaar samen. “Je hebt de technische kennis uit Eindhoven en de juridische en economische kennis uit Tilburg. Die proberen we in JADS samen te brengen. Dat doen we samen met het bedrijfsleven en de overheid op een hele toegankelijke locatie middenin de stad”, zegt Van Hillegersberg.
“Het leuke van JADS is ook dat alles vergelijkbaar belangrijk is. Het is niet zo dat we alleen onderzoek heel belangrijk vinden en onderwijs er maar een beetje bij doen of dat we vooral voor onderwijs gaan. Je ziet op veel universiteiten wel dat ze zich echt specialiseren in één van de twee”, zegt Van Hillegersberg. “Hier doen we ook vaker onderzoek in teams, terwijl traditioneel onderzoek nog wel eens een onemanshow wil zijn, met een klein piramidetje van mensen. Wij doen in het hele wetenschappelijke verhaal mee, maar we hebben niet de ambitie om hier een paar Ronaldo’s van de wetenschap naar binnen te halen.”
Een bedreiging
JADS is in elk geval wat kleinschaliger opgezet dan zijn de moederuniversiteiten in Tilburg en Eindhoven, maar dat betekent niet dat hoogleraren en docenten die aan JADS doceren het instituut minder waarderen. “Op de werkvloer werd er heel goed samengewerkt tussen de medewerkers van Tilburg en Eindhoven”, vertelt Arjan van den Born, de vorige academisch directeur van JADS vanaf de oprichting in 2015 tot en met 2019. “Als het over het vak gaat, werkt het inhoudelijk altijd goed. Er staat een hartstikke leuk team met hoogleraren die elkaar ook wat gunnen”, denkt Van den Born.
Geen kwaad woord over de inhoudelijke samenwerking, wat Van den Born betreft. Maar hij merkte wél dat in de bestuurskamers van de universiteiten de samenwerking wat stroever verliep. “De eerste drie jaar ging het echt skyhigh met JADS. Maar daarna kregen de twee universiteiten een verschil van inzicht. Tilburg University dacht dat JADS misschien hun nieuwe bètafaculteit kon worden, terwijl de Technische Universiteit Eindhoven dacht: wordt JADS misschien een bedreiging voor wat wij al op het gebied van data doen? JADS moet klein en fijn blijven. Wij vinden het goed als er 300 studenten zijn, maar dat is het dan ook wel, dachten ze daar”, zegt Van den Born.
Van den Born kreeg ook de indruk dat de universiteiten wel samen wilden werken, maar zich behoudend opstelden als het over hun eigen specialismen ging. “Ik moest echt op zoek naar een gebiedje waarin JADS mocht excelleren. Als we bijvoorbeeld voorstelden meer te doen op het gebied van AI in de jurisprudentie, dan zei de rechtenfaculteit van Tilburg al dat dat hun gebied was en dat JADS daar niet op mocht groeien. Gingen we meer naar de technische kant van AI toe, dan zeiden ze in Eindhoven weer dat dat hún terrein was. Ik moest een niche vinden die niet bedreigend was voor welke faculteit dan ook. Dat was bijna onmogelijk”, herinnert Van den Born zich.
Ondertussen was het voor Van den Born ook niet altijd makkelijk om voldoende staf naar de campus in Den Bosch te krijgen. “Ik wilde altijd een soort basishoeveelheid hoogleraren daar neerzetten en dat aanvullen met invliegende staf vanuit Tilburg en Eindhoven, maar de twee moederuniversiteiten zagen eigenlijk liever dat we voornamelijk op invliegers zouden leunen. Dat vond ik lastig, omdat ik bij JADS echt een community wilde opbouwen. Er is toen wel een mixmodel gekomen, maar ik had daar graag nog veel meer mensen vast op de campus willen hebben.”
Een zekere argwaan
Herkennen ze dat beeld, in de bestuurskamers? Lex Meijdam, tot eind vorig jaar decaan van de faculteit Economics and Management aan Tilburg University, is vooral van mening dat de samenwerking goed liep. Zijn faculteit is één van de vier faculteiten die besluiten neemt over JADS. “De samenwerking loopt eigenlijk heel goed en is ook altijd goed geweest. Het is niet altijd makkelijk, want je hebt met twee universiteiten bijvoorbeeld te maken met verschillende administratieve systemen. Daarbij ontstaan natuurlijk problemen die opgelost moeten worden. Maar de bestuurlijke samenwerking, zeker tussen de vier faculteiten, was altijd goed.”
En ook zijn collega Ingrid Heynderickx, decaan van de faculteit Industrial Engineering and Innovation Sciences aan de Technische Universiteit Eindhoven, denkt dat de verstandhouding voornamelijk goed was. ‘De intentie om er een mooie samenwerking van te maken is van beide kanten altijd goed geweest’, schrijft Heynderickx in een mail. ‘Problemen zoals de verschillende manieren van werken, verschillende manieren van het beoordelen van onderwijs en staf en het financieel gezond krijgen van de samenwerking krijg je alleen opgelost als de verschillende partijen bereid zijn om mee te werken aan een gezamenlijke oplossing.’
In 2019 blijkt uit een rapport van adviesbureau Berenschot echter dat de samenwerking echt niet ideaal is. ‘We zien dat de samenwerking tussen de vier partijen (de universiteiten, de provincie en de gemeente Den Bosch, red.) niet overal soepel verloopt’, constateert het bureau na het afnemen van interviews. ‘Aan de zijde van de universiteiten is het beeld dat er intern betrekkelijk weinig extra is georganiseerd om JADS succesvol te laten zijn. Het lijkt meer alsof JADS naast de universiteiten staat in plaats van dat de universiteiten door aanpassing van de interne organisatie JADS steunen en laten excelleren’, schrijven de adviseurs.
‘Voor JADS is ook belangrijk dat wetenschappers zich meer kunnen binden aan JADS en niet letterlijk en figuurlijk in- en uitvliegen. Andere partijen benoemen deze ambitie niet expliciet en er lijkt enige aarzeling te bestaan om JADS die ruimte te geven’, blijkt ook uit het rapport van Berenschot. ‘Tegelijkertijd is er mede doordat de Technische Universiteit Eindhoven inzet op de eigen speerpunten, geen stimulans om voldoende toegewijde aandacht aan JADS te geven. Voor Tilburg University geldt dat de datascience-propositie verrijkend is, tegelijkertijd wordt er ook met een zekere argwaan naar gekeken en wordt concurrentie gevoeld, in het bijzonder binnen de faculteiten.’
Over die specifieke constateringen willen beide moederuniversiteiten niets kwijt. Wél laten ze in een gezamenlijke reactie weten dat er wat hen betreft verbeteringen zijn doorgevoerd. ‘Op basis van de bevindingen zijn een aantal acties ondernomen, zoals het inregelen van betere communicatielijnen tussen alle betrokken partijen, het vaststellen van een gemeenschappelijke regeling voor de manier van werken tussen de twee universiteiten, en het leggen van verbindingen tussen de ondersteunende diensten van de twee universiteiten en JADS Den Bosch.’
Tilburg University en de Technische Universiteit Eindhoven geven ook te kennen dat ze wel degelijk trots zijn op wat er binnen JADS bereikt is. ‘We zien dat er enorm veel vraag is naar het onderzoek en de afgestudeerden van JADS, en het instituut voorziet in een groeiende behoefte van organisaties in onze provincie en daarbuiten. De nieuwe directie zal de verdere ontwikkeling van JADS vormgeven.’
Binnenlandse concurrentie
Jos van Hillegersberg erkent dat JADS momenteel onder de besturen van de universiteiten valt. “Maar ik denk wel dat JADS kwetsbaarder zou zijn als je het helemaal onafhankelijk zou opzetten. Je hebt nu wel twee hele sterke ouders die ons kunnen ondersteunen. Dat hebben ze in het begin ook volop gedaan, anders was er in de eerste zeven jaar nooit zoveel neergezet. Je kunt natuurlijk veel bouwen op wat er in Tilburg en Eindhoven al beschikbaar is aan kennis, aan examenreglementen en aan connecties. We gaan nu wel kijken hoe we JADS wat zelfstandiger kunnen organiseren zonder dat we de betrokkenheid van de universiteiten kwijtraken, want die vinden we wel heel belangrijk.”
En die twee universiteiten zijn juist hard nodig als JADS wil concurreren met alle nieuwe opleidingen op het gebied van data die op de markt komen. “We waren ooit de enige opleiding die data science bundelde met ondernemerschap. Nu zie je dat er steeds meer van dat soort opleidingen zijn. Het verwarrende voor studenten is dat alle opleidingen ‘iets’ met data science of AI heten. Dat maakt het lastiger om studenten hierheen te krijgen. We moeten veel duidelijker uitleggen wat ons programma uniek maakt”, zegt Van Hillegersberg.
“Uiteindelijk zie je dat de markt volwassen wordt en dat elke universiteit in Nederland een programma gaat neerzetten. Dat kan uiteindelijk ook wel gunstig zijn, zeker richting de overheid, want dan kunnen we als sector tenslotte ook makkelijker plannen onder de aandacht brengen. Maar wij moeten in Den Bosch wel een soort profiel hebben. Dat als je zegt dat je bij JADS een opleiding hebt gevolgd, dat iedereen weet dat je weet hebt van de juridisch-financiële kant of van de industrieel-technische kant. Daar moeten we naar toe. Maar we zijn allemaal nog jong en allemaal nog aan het groeien”, denkt Van Hillegersberg ook.
De komende vijf jaar worden voor JADS hoe dan ook heel anders dan de afgelopen vijf jaar. “We werken nu met labs. In zo’n lab werkt een groep onderzoekers en studenten aan een bepaald probleem, zoals de energietransitie of uitlegbare AI. Over vijf jaar hebben we er daar nog meer van opgezet,” voorspelt Van Hillegersberg. “En de samenwerking met onze partners willen we intensiveren. We willen binnen onze kring van partners op zoek naar nog meer nauwe partnerships. We hebben al samengewerkt met bedrijven die echt dicht tegen ons aan zaten en waar we heel veel mee samen doen; van dat soort partnership zouden we er meer willen. Ik heb er ook wel vertrouwen in dat dat gaat lukken.”
Met JADS heeft Den Bosch de universitaire opleidingen gekregen die de stad wilde hebben. Gelukkig weet het instituut ook steeds vaker een rol van betekenis te spelen binnen de provincie. Maar als JADS ons iets anders leert, is het wel dat samenwerkingen tussen universiteiten met een totaal verschillende staat van dienst én een verschillende achtergrond verre van makkelijk te regelen zijn. En misschien kost het ook vooral tijd. In de woorden van auteur Carel Vosmaer: “Het huwelijk is ook een leerschool, het is bovenal de hogeschool van het geduld.”
Deze serie verschijnt ook bij Brabants Dagblad en is mede tot stand gekomen met steun van het Tilburgs Mediafonds.