AI Innovation Center
Author profile picture

Het was een volle zaal voor AI Patent Insights: Securing Future Innovations in het AI Innovation Center deze week. Bart Jan Niestadt van V.O. Patents & Trademarks en Twan Uijttewaal van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kwamen samen voor een kennissessie over intellectueel eigendom met een speciale nadruk op AI. Gisteren doken we in de lezing van Twan Uijttewaal. Vandaag richten we ons op die van Bart Jan Niestadt.

Waarom is dit relevant?

Voor start-ups zijn intellectuele eigendomsrechten meestal geen topprioriteit. Toch kan het lonend zijn om er goed over na te denken, vooral als je actief bent op het gebied van kunstmatige intelligentie. Bart Jan Niestadt van V.O. Patents & Trademarks legt uit waarom.

Wanneer wordt een abstract concept een technische vooruitgang? Die vraag stond centraal in Bart Jan Niestadt’s verkenning van kunstmatige intelligentie (AI) en de raakvlakken met octrooirecht. Samen met zijn publiek verdiepte hij zich in de complexiteit van het patenteren van AI-gerelateerde uitvindingen. Het draaide allemaal om het soms lastig te bepalen onderscheid tussen technische vooruitgang en concepten zoals wiskundige methoden en de computerprogramma’s.

Niestadt begon met het behandelen van de fundamentele vraag wat een uitvinding definieert in het juridische landschap, waarbij hij de benadering van de Europese Octrooiconventie uitlegde. De conventie geeft geen absolute beschrijving van een uitvinding, maar in plaats daarvan wel richtlijnen die de noodzaak van technische nieuwheid, inventiviteit en industriële toepasbaarheid benadrukken. Dit raamwerk vormt de basis voor een genuanceerde discussie over de octrooieerbaarheid van AI-innovaties, die vaak op de uitdaging stuiten om in de technische categorie te passen, juist vanwege hun inherente afhankelijkheid van wiskundige methoden en computerprogramma’s. “Dus allereerst moet de vinding nieuw, inventief en industrieel toepasbaar zijn”, zegt Niestadt. “Maar er zijn verschillende uitzonderingen. De belangrijkste voor ons vandaag zijn de wiskundige methoden en de computerprogramma’s, want daar past kunstmatige intelligentie ook in.”

Cruciaal voor AI

Terwijl baanbrekende ontdekkingen op gebieden zoals wiskunde of natuurverschijnselen dus niet octrooieerbaar zijn, kan hun toepassing bij het oplossen van technische problemen of het creëren van innovatieve tools dat wel zijn. Dit principe is cruciaal voor AI, waar de toepassing van modellen voor machinaal leren op technische gebieden deze transformeert van niet-octrooieerbare abstracte ideeën in potentieel octrooieerbare uitvindingen.

Ter verduidelijking neemt Niestadt een van de uitzonderingen, de ontdekking van natuurlijke fenomenen. “Als je een briljante onderzoeker bent die aan de universiteit onderzoek doet naar zwaartekracht en je komt met een baanbrekende ontdekking die heel belangrijk is voor de wetenschappelijke wereld, dan kun je die niet patenteren. Want wat je hebt laten zien is een ontdekking die al deel uitmaakt van de natuur en ons bestaan. Het is geen uitvinding. Maar als je een manier vindt om dat technisch te gebruiken, bijvoorbeeld als je een nieuw vliegtuig maakt dat gebaseerd is op dat principe, dan heb je opeens een uitvinding omdat dat een technische toepassing is van je ontdekking. En daar kun je een octrooiaanvraag voor vinden. Dit is hoe het werkt met elk van deze uitzonderingen.”

Bart Jan Niestadt, VO
Bart Jan Niestadt, VO

De kunst is dus om dat correct en duidelijk te definiëren om het octrooibureau ervan te overtuigen dat je een technische toepassing hebt voor je uitvinding. Niestadt verwijst naar de richtlijnen van het Europees Octrooibureau, die AI-uitvindingen categoriseren als in computers geïmplementeerde uitvindingen. Deze richtlijnen geven aan dat modellen voor machinaal leren weliswaar abstract van aard zijn, maar dat hun toepassing op technische gebieden, zoals beeldverwerking of signaalverwerking, ze octrooieerbaar maakt. Dit onderscheid is van vitaal belang voor innovators die door het ingewikkelde landschap van AI-octrooien willen navigeren.

Voorbeelden

Aan de hand van voorbeelden uit de praktijk laat Niestadt de praktische aspecten van het patenteren van AI-technologieën zien. Hij bespreekt gepatenteerde innovaties zoals een landbouwsysteem dat gebruik maakt van drones en AI voor milieumonitoring, en benadrukt de technische aard van dergelijke toepassingen. Omgekeerd presenteert hij een geval van een afgewezen octrooiaanvraag voor een methode voor het bepalen van het hartritme met behulp van AI, toegeschreven aan de ontoereikende openbaarmaking van de trainingsmethode voor het neurale netwerk, waarmee het belang van gedetailleerde technische beschrijvingen in octrooiaanvragen wordt benadrukt.

Niestadt’s verkenning mondt uit in een cruciale boodschap voor innovators in de AI-ruimte: de weg naar octrooibaarheid hangt af van het aantonen van de technische toepassing van AI-modellen en de oplossing van technische problemen. Deze benadering komt overeen met de wettelijke vereisten voor octrooien en zorgt ervoor dat AI-innovaties tastbaar bijdragen aan technologische vooruitgang. Nu AI zich blijft ontwikkelen en integreren in verschillende sectoren, wordt het begrijpen van en navigeren door het octrooisysteem essentieel voor het beschermen en stimuleren van innovatie op dit dynamische gebied.

Andere praktijken in de VS

Voor innovators die niet-Europese markten willen verkennen, heeft Niestadt nog een extra advies: “De regels kunnen per land verschillen. Je kunt overwegen om een octrooi aan te vragen in de V.S. als je iets hebt dat hier niet octrooibaar is, want de V.S. is vaak commercieel relevant genoeg om op zijn minst enige bescherming te hebben als dat mogelijk is. In Europa kunnen uitvindingen die duidelijk niet als technisch worden beschouwd anders worden beoordeeld dan in de V.S. Neem het classificeren van tekst op basis van inhoud, dat is niet octrooibaar in Europa. Als ik dat lees, denk ik automatisch aan ChatGPT. We hebben gemerkt dat OpenAI inderdaad geen patenten heeft. Maar ze hebben wel een handvol patenten en aanvragen in de VS. Patenteerbaarheid van dit soort dingen is daar dus net iets anders dan in Europa.”