Jaap Beernink (Novel-T) & Sven de Cleyn (imec) © Diederik van der Laan / Dutch Photo Agency
Author profile picture
Waarom we over dit onderwerp schrijven:

Investeringen in veelbelovende start-ups uit de high-tech en deep-tech hoek is essentieel voor de toekomst van onze samenleving. Dit nieuwe fonds kan daar flink aan bijdragen.

Als CEO van Novel-T en programmadirecteur van imec.istart vertellen Jaap Beernink en Sven de Cleyn over hun ervaringen in het eerste jaar van de imec.istart.nl accelerator. Samengevat: er is veel bereikt, maar er staat nog veel meer te gebeuren, mede dankzij het nieuwe istart seed fund van 12 miljoen.

Voor hij de samenwerking met Novel-T startte, had Sven de Cleyn al ruime ervaring in Nederland, dankzij zijn rol voor imec in Holst Centre in Eindhoven en het One Planet Research Center dat imec heeft opgezet met Radboud UMC en Wageningen Universiteit. Mede daardoor stond imec, het Leuvense moederbedrijf van De Cleyn, open voor gesprekken over een diepere duik in het Nederlandse start-up ecosysteem. “Eigenlijk hadden we al heel wat middelen in huis, waaronder imec.istart. Het voelde dus inderdaad logisch toen mijn imec-collega Chris Van Hoof ons in 2019 vroeg om hiermee aan de slag te gaan.”

Toch zei De Cleyn niet meteen ja. “Alvorens die vraag te beantwoorden, zei ik: laten we eerst een stap terug doen en het Nederlandse ecosysteem bekijken om te zien of we überhaupt een meerwaarde kunnen brengen en misschien ook kunnen inspelen op de behoeften van die bedrijven en start-ups die daarbinnen onvoldoende aan bod komen.” In de twee jaar die volgden, sprak De Cleyn met alle actoren in het ecosysteem en besloot uiteindelijk dat ze inderdaad samen met het Twentse Novel-T die toegevoegde rol konden spelen.

Sweet spot

Het resultaat was ook dat imec.istart.nl zich nog meer bewust werd van zijn eigen ‘sweet spot’. De Cleyn: “We waren ons er bewust van dat het Nederlandse startup-ecosysteem verder ontwikkeld is dan het Belgische. En in bredere zin staat Nederland bekend om het creëren van geweldige start-ups en spin-offs. Toch zagen we nog een plek voor ons. Wij van imec.istart opereren dicht bij universiteiten en onderzoekscentra, in een vroeg stadium. Precies wanneer start-ups en spin-offs de veilige haven van de universiteit verlaten, dat is onze sweet spot. Dat is wat we ook voor Nederland hebben ontdekt: in deze fase is er voor dat soort high-tech en deep-tech start-ups en spin-offs, nog een behoefte waarin nog niet wordt voorzien.”

Voor Novel-T was imec de ideale partner, zegt Jaap Beernink. Maar er was tijd nodig voor dat besef. “Drie jaar geleden overwogen we nog helemaal niet om met imec.istart samen te werken. We richtten ons toen vooral op intensieve één-op-één begeleiding van start-ups. En we waren bezig met programma’s om ze verder te helpen, maar op een gegeven moment zagen we dat er ook bestaande programma’s zijn die het nog beter kunnen dan wijzelf. En toen kwam imec.istart op onze radar.”

Non-profit bedrijfsmodel

Wat volgens Beernink ook hielp, was de houding van imec.istart.nl op zakelijk gebied. “Wij zorgen graag voor onze start-ups op een non-profit manier in plaats van een winstgevend businessmodel voor onze eigen organisatie. Het verdienmodel van onze klanten, de start-ups, is altijd leidend. En dat geldt ook voor imec.istart.nl.” De Universiteit Twente is koploper als je kijkt naar ondernemerschap, vult Beernink aan. “Hetgeen een extra element is in het potentiële succes van een programma als imec.istart.nl. Startende ondernemers zijn echt belangrijk voor deze universiteit en deze regio. Zij kunnen de kennis die aan de universiteit wordt ontwikkeld vertalen naar maatschappelijke en economische waarde.”

Samen willen Novel-T en imec voortbouwen op hun bestaande netwerk van kennisecosystemen. “Dat onderscheidt ons van al die acceleratorprogramma’s die minder verbonden zijn met een universiteit. Bovendien heeft Novel-T misschien een goede reputatie in Nederland, maar op het internationale veld is imec een grote naam. Dat is ook voor ons heel interessant.”

Kijkend naar dat internationale ecosysteem zijn er enkele grote, spelbepalende spelers in het accelerator-landschap: denk aan YCombinator, Techstars, Seedcamp, 500 startups. Toch denkt Sven de Cleyn dat imec.istart.nl een duidelijk voordeel op hen heeft: “Onze belangrijkste differentiator en unieke troef is onze nabijheid tot een veelheid aan onderzoeks- en technologietalent. Geen enkele andere, zelfs niet de grote spelers, hebben dat zo goe voor elkaar. Bovendien heeft imec zelf ongeveer 5000 onderzoekers in huis. Voeg daarbij alle expertise van de Universiteit Twente, van TNO, dat nu ook heel dicht bij ons zit, van de Radboud Universiteit, en nog enkele andere. Met al die wetenschappers en technologieën kunnen we een groot verschil maken voor start-ups en spin-offs, alleen al door de drempels te verlagen om met hen in contact te komen. Ik denk dat we daar op wereldschaal het verschil mee kunnen maken.”

Hoewel Beernink en De Cleyn meer dan blij zijn met het nieuwe istart.nl Seed Fund van 12 miljoen euro, zijn ze zich ook terdege bewust van het internationale financiële perspectief. “We kunnen op dat vlak nog niet concurreren met de grote jongens. Maar het begint altijd met iets kleins. Zoals ze wel eens zeggen: we moeten boven ons gewicht boksen. Dus ook al zijn we twee heel kleine landen, als je het op wereldschaal bekijkt, kunnen we veel meer impact bereiken dan we normaal gesproken zouden kunnen doen vanuit die positie.”

Komt de winter eraan?

Sommige mensen beweren dat “de winter eraan komt” wat betreft start-up financiering. Hoe reageert imec.istart.nl op de wereldwijde economische neergang? “De winter komt er altijd aan”, zegt Beernink. “Misschien wordt het financiële klimaat de komende jaren wat minder aantrekkelijk, maar ik denk dat als je een unieke propositie en een getalenteerd team hebt, geld niet het probleem zal zijn. Ook het komende jaar niet.” De Cleyn gaat nog een stap verder: “Wat je ziet is dat het voor early stage financiering nog min of meer is zoals het was voordat de oorlog in Oekraïne begon en voordat Covid ons overkwam. Wat nu wel moeilijker wordt is de late-stage groeifinanciering voor de investeringsrondes van vijftig tot honderd miljoen euro. En dat zal nog zeker drie of vier kwartalen het geval zijn. Maar de eerste-fase financiering is geen probleem, vooral omdat veel fondsen de afgelopen jaren extra geld hebben aangetrokken. Ze hebben dus iets te besteden, en ze moeten het op een bepaald moment uitgeven om een rendement op die investering te krijgen.”

De fase waarin imec.istart.nl een rol speelt, is wanneer een bedrijf zich begint los te maken van de subsidiegedreven ontwikkeling binnen de universiteitsmuren. De Cleyn: “Dat is nog pre-revenue, dus er is nog niet veel commerciële tractie. Een zeer moeilijke fase om particuliere investeerders geïnteresseerd te krijgen. We hebben in de afgelopen elf jaar een goede staat van dienst opgebouwd door te laten zien dat als je beide werelden bij elkaar kunt brengen, dus een beetje publiek en een beetje privaat geld, en als zij in die fase samen met ons de krachten bundelen, we een groot verschil kunnen helpen maken.”

Hobbelige weg

De imec.istart.nl accelerator is nu precies een jaar actief. Het was een hobbelige weg, geven Beernink en De Cleyn toe, maar ook een weg met veel perspectieven. “De toekomst ziet er rooskleurig uit”, zegt De Cleyn. “We zijn ervan overtuigd dat we de komende jaren kunnen bouwen aan een sterk programma. Natuurlijk verwacht ik in de toekomst ook nog wel wat uitdagingen, maar die zullen we weten te overwinnen.” Beernink benadrukt dat er nooit succes kan komen zonder zich bewust te zijn van die hobbels in de weg. “We streven er altijd naar om morgen een nog beter programma te hebben. We hebben nu een team van acceleratiemanagers dat alles doet wat nodig is om de start-up vooruit te helpen. Elke dag, elke stap, wat er ook nodig is. Dat vind ik mooi aan dit programma en de gezamenlijke teams.”

Nieuwe partners

Het imec.istart.nl programma is nu vooral gericht op de Universiteit Twente, maar Beernink en De Cleyn kijken al verder. “We willen er geen regionaal programma van maken, dus daarom willen we dat meer universiteiten zich aansluiten. Je moet in de haarvaten van alle universiteiten zitten om betrokken te zijn bij scouting en screening en om de start-ups in hun ecosystemen de best mogelijke ondersteuning te geven.” Om die reden gaat imec.istart.nl ook een strategische samenwerking aan met de Leidse Life Science incubator Unlock_ en het Leiden Center for Innovation and Entrepreneurship PLNT.

Durf te delen – best practices

Vanuit hun ervaring hebben Jaap Beernink en Sven de Cleyn een paar ‘best practice’ adviezen voor start-ups.

Jaap Beernink: “Het belangrijkste: durf te delen! Wat ik nog steeds soms zie is dat mensen hun idee alleen voor zichzelf willen houden. Sluit je aan bij het ecosysteem om je ideeën te delen, om andere mensen te betrekken of je advies te geven, en zet gewoon de eerste stappen. Betrek anderen erbij, maak kleine stapjes, experimenteer en kijk wat wel en niet werkt. En sluit je daarna aan bij imec.istart.nl, zou ik zeggen.”

Sven de Cleyn: “Ik zie ook veel ondernemers die hun eerste product proberen te overontwikkelen of te overengineeren. Dat is niet verstandig. Ga zo snel mogelijk in gesprek met je toekomstige gebruikers en klanten om te kijken wat het minimale is dat ze nodig zouden hebben om te betalen voor je product of dienst. En als je dat eenmaal hebt bereikt, ga dan zo snel mogelijk naar de markt, want de markt zal je vertellen waar je met je product naartoe moet. Naar wat voor extra functies kijken ze, wat moet je veranderen aan je product, en welke toekomstige productversies moet je maken? Veel ingenieurs hebben de neiging om een product 120% perfect te maken voordat ze het op de markt brengen. 80% is genoeg. Die laatste 20% komt van input uit de markt.” 

What’s next?

Meer partners die toetreden tot het programma en een betere aansluiting vanuit het programma naar nieuwe investeringsrondes – dat is waar Beernink en De Cleyn op hopen in het komende jaar. “Ik zie het imec.istart.nl programma als een spin in een web, als onderdeel van een grote keten”, zegt De Cleyn. “Wij zijn slechts deel één van die keten. Dat betekent dat tegen het einde van ons programma andere actoren het potentieel van ons kunnen overnemen. Waaronder investeerders en corporates als kopers of distributeurs van het product van de start-up, of in nieuwe programma’s. Over een jaar zijn we nog beter ingebed in dat hele ecosysteem.”

En wat betekent dat concreet? Beernink: “Ik denk dat we aan de voorkant over een jaar zo’n vijf nieuwe partners zullen hebben. En een flink aantal veelbelovende start-ups in onze programma’s zullen hun vervolginvesteringsronde hebben gevonden. Dat is natuurlijk de proof of the pudding: kunnen we aan de voorkant en aan de achterkant van onze inspanningen onze doelen bereiken? Ik denk dat dat over een jaar bewezen zal zijn.”

De imec.istart.nl 2022 Autumn Call is nu geopend tot 1 november om 23:59. 

Samenwerking

Dit artikel is gemaakt in een samenwerking tussen imec en onze redactie. Innovation Origins is een onafhankelijk journalistiek platform dat zijn partners zorgvuldig uitkiest en uitsluitend samenwerkt met bedrijven en instellingen die achter onze missie staan: het verhaal van innovatie verspreiden. Op die manier kunnen wij onze lezers waardevolle verhalen aanbieden die volgens journalistieke richtlijnen tot stand zijn gekomen. Wil je meer weten over hoe Innovation Origins samenwerkt met andere bedrijven? Klik dan hier