Author profile picture

Een grootschalig project gericht op de productie en het transport van groene waterstof op zee, H2opZee, ontvangt geen subsidie vanuit het Nationaal Groeifonds na de tweede beoordelingsronde van de commissie. Het consortium, waar RWE en Neptune Energy onderdeel van uitmaken, vroegen om een bijdrage van 462 miljoen euro, maar tevergeefs.

“Je weet maar nooit of je de toekenning krijgt, maar dit is natuurlijk erg jammer”, zegt Adriaan van der Maarel van RWE. “We gaan, samen met Neptune Energy en het ministerie van EZK, kijken wat de volgende stap is.”

Lees via deze link de andere nieuwsartikelen over de subsidies uit het Groeifonds

Het doel van het waterstofproject is om de ontwikkeling van een nieuw windpark op zee met een productiecapaciteit van 300-500 MW aan elektriciteit mogelijk te maken. Door middel van elektrolyse moet op zee waterstof worden geproduceerd. Vervolgens transporteert een pijpleiding de waterstof naar land, waarbij het in de toekomst mogelijk moet worden om grootschalig waterstof te kunnen transporteren.

Kritiekpunten vanuit Groeifonds

De commissie van het Groeifonds vermeldde verschillende kritiekpunten op het waterstofproject in het rapport. Zo zou het projectplan onvoldoende helder verwoord hebben hoe het project past in de bredere visie van het Rijk op de productie, de opslag en het transport van energie op de Noordzee. 

Een ander kritiekpunt van de commissie is dat er in Duitsland een vergelijkbaar initiatief wordt opgezet en dat er daarom twijfel heerst rondom het het apart opzetten van een Nederlands initiatief. “Maar we moeten kijken naar wat we kunnen doen in verschillende landen, ook in Nederland”, vindt Van der Maarel. “Want ook hier hebben we gelegenheid om waterstofprojecten op te pakken. We moeten wereldwijd actief worden. Overal is de energietransitie gaande.”

Hoewel het consortium nu de subsidie misloopt, blijft het een goed initiatief, vindt Van der Maarel. “De combinatie van wind ver op zee en het gebruikmaken van bestaande assets, bestaande pijpleidingen in de Noordzee, maakt het project sterk. Die pijpleidingen liggen overal en wij kunnen er goed gebruik van maken.” Het doel van de eerste fase van het project is dan ook om de mogelijkheden van het gebruikmaken van de pijpleidingen te onderzoeken.

Brede aandacht voor waterstof

Het Groeifonds an sich heeft overigens wel brede aandacht voor waterstof, ziet Van der Maarel. “Daar ben ik blij om. En ik zie het ook in rest van de samenleving. Kijk bijvoorbeeld naar het initiatief van D66 en VVD in de tweede kamer van de week.” Als het aan de twee regeringspartijen ligt, moet Nederland veel meer gaan inzetten op de productie van groene waterstof. De partijen roepen het kabinet op om de doelen meer dan te verdubbelen.

‘Nederland kan niet achterblijven’

Ook Kornelis Blok, hoogleraar Energy Systems Analysis aan de TU Delft, ziet dat er oog is voor groene waterstof in de samenleving. “Ik ben blij met het voorstel van de regeringspartijen, want de energietransitie kan niet snel genoeg gaan. Het bouwen van windparken op zee kost vijf jaar en we moeten komende tijd al stappen zetten om de bouwplannen te realiseren.”

Het is van cruciaal belang dat er ook in Nederland waterstofprojecten worden opgezet, pleit de professor. “Dat waterstof op zee belangrijk gaat worden, dat is evident. Het is mooi dat in buurland Duitsland ook grote initiatieven rondom groene waterstof worden opgezet, maar Nederland kan niet achterblijven.” Door projecten en onderzoek in Nederland te starten vindt er voldoende innovatie plaats, en dat is op dit moment hard nodig. “Zo zullen we floating windturbines nodig hebben om verderop, waar de Noordzee dieper is, ook energie te kunnen winnen. En er moet worden gewerkt aan de inbouw van waterstofproductie in de turbines”

Juist Nederland is geschikt om offshore windenergie te produceren, weet Blok. “Er is hier veel meer ruimte voor dan in Duitsland. Bovendien kunnen we inderdaad mooi gebruik maken van de bestaande gasleidingen, die na aanpassing ook geschikt blijken voor waterstof”, benadrukt de professor, die zich daarmee aansluit bij Van der Maarel.

Alle voorwaarden zijn er

De technische kennis en bedrijvigheid om met waterstof aan de slag te gaan is in Nederland aanwezig. Het wordt vooral tijd dat de overheid meer sturing gaat geven aan de uitrol van waterstofprojecten, vindt blok. “Het is mooi dat regeringspartijen grote ambities hebben. Maar zorg er vooral ook voor dat het op korte termijn duidelijk wordt welke stappen gezet moeten worden. We hebben te maken met een vrij ingewikkeld logistiek vraagstuk. Hoe moet de productie van waterstof op de infrastructuur worden aangepast? En hoe stimuleer je gebruikers om waterstof te gebruiken? Moeten er ketels worden omgebouwd? De overheid kan hier een grote rol in spelen.”

Er is dus werk aan de winkel. Toch moet het mogelijk zijn om grote stappen te zetten op weg naar een schone toekomst, als de productie, infrastructuur en coördinatie van waterstof in Nederland goed wordt aangepakt, benadrukt te professor tot slot. “Maar de energietransitie blijft hard werken en gaat nooit vanzelf. Daar moeten we ons allemaal bewust van zijn.”