Dat microplastics gevaarlijk zijn voor milieu en gezondheid, behoeft geen betoog. Maar welk gevaar dreigt, is moeilijker vast te stellen. Daarvoor moet je weten hoe de minuscuul kleine plastic korreltjes zich verspreiden. Tot voor kort waren ze echter niet of nauwelijks traceerbaar. Wetenschappers van de Universiteit Gent en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) ontwikkelden een manier om nu ook die kleinste deeltjes te kunnen monitoren.
Microplastics komen niet alleen in bewoonde omgevingen voor. De partikels zijn ook aangetroffen in onherbergzame gebieden, zoals in sneeuw in de poolgebieden. Daaruit kun je concluderen dat ze over lange afstanden door de atmosfeer kunnen reizen. Je kunt ze dus ook inademen. Ze komen daarom beslist ook voor in ons voedsel en drinkwater. Dat betekent weer dat de allerkleinste deeltjes ook in ons lichaam worden opgenomen.
Topje van de ijsberg
Het is daarom van het grootste belang dat vast komt te staan welk effect de plastic partikels hebben op onze ecosysteem en onze gezondheid. Tot dusver was het aantonen van zulke kleine deeltjes niet goed mogelijk. Bij de huidige manier van monitoren wordt dus feitelijk alleen het topje van de ijsberg aan plastic microkorreltjes gemeten.
Van de ongeveer 6300 miljoen ton plastic afval die we met z’n allen tussen 1950 en 2015 hebben weggegooid, is het meeste terechtgekomen op een vuilstort of in de natuur. In de loop der jaren vervalt plastic in steeds kleiner wordende deeltjes. We spreken in zijn algemeenheid van microplastics als de partikels kleiner zijn dan 5 mm. Deeltjes die kleiner zijn dan 1 µm, heten nanoplastics.
Nieuwe meetmethode traceert microplastics
De Vlaamse onderzoekers hebben ontdekt dat met ICP-massaspectrometrie (ICP-MS) die tot dusver ‘onzichtbare’ deeltjes, wel ontdekt kunnen worden. Deze techniek wordt doorgaans gebruikt wordt voor de bepaling van het gehalte aan (zware) metalen in allerhande types staal. Zij ontwikkelden op basis van deze techniek een methode waarmee ze het aantal polystyreendeeltjes aanwezig in een waterstaal kunnen meten. Daarbij is het mogelijk microplastics met een grootte van ten minste 1 µm aan te tonen.
Er is nog veel onderzoek nodig voordat deze nieuwe methode in de praktijk kan worden gebruikt. De onderzoekers geven aan dat er nog veel moet gebeuren op het vlak van monstervoorbereiding. De microplastics moeten namelijk gescheiden worden van van organische deeltjes van natuurlijke oorsprong; plantaardig of dierlijk. verder willen ze de techniek verfijnen, zodat ook deeltjes kleiner dan 1 µm (nanoplastics) gedetecteerd kunnen worden.
Hoewel er nog veel onderzoek noodzakelijk is, wordt deze ontwikkeling als een doorbraak gezien. Deze aanpak heeft immers het potentieel om noodzakelijke info te verstrekken voor milieu- en gezondheidsstudies, maar maakt het ook mogelijk om dergelijke analyses vrij snel door te voeren.
Ook interessant:
Microrubber mogelijk schadelijk voor de mens
Innovatieve oplossing voor plastic soep