Wie rijdt op een waterstof auto weet: het dichtstbijzijnde tankstation ligt niet om de hoek. Maar daar komt verandering in. Volgens plannen in het klimaatakkoord moeten er in Nederland in 2025 vijftig waterstoftankstations bijkomen. Na de zomer opent in Amsterdam een waterstoftankstation dat door Holthausen Energy Points (HEP) wordt neergezet. Een elektrolyser op locatie produceert de waterstof met ingekochte groene stroom. En in Duitsland ontdekten wetenschappers van het Helmholtz-Zentrums Geesthacht (HZG) dat het tanken van waterstof met toevoeging van magnesiumhydride wel vijf keer sneller kan. Met toevoeging van deze stof kun je voortaan ook een kleinere tank gebruiken om je waterstof op te slaan. Voor de opslag van vijf kilogram waterstof heb je normaal een tank van 122 liter nodig, met toevoeging van magnesiumhydride is een tank van 46 liter voldoende. Omdat dit verhaal het best gelezen was van afgelopen week, zoomen we in deze aflevering van ‘Follow-up’ in op waterstof.
Over de Duitse techniek gesproken: het gaat nog wel even duren voordat deze beschikbaar is, geven de wetenschappers aan. De volgende stap is om het proces te optimaliseren en geschikt maken voor het gebruik in voertuigen.
Waterstofmarkt is groeiende
Lennart van der Burg is waterstofexpert bij TNO. Bij dit onderzoeksinstituut lopen, net als in Duitsland, allerlei onderzoeken op dit gebied. Ook van der Burg ziet veel gebeuren. Maar volgens hem is het wel belangrijk dat de groene productie van waterstof nu eindelijk op gang komt. “Nederland produceert op dit moment bijna een miljoen ton waterstof, maar dit is allemaal grijze waterstof. Dit betekent dat het is geproduceerd met aardgas en zorgt voor CO2 uitstoot. In het klimaatakkoord zet de overheid vol in op decarbonisatie om de CO2 uitstoot terug te dringen. Wereldwijd is er in de periode tussen 2000 en 2018 maar zo’n 100 megawatt aan capaciteit voor groene waterstof productie gerealiseerd.”
Volgens Van der Burg komt dit omdat de techniek nog erg duur is: “De elektrolysetechniek die wordt gebruikt om waterstof te produceren uit duurzaam opgewekte stroom kost zo’n 1000 euro per kilowatt, voor 1 megawatt heb je al snel meer dan een miljoen euro nodig. En omdat de markt voor groene waterstof tot op heden nog niet aanwezig is, zijn electrolyserproducenten terughoudend om te investeren om hun proces te industrialiseren. Wat ook meespeelt in de hoge kosten, is dat nog maar weinig bedrijven bezig zijn met de ontwikkeling van deze techniek. Er zijn maar drie producenten van membranen bijvoorbeeld. Al komt daar nu wel snel verandering in. TNO wordt steeds vaker door (internationale) bedrijven benaderd die actief willen worden in de electrolyser supplychain.”
De grootste waterelectrolyser in Europa staat in Oostenrijk. Het project H2Futures heeft een capaciteit van 6 megawatt. Even ter vergelijking: In Nederland in Veendam staat de grootste installatie voor groene waterstroom. Het HyStock-project heeft een capaciteit van 1 megawatt. Dit levert 400 kilogram waterstof per dag op. Energie komt van 5.000 zonnepanelen en van wind op zee. Allebei de projecten hebben subsidie van de Europese Unie ontvangen.
Nederland maakt ambities niet waar
Afgelopen week kondigde de EU nog een subsidie aan voor een Nederlands project in Delfzijl. Deze installatie die Nouryon en Gasunie willen installeren moet 20 megawatt opleveren goed voor 3.000 ton groene waterstof per jaar. De EU-subsidie komt bovenop een investering van 5 miljoen euro van de Nederlandse overheid. “Het is een hele mooie aankondiging”, geeft ook Van der Burg aan, “Maar het is het nog niet helemaal. In Duitsland komt waarschijnlijk na de zomer de eerste echt grote groene waterstofinstallatie.”
Nederland heeft in het klimaatakkoord opgenomen dat het in 2025 500 megawatt groene waterstof wil produceren. Dat is vijf keer zoveel dan er op dit moment wereldwijd wordt geproduceerd. Volgens Van de Burg moet er nog heel wat gebeuren voor deze ambitie werkelijkheid wordt: “Nederland is goed in ambities stellen, het behalen ervan is op zijn zachts gezegd een uitdaging. Afgelopen week werd ook weer duidelijk dat we nog steeds ver achter lopen als het gaat over de productie van groene stroom vergeleken met de rest van Europa.”
Alternatieven voor metaal
Maar de ontwikkelingen beginnen langzaam op gang te komen: “Wat je steeds meer ziet is dat grote spelers in de gasindustrie MKB-bedrijven overnemen die bezig zijn met de ontwikkeling van technieken rond waterstof. Er is veel beweging, die nodig is om een supplychain op te zetten om de techniek op grote schaal toe te passen. Ook is er nog werk te doen op het gebied van industrialisatie. Voor de elektrolyse is het nu nog zo dat we schaarse materialen zoals platinum gebruiken en die raken uiteindelijk ook op. Zaak is dus om het gebruik ervan te verminderen en tegelijkertijd alternatieven te vinden hiervoor. Of om ervoor te zorgen dat die metalen op een goede manier gerecycled worden.”
Als het aan de Nederlandse overheid ligt maar ook aan netbeheerders zoals Tennet en Gasunie, gaat waterstof vanaf 2030 een grote rol spelen in de energietransitie: “Maar dan denk ik wel dat de overheid bedrijven een handje moet helpen. Denk aan een combinatie van CO2 heffing, stimulering van de afname en ondersteuning van pilot en demoprojecten. Volgens het International Energy Agency (IEA) kan groene waterstof in 2030 concurrerend zijn met de grijze. Op termijn zal waterstof een bredere toepassing krijgen. Zeker in de sectoren waar weinig alternatieven zijn zoals in de staalindustrie en de luchtvaart.”