In de wekelijkse rubriek ‘follow-up’ geven we een vervolg aan het best gelezen artikel van afgelopen week. Deze week gaat over een Nijmeegs onderzoek naar het eiwit bradykinine, dat een onderbelicht mechanisme bij coronapatiënten beschrijft en heeft hier mogelijk een medicijn tegen.
Overal ter wereld slaan wetenschappers, farmaceuten en andere zorgspecialisten de handen ineen om een oplossing te vinden voor het coronavirus. Niet alleen in de vorm van een vaccin of medicijn, maar ook start-ups die ervoor zorgen dat kinderen nog gewoon les kunnen krijgen. Ondernemers die mondkapjes 3D-printen om het tekort aan deze beschermingsmiddelen te verminderen. Of wat te denken van een Poolse start-up die samen met wetenschappers werken aan een simpele thuistest of in Stuttgart waar bij de ingang van een ziekenhuis contactloos wordt getest?
In de zoektocht naar een behandeling, medicijn of vaccin gebruiken wetenschappers steeds vaker kunstmatige intelligentie of grote hoeveelheden data. Zoals een spin-off van de Universiteit van Graz die met behulp van een door hen ontwikkeld platform een bestaand medicijn tegen corona vonden dat nu voorzichtig op patiënten getest wordt.
Klassiek doktersdenken
Maar dat het ook mogelijk is een medicijn te vinden tegen Covid-19 zonder het gebruik van AI of ‘big data’ bewijst een groep onderzoekers van het Radboudumc in Nijmegen. De studie, die al als preprint verscheen, beschrijft hoe het komt dat de longen van patiënten vollopen met vocht en wat hier een mogelijk medicijn tegen kan zijn. Klinisch farmacoloog Roger Brüggemann kreeg een telefoontje van internist-infectioloog Frank van de Veerdonk ‘met een hypothese en het verzoek om eens mee te denken’. Brüggemann: “Kunstmatige intelligentie kan in veel gevallen nuttig zijn, maar in dit geval heeft Frank zich opgesloten op de IC-afdeling om heel nauwkeurig te kijken wat er precies gebeurt bij patiënten. Wat is het beloop van de ziekte? Welke symptomen zie je? Welke verbanden kun je leggen? Het gaat echt om klassiek doktersdenken.”
Het viel Van de Veerdonk op dat patiënten last krijgen van lekkage aan de longblaasjes, die volgens hem te maken hebben met de bloedvaatjes in de longen. Na overleg met andere specialisten, kwam hij erachter dat deze klachten sterk leken op een zeldzame erfelijke ziekte, hereditair angio-oedeem, waarbij patiënten last hebben van zwellingen in de slijmvliezen en de huid. Mensen met deze ziekte maken te veel van het eiwit bradykinine aan, dat ervoor zorgt dat bloedvaten gaan lekken.
Datzelfde mechanisme lijkt ook een rol te spelen bij coronapatiënten. Brüggemann: “Het coronavirus komt de cel binnen met hulp van ACE2, normaal gesproken is dit een natuurlijke beschermer, een soort slot op de deur. Maar het coronavirus is anders dan andere virussen. Het vangt het ACE2 weg waardoor de natuurlijke bescherming wegvalt. Je houdt als het ware een deur zonder slot over. De consequenties hiervan zijn inmiddels breed bekend.”
Zoeken naar nieuwe beschermheer
“De kinine- en bradykinineroute met ACE2 lijken een belangrijke factor te spelen in het Covid-19 ziektebeloop. Hierdoor denken we dat die lekkende bloedvaatjes in de longen ontstaan”, legt Brüggemann uit. Dit was ook gelijk het moment dat hij bij het onderzoek werd betrokken om te zoeken naar een bestaand medicijn om de productie van dit eiwit te remmen. Dat vonden Frank van de Veerdonk en hij in de vorm van icatibant en lanadelumab. “Icatibant blokkeert de receptor waar bradykinine op aangrijpt en lanadelumab voorkomt de vorming van bradykinine. Je zoekt als het ware nieuwe beschermheren. Mogelijk kunnen deze middelen de beschermende functie op zich nemen.”
De eerste patiënten zijn al behandeld, maar het is volgens Brüggemann nog te vroeg om hier met zekerheid iets over te kunnen zeggen. “Het scheelt dat we bestaande medicijnen hebben gevonden. Hiervan weten we wat de bijwerkingen zijn en langs welke mechanismen ze bewegen. We weten wat we ervan mogen verwachten. Dat scheelt veel tijd, maar ook voor het gebruik van deze medicijnen hebben we eerst overlegd met de ethische commissie en Inspectie voor Gezondheid en Jeugd, de toezichthouder op medicijngebruik. We zitten nu midden in een ‘proof of concept’, dat betekent dat we onze hypothese eerst in een kleine groep patiënten testen. Als de uitkomst positief is gaan we in grotere groepen testen, maar blijkt de hypothese niet te kloppen, dan moeten we weer terug naar de tekentafel.”
Dat is volgens Van de Veerdonk en Brüggemann ook de reden dat ze besloten om hun hypothese wereldkundig te maken. “We hebben alle kennis en kunde nodig. Het is in feite een oproep aan andere wetenschappers en ziekenhuizen om mee te denken en te kijken of onze hypothese klopt.” Dit meedenken doen ziekenhuizen in Amsterdam en Utrecht al en wereldwijd is de preprint van het onderzoek al ruim 2500 keer bekeken en bijna 6000 keer gedownload. Ook hebben 24 wetenschappers een reactie achtergelaten waar het team van Van de Veerdonk weer mee verder kan.
Wanneer en of de behandeling toegepast gaat worden valt nog niet te zeggen. Brüggemann: “We zijn voorzichtig positief, maar we willen voorkomen dat we valse hoop geven.”