De hoofdrol die Brainport kreeg in het advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI), is in de daarop gebaseerde kabinetsreactie flink teruggedrongen. Minister Schultz Van Haegen (Infrastructuur en Milieu) wil niet aan een mindere waardering van de traditionele Mainports Schiphol en Rotterdam. En de groeicijfers van Brainport zijn voor haar geen aanleiding voor een opwaardering.
Lees hier meer over “Mainports Voorbij”
Volgens de RLI zijn de traditionele mainports minder dominant geworden, ook vanuit het perspectief van de groeicijfers voor Brainport en de interneteconomie. De raad zegt dat dit gevolgen zou moeten hebben voor het beleid. Schultz gaat daar niet in mee. Volgens de minister blijft het “doorzetten van gericht beleid voor de zee- en luchthavens een belangrijk element in een duurzame groeistrategie voor Nederland. De mainports vormen een kritische basisinfrastructuur voor een goede bereikbaarheid van Nederland en zijn een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven die bijdragen aan onze toekomstige economische ontwikkeling.”
“Deze verdedigende reactie ademt vooral het verleden en niet de toekomst.”
Wethouder Staf Depla (economische zaken) spreekt van een “gemiste kans”. “Wij komen hier wel overheen, want er zijn genoeg signalen vanuit het kabinet die Brainport wel op waarde schatten, maar deze verdedigende reactie ademt vooral het verleden en niet de toekomst.”
Het kabinet geeft wel aan in te willen zetten op een grotere ruimtelijk economische samenhang. Schultz: “Een goede koppeling tussen de mainports, brainport, greenports, de digitale hub en de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren is van cruciaal belang om de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken.”
Ook zegt het kabinet grote waarde te hechten aan een sterke digitale omgeving. “Het kabinet is van mening dat ICT in Nederland een bijzonder belangrijke bijdrage levert aan de economische groei.” Om die reden heeft het kabinet “de digitale infrastructuur” als de derde mainport van Nederland erkend.
Schultz schrijft verder in haar reactie dat het kabinet al heel veel doet om tegemoet te komen aan de conclusies van de RLI om de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. “Via verschillende trajecten, zoals onder andere de actieagenda Schiphol, het Werkprogramma Zeehavens, de Agenda Stad, de Vernieuwing MIRT en de Ruimtelijk economische ontwikkelstrategie (REOS), werkt het kabinet deze ambitie nu al verder uit.” Schultz vindt het dan ook niet nodig om, zoals RLI voorstelde, een aanvullende integrale “Strategie Vestigingsklimaat 2040” te ontwikkelen. Volgens de RLI zou zo’n strategie de belangrijkste economische kerngebieden van Nederland moeten verbinden en daarmee een einde kunnen maken aan het aparte mainportbeleid voor Schiphol en de Rotterdamse haven.
Hoewel de Rotterdamse haven in de kabinetsreactie gezien blijft worden als een belangrijke mainport, is dat volgens Wethouder Depla eigenlijk slecht nieuws voor Rotterdam. “In Rotterdam zelf hebben ze al lang door dat ze hun focus moeten verleggen, daar zien ze ook wel dat Shell over 25 jaar echt niet meer in die haven zit. Met deze reactie wordt het gevoel van urgentie dat nodig is voor echte veranderingen weer weggehaald. De mensen die daar met de toekomst bezig zijn, help je hier niet mee.”