Compleet nieuwe en praktische manieren om de doorstroom van reizigers op Eindhoven Airport te verbeteren. Daar gaan studenten van de TU/e voor zorgen. Los van patronen en bestaande producten.
Een groep van vijf studenten uit de faculteiten technische bedrijfskunde en industrial design gaan het operationele proces van de luchthaven proberen te verbeteren. “We willen graag samen met de expertise om ons heen en de mensen van de werkvloer kijken hoe we processen kunnen optimaliseren, versnellen en vernieuwen”, zegt Ivar van der Smaal, innovatiemanager bij Eindhoven Airport. “We hebben gemerkt dat het heel verfrissend kan zijn om andersdenkenden, de nieuwe generatie, mee te laten denken. Zij kijken met een hele andere bril.” Bovendien denken zij volgens Van der Smaal nog niet in patronen en kijken ze niet naar producten of diensten die bestaande leveranciers bieden, maar hebben ze een brede blik op de mogelijkheden.
Dat is ook precies wat de TU/e wil bereiken met dit project. “Met SURE Innovation willen we studenten problemen in de praktijk laten onderzoeken in plaats van alleen te kijken naar de theorie”, legt Jan Hubers, van TU/e Innovation Lab, uit. “Bij het vliegveld liggen denk ik veel interessante uitdagingen waar studenten wat van kunnen leren. Daarnaast kunnen zij de kennis die ze hebben opgedaan tijdens de opleiding toepassen in de praktijk.”
Herkenbaar thema
Het eerste thema waar de studenten zich over gaan buigen, is een heel herkenbaar thema voor de reizigers; de doorstroom bij de securitycheck. “Mensen staan dan in de rij. De ene weet bijvoorbeeld precies dat vloeistoffen in een zakje moeten en dat de riem af moet. Maar er zitten ook mensen tussen die dat niet weten”, legt Van der Smaal uit. “Als een passagier wel weet wat hij of zij moet doen, heeft diegene ‘last’ van de mensen die dat niet weten en wordt de doorstroom beperkt.” Voor dat probleem is volgens Van der Smaal nog geen concrete oplossing. “Studenten moeten op een wetenschappelijke manier omdenken om het probleem aan te vliegen. Uiteindelijke komen zij tot een product dat we kunnen testen.”
Kennis uit de regio
Volgens Van der Smaal is Eindhoven Airport de proeftuin voor kennis uit de regio, voor universiteiten, bedrijven en andere luchthavens. Bovendien is de luchthaven relatief klein en schaalbaar, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Schiphol. “We hebben een overzichtelijk luchthavenproces met een paar belangrijke stakeholders. Daardoor kunnen we snel producten gaan testen en processen valideren.” Dat is volgens Hubers voor de studenten ook belangrijk. “De luchthaven kan snel schakelen wat ervoor zorgt dat het ontwikkelen en testen van ideeën sneller kan verlopen.”
En daar is de Brainport Regio volgens de innovatiemanager een goede plek voor. “Er is heel veel kennis in de regio. Het zou zonde zijn als die kennis maar binnen één bedrijf, op één universiteit of op één campus blijft.” Die kennis moet volgens Van der Smaal verbonden worden. “Dat is ook de honger van de universiteit naar de connectie met het bedrijfsleven.”
Structureel samenwerken
Die honger blijft niet bij één onderdeel van de luchthaven. “De samenwerking tussen Eindhoven Airport en de TU/e begint nu bij een relatief klein, operationeel vraagstuk, maar in de toekomst kunnen we ook grotere vraagstukken samen oppakken”, zegt Van der Smaal. “Zo kunnen we bijvoorbeeld kijken naar thema’s als het parkeerprobleem. Ook kunnen we studenten eventueel al gaan betrekken bij de onderzoeksfase van bepaalde onderwerpen.”
Ook Jan Hubers ziet vanuit de TU/e een structurele samenwerking voor zich. “In de toekomst kunnen misschien ook de resultaten van onze onderzoekers snel getest worden bij Eindhoven Airport”, legt hij uit. “Zo kunnen zij snel reageren en kijken of de ideeën in de praktijk ook echt werken. Maar ook het onderzoek zelf zou plaats kunnen vinden op het vliegveld.”
Praktijk tijdens de opleiding
Dat wordt volgens Hubers steeds belangrijker. “Vroeger ging je naar de universiteit om onderzoeker te worden en je binnen een heel klein gebiedje ergens mee bezig te houden. Nu zien we onder studenten steeds meer de wens om het verschil te maken. Daarbij willen ze ook steeds liever in de praktijk bezig zijn”, stelt hij. Hierdoor belanden studenten volgens hem vaker in de praktische kant van het bedrijfsleven en niet zo zeer op het onderzoekvlak. “Ze bedenken en ontwikkelen praktische oplossingen. Daarvoor moeten zij al tijdens de opleiding in aanraking zijn geweest met de praktijk.”