Zo’n 2000 woningen moeten er komen, waarvan de helft zo ‘smart’ mogelijk zal zijn samengesteld: Brainport Smart District, een slimme buurt binnen de Helmondse wijk Brandevoort. Maar hoe gaat dat er dan uitzien allemaal, en wanneer kunnen de eerste bewoners er hun intrek nemen? Laurens Schwiebert, kartrekker TU/e Smart Cities Project en coördinator voor Brainport Smart District in Helmond, lichtte 16 november een tipje van de sluier op voor CAST.
Brandevoort is een Helmondse buitenwijk. Het nog te ontwikkelen deel ervan – De Marke, aan de noordzijde van het spoor – is na twee dagen vergaderen met vertegenwoordigers van de vijf grote Brabantse steden gekozen als plek voor een living lab voor de stad van morgen. In een groene omgeving, aan de rand van Helmond en Eindhoven, met een treinstation en flitsfietspaden richting stadscentra. De Automotive Campus, de Food Tech Campus en diverse kennisinstellingen letterlijk om de hoek.
De huizen in de slimme wijk zullen straks naar schatting 10 à 20.000 euro duurder zijn dan een ouderwets huis. Voor een deel wordt dat betaald door de experimenterende overheid, maar ook de bewoners zullen wat moeten bijdragen. “In ruil voor meer comfort en de mogelijkheid om dat geld op termijn terug te verdienen door bijvoorbeeld een zuiniger energieverbruik.”
Brainport Smart District wordt geen speeltje voor technici, zo belooft Schwiebert. “Natuurlijk willen we er allerlei slimme technieken introduceren, maar wel op basis van een samenhang tussen allerlei expertisegebieden, zowel binnen de TU/e als daarbuiten.”
De universiteit heeft speciaal hiervoor onlangs een human technology interaction centre ingericht, dat moet zorgen voor de brug tussen technologie en de maatschappij. Vanuit de TU/e zijn vakgebieden rond mobiliteit, energie, gezondheid en datascience betrokken bij het project. Ook zijn inmiddels de ‘roadmaps’ rond smart society Eindhoven aangehaakt:
-
licht
-
energie
-
educatie
-
water en groen
-
gezondheid
-
mobiliteit
Volgens Schwiebert is het relatief nieuw dat de universiteit zich via living labs ook gaat bezighouden met toegepast onderzoek. “De maatschappij ontwikkelt zich, net als de stad en de universiteit. Vandaar deze keuze. Uittesten is een belangrijk onderdeel van het smart cities programma. Dit soort projecten kan niet louter op theorie en fundamenteel onderzoek rusten. Ook de uiteindelijke gebruikers willen we erbij betrekken. De brug naar de maatschappij vergt bovendien dat we technologie koppelen aan social sciences. Vandaar dat er ook afspraken zijn gemaakt met de universiteit van Tilburg.”
De komende maanden zijn Schwiebert en zijn team vooral bezig met inventarisatie. In samenspraak met “een groot internationaal onderzoek- en managementbureau” (Schwiebert wil de naam nog niet noemen) komt er overleg met alle stakeholders. “Op die manier hopen we een goede analyse te kunnen maken van de doelgroepen, de consequenties voor het plan te kunnen herleiden en te onderzoeken welke technologieën we kunnen realiseren. Scholen, bewoners, bedrijven, winkels, enzovoort, we moeten ze zo vroeg mogelijk bij de plannen betrekken. En vooral ook bekijken hoe ze in onderlinge samenhang kunnen worden gebracht. Zo iets kost zeker half jaar. Dat klinkt misschien lang, maar dat is nodig want dit kun je maar één keer doen.”
Voor de ontwikkeling van de wijk zelf is er naar schatting drie à vier jaar nodig, waarna de ‘slimme afstemming’ ook nog wel een of twee jaar zal kosten. “Over pakweg vijf jaar zullen de eerste mensen hun intrek nemen in de wijk. Maar dat tijdstip is nog van veel factoren afhankelijk.” En zelfs dan is het nog maar de vraag of de wijk ‘integraal slim’ zal zijn (dus op alle onderdelen van de roadmaps) of slechts op een aantal aspecten daarvan. “Dat weten we pas als we zover zijn.”
Maar zelfs als alles lukt, staat nu al vast dat die wijk nooit af zal zijn. “Een slimme wijk kun je niet afhameren. Want dan ben je niet slim meer. De technologie blijft zich ontwikkelen en we zullen ook in het buitenland voorbeelden zien waar we gebruik van willen maken. We willen een lerende stad. Bovendien moeten we bij de uitwerking altijd een stuk ter beoordeling van de toekomstige gebruiker laten. Het gebruik van de buitenruimte, de binnenruimte, de interactie tussen die twee; de bewoners zullen daar hun eigen keuzes in moeten kunnen maken.”
Privacy
In elke smart city discussie komt ooit het woordje ‘privacy’ op tafel. Schwiebert weet er alles van en zegt ook juist om die reden in een vroeg stadium zowel de niet-technische vakgebieden als de gebruikers zelf bij de besluitvorming worden betrokken. “Nogmaals: die is niet iets dat door ons wordt opgelegd. Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat wij als kennisinstelling geen mening hebben over privacy; onze taak is om de de stand van de technologie zo goed mogelijk te delen met de maatschappij. We gaan dus veel dingen tegenkomen waar we met elkaar naar moeten kijken als het gaat om uitdagingen en oplossingen.”
Bekijk hier de hele uitzending van CAST via het kanaal van openwebcast: