Sinds 2010, het jaar van de oprichting, heeft EIT InnoEnergy zo’n 330 climatetech start-ups in hun vroege fase ondersteund. Nog steeds komen er elk jaar vijftien à twintig bij. En velen daarvan hebben echt een verschil kunnen maken in de wereldwijde energietransitie. De resultaten van deze “innovatiemachine voor de duurzame energiesector” zijn zonder meer indrukwekkend, maar investment manager Roel van Diepen beseft dat dat alleen maar haalbaar (en houdbaar) is dankzij jarenlang investeren in netwerk, kennis en een scherpe focus. Naast, vanzelfsprekend, heel veel doorzettingsvermogen.
- EIT InnoEnergy is een succesvolle investeerder met een portfolio van ruim 330 Europese bedrijven
- Belangrijkste trends waar het bureau op inspeelt zijn geopolitiek, beschikbaarheid van kritieke grondstoffen, verduurzaming van de scheepvaart en de stijgende rente.
Geld is een belangrijk onderdeel van die steun, maar zeker niet het enige. “Sterker nog, als je alleen op zoek bent naar geld, dan kun je beter niet bij ons aankloppen. Wij leveren naast geld bijvoorbeeld ook kennis, toegang tot afnemers en contacten in Brussel. In ruil voor onze bijdrage vragen we trouwens ook een stevige inspanning van de start-up zelf. Het is een traject waarin we nauw met elkaar samenwerken om risico’s te verminderen en impact te vergroten.”
Het contact met de universiteiten – en dan specifiek de TU’s in Delft, Eindhoven, Twente en Wageningen – is cruciaal in het verkennende werk van EIT InnoEnergy. “Daar zit de potentiële uitbreiding van ons portfolio. De studententeams, de spinouts, daar kijken we naar. Goed contact met de tech transfer officers is dan ook essentieel, want zij hebben het beste zicht op de lokale situatie.”
Bijzonder
EIT InnoEnergy is een investeerder, maar wel een bijzondere. Dat komt onder meer door de sterke band met Brussel, maar zeker ook door de focus op de vroege fase. “We zijn een publiek-private organisatie die investeert vanuit het eigen vermogen. Waar private fondsen werken met fondsen die na pakweg veertien jaar ‘leeg’ moeten zijn, kijken wij vooral naar de ontwikkeling van de start-up zelf. Ons mandaat is om innovaties versneld naar de markt te brengen. Als dat gelukt is en de start-up in een fase komt dat andere investeerders interesse beginnen te hebben, doen wij graag een stap terug. De middelen die uit die aandelenverkoop voortkomen, investeren we vervolgens weer in een nieuw veelbelovend bedrijf.”
Bij de start werd EIT InnoEnergy nog voor negentig procent gefund door de Europese overheid, maar stap voor stap is dat percentage teruggelopen. “Inmiddels wordt meer dan de helft van ons vermogen opgebracht door de 29 private partijen die door de jaren heen als aandeelhouder zijn toegetreden. Daardoor zijn we nu vrijwel volledig self sustaining. Door het onderwijsdeel binnen onze activiteiten blijft er trouwens altijd wel een deel publiek. De Masterschool hadden we al langer, maar recent is daar ook een deel ‘reskilling the workforce’ bijgekomen. Dat is hard nodig, want talent is echt een bottleneck aan het worden, ook voor de bedrijven in ons portfolio. Bovendien hebben we nog een aantal specifieke, thematische opleidingen, zoals de EBA-academy voor de batterijsector en binnenkort soortgelijke initiatieven voor waterstof en solar.”
Door de jaren heen zijn er zo’n 330 Europese bedrijven aan het portfolio toegevoegd. “Daar zitten veel paradepaardjes tussen. De meest in het oog springende is waarschijnlijk het Zweedse Northvolt. Op dit moment is dat Europa’s verst gevorderde batterijproducent, maar toen we besloten ze te gaan steunen was dat nog vooral een droom. Een andere opvallende naam is Skeleton technologies uit Estland, dat momenteel in Duitsland een fabriek voor supercondensatoren bouwt, waarmee je sneller kunt op- en afladen. Dat is ideaal voor de elektrificatie van zwaar materiaal zoals trucks of mijnbouwequipment. Binnen Nederland springt Elestor eruit met hun waterstofbromide flowbatterij. Wij zijn al ingestapt toen oprichter Wiebrand Kout net met het idee speelde om het bedrijf op te richten. We zagen de internationale ambitie en hebben door de jaren via ons netwerk veel voor ze kunnen betekenen. We hebben ze geholpen met het zoeken naar nieuwe investeerders en naar inhoudelijke partners.”
Geen lobbyclub
De waarde van EIT InnoEnergy uit zich ook in de Brusselse contacten. Van Diepen: “We zijn geen lobbyclub, maar wel altijd goed geïnformeerd over de relevante ontwikkelingen, mede dankzij onze mensen ter plaatse. Nieuwe stappen rond tidal energy policy? Wij weten het als eerste. Regulations in aantocht voor de maritieme industrie? We zitten er bovenop.”
Van Diepen ziet vier grote trends in zijn werk voor de komende tijd. Bovenaan zijn lijstje staat geopolitiek. “En dan hebben we het natuurlijk ook over de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen. In de EU Critical Raw Materials Act is daar het een en ander over vastgelegd, met als doel een strategisch-onafhankelijke positie voor de Europa. Waar halen we onze grondstoffen vandaan, en hebben we voldoende zicht op het winningsproces?” Van Diepen ziet nu veel innovatie op dat speelveld, deels aangejaagd door EIT InnoEnergy zelf. “Lithium uit de Elzas, mangaan uit Tsjechië. Maar we kijken ook naar recycling en biobased alternatieven. Met calls waar bedrijven op kunnen inschrijven proberen we innovaties te stimuleren.”
Een tweede trend wordt zichtbaar in de scheepvaart. “Misschien omdat die industrie voor de meeste mensen relatief onzichtbaar is lijken grote innovaties hier heel lang uitgebleven. Maar er is nog veel winst te behalen en we zien daar nu wel beweging ontstaan.” Daarnaast is het de vraag welke industrie de volgende is die rijp is voor disruptie. “We zullen nieuwe venture building initiatieven zien zoals ons lopende initiatief rond groen staal, GravitHy, in Zuid-Frankrijk. Ook de kunstmestsector zal richting low-carbon gaan opschuiven.”
Een vierde trend ziet Van Diepen in de gevolgen van de stijgende rente, vooral merkbaar geworden in een negatiever investeringsklimaat. “Er zijn minder investeerders en als ze er al zijn zijn ze voorzichtiger geworden. Veel ventures hebben langer tijd nodig. Climate tech, onze sector, was lange tijd een uitzondering, maar ook daar zien we nu het dealvolume afnemen met tien à dertig procent Gevolg daarvan is dat ook veel scale-ups bij ons aankloppen, gewoon omdat ze elders bot vangen. Maar die moeten we toch echt teleurstellen; wij blijven de focus houden op de vroege fase; daar ligt ons competitievoordeel.”
Vijfde trend
Misschien is er zelfs nog een vijfde belangrijke trend, stelt de investeringsexpert van EIT InnoEnergy vast. “En dat is de Inflation Reduction Act, het Amerikaanse stimuleringsprogramma voor duurzaam ondernemerschap. De wet is nog onder consultation, iedereen zit te wachten op de exacte incentives, maar de impact zal groot zijn. Wij zien nu al dat bedrijven – ook binnen ons portfolio – aan het uitzoeken zijn of het zinvol is om activiteiten in de VS te starten. Vergeet niet dat deze situatie grote gevolgen heeft voor je concurrentiepositie én voor de kans dat je nieuwe investeerders vindt. Soortgelijke bedrijven halen in de VS tien keer zoveel geld op als in Europa.”
Daar staan gelukkig ook de nodige Europese initiatieven tegenover, stelt Van Diepen vast. “Mede om tegenwicht te bieden tegen de Amerikaanse voorstellen hebben we hier het Industrial Green Plan en RePowerEU, om maar twee voorbeelden te noemen. Europa zit echt niet stil.”