© Eugène Franken
Author profile picture
Over deze column:

In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Eveline van Zeeland, Derek Jan Fikkers, Eugène Franken, JP Kroeger, Katleen Gabriels, Bernd Maier-Leppla, Willemijn Brouwer en Colinda de Beer, probeert Innovation Origins te achterhalen hoe de toekomst eruit zal zien. Deze columnisten, soms aangevuld met gastbloggers, werken allemaal op hun eigen manier aan oplossingen voor de problemen van deze tijd. Hier zijn alle voorgaande afleveringen.

In 1983 ging ik in Eindhoven bouwkunde studeren. Een definiërende tijd waarin je intrigerende gemotiveerde eigenzinnige jonge mensen ontmoette die – en dat wist je toen nog niet – op de een of andere manier bij je zouden blijven. Sommigen werden vrienden voor het leven. Vele anderen kom ik nog steeds strijdend op de meest onverwachte plekken tegen. ‘Onze nieuwsgierigheid is tijdloos, nog altijd scherpen we onze blik met het bezoeken van landschappen en gebouwen.’

Onverwoestbare levenswijsheden

Waar nu het ondernemerschap met de paplepel wordt ingegoten middels ‘challenge based learning’ en langjarig bestaande zelfsturende multidisciplinaire studententeams die aan de lopende band veelbelovende startups uitspugen was dat vroeger wel anders. Dat succes als architect-ingenieur ook grotendeels afhangt van ondernemerschap werd toentertijd helemaal niet onderwezen. Desondanks, juist dankzij die exclusieve focus op kwaliteit en onverwoestbare levenswijsheden als – Schrijf, teken en lees dat het een aard heeft! – zijn er bijna 40 jaar na dato onverwoestbare zelf innoverende regionale bedrijven ontstaan ingebed in bijzondere netwerken die indrukwekkend consistente oeuvres bouwen.

De manier waarop architecten vanuit de regio experimenteren met innovatieve universeel toepasbare oplossingen voor dagelijkse problemen in projecten die alleen daar kunnen staan zegt iets over de kracht van lokale netwerken die samen iets betekenisvols maken. Regionaal commitment met nationale impact. Dat kunnen tonen zorgt voor arbeidsethos, eigenwaarde en continuïteit.

Gemeenschapszin en kwaliteit van leven

Het verontrustende idee van een globaliserende architectuur wereld waarin vastgoed denken het ideaal van bouwen aan een betere wereld heeft verdreven en de architect zijn grip op het vak heeft verloren (b)lijkt daarmee omkeerbaar te zijn.  Wonen, duurzaamheid en het buitengebied, staan bovenaan de politieke agenda. Tweederde van de bouwopgave bestaat uit restauraties, transformaties en herbestemmingen. Het draait er daarbij om gemeenschapszin en kwaliteit van leven mogelijk te maken. Allemaal zaken die vragen om samenwerking, visie, vakmanschap, aandacht voor detail en vooral verbinding met de omgeving. 

Deze kwartjes vielen recent tijdens een boeklancerende theatervoorstelling in een met bescheiden middelen tot culturele hotspot getransformeerde Bossche veevoederfabriek. Onder het motto ‘Met dit boek documenteren we onze reis’ presenteerde een goed ingevoerde moderator-journalist het ecosysteem rond het 15 menskracht sterke HilberinkBosch architecten.

Is er hoop voor Venlo?

Ontspannen stelde hij – tongue in cheek-  vragen met een serieuze ondertoon. De lijzige tongval van Henny Vrienten combinerend met de onverstoorbare logica van Marcel van Roosmalen: LEGO of Meccano? 1,3247 of 1,618? Rond of vierkant? Stad of platteland? Is er hoop voor Emmen, Nissewaard en zelfs Venlo? Wie zou daar willen wonen?

Aannemers, opdrachtgevers, ontwerpers, werknemers, fotografen, vrienden, familie stagiaires, vormgevers, schrijvers en journalisten kregen geheel in stijl het eerste exemplaar tegelijkertijd uitgereikt omdat iedereen van de genodigden op enigerlei wijze had bijgedragen aan de totstandkoming. Dat voelt als eervol. Dat bestendigt een band. We hieven het glas. Want dat moet in Brabant besprenkeld worden. 🙂