Verkeerslichten die met hun omgeving praten, auto’s die onderling communiceren om files te voorkomen of autonome shuttlebusjes die passagiers van a naar b brengen. Het komt allemaal voorbij tijdens ITS Europe, het grootste Europese congres over slimme mobiliteit en digitalisering in vervoer. Nog tot en met donderdag wordt in Helmond op de Automotive Campus een blik in de toekomst geworpen met allerlei demonstraties. In Eindhoven in het Evoluon kunnen bezoekers uit alle hoeken van Europa verschillende lezingen bijwonen en meedenken over hoe slimme mobiliteit eruit moet zien. Minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen opent het congres, ze vindt dat de automotive industrie, overheden en kennisinstellingen nog meer samen moeten werken, niet alleen binnen Nederland, maar ook buiten de landsgrenzen. “We willen dat steden bereikbaar blijven, zo duurzaam en schoon mogelijk natuurlijk. Maar tegelijkertijd trekken meer mensen naar de stad en worden wegen drukker. Ik denk dat we met slimme oplossingen en meer samenwerking die uitdagingen kunnen oplossen.”
Een eerste stap voor veiliger verkeer is al genomen, zo maakt van Nieuwenhuizen bekend. Nederland gaat met Duitsland, Finland, Spanje en Luxemburg informatie over omstandigheden op de weg delen. Autofabrikanten BMW, Volvo, Ford en Daimler en navigatieaanbieders TomTom en Here doen ook mee. Er lopen nog verschillende gesprekken met andere lidstaten uit de Europese Unie. “Auto’s zijn tegenwoordig in staat allerlei zaken op te pikken. Gladheid, hevige regenval of ongelukken. Tot nu toe hielden de betrokken partijen deze informatie voor zichzelf. We hebben afgesproken dat data die belangrijk is voor de verkeersveiligheid wordt uitgewisseld tussen autofabrikanten en landen. Van deze extra informatie gaan miljoenen Europeanen onderweg profiteren.”
Uiteindelijk zou dit een systeem kunnen worden waar ook andere automerken en diensten als openbaar vervoer op aangesloten kunnen worden. Door heel Nederland zijn op dit moment al verschillende pilots bezig waar mobiliteit als een service wordt aangeboden (MaaS), dit houdt – heel simpel gezegd- in dat gebruikers met één abonnement kunnen overstappen op een vervoersmiddel naar keuze. “Op dit moment zijn er zo’n 600 pilots rond Smart Mobility in Nederland gaande, niet alleen rond MaaS. Hierin lopen we voorop vergeleken met de rest van Europa. Dat komt omdat we een goede infrastructuur hebben. We zijn een klein land met veel bedrijvigheid, we hebben geen ruimte om extra asfalt te leggen. Dus moeten we slim zijn met de beperkte ruimte. En dat lukt aardig want over heel de wereld is interesse in onze oplossingen”, vertelt Van Nieuwenhuizen.
Een paal bomvol techniek
Op de Automotive Campus in Helmond wordt gewerkt aan systemen die niet alleen met de omgeving communiceren, maar ook met overheidsdiensten zoals wegbeheerders. Gertjan Koolen is programmamanager Smart Mobility bij de Provincie Noord-Brabant en legt uit dat informatie die sensoren in auto’s oppikken een groter verhaal vertellen. “Wegbeheerders willen weten waar onderhoud nodig is en als ze via zo’n systeem doorkrijgen dat veel auto’s remmen op een bepaald stuk, kan dat betekenen dat er een gat in de weg zit. Of dat er lokaar mist hangt als ineens alle mistlampen aangaan.”
Volgens Koolen heeft Nederland en dan met name Brabant een voorsprong in het ontwikkelen van dit soort standaarden: “We zijn hier gewend aan open samenwerkingen, informatie wordt gedeeld. Hier zijn geen grote autofabrikanten te vinden, maar wel veel toeleveranciers voor de automotive industrie. De lijntjes zijn kort, we zitten om tafel met autofabrikanten, softwareontwikkelaars en producenten van sensoren. Die combinatie is belangrijk.”
Ter illustratie wijst hij op een verkeerslicht dat er niet anders uitziet dan een ander. “Vergis je niet, die paal hangt bommetje vol met techniek. De sensoren zijn zo nauwkeurig dat ze op de milliseconde precies aangeven wat er gebeurt”, vertelt Koolen. “Maar een auto moet deze informatie wel kunnen lezen, dan is het handig als je van elkaar weet wie welk systeem gebruikt. Hierin zie je dat fabrikanten soms terughoudend zijn om open kaart te spelen. Ook zij hebben voordeel bij een generieke standaard, maar tegelijkertijd willen ze wel iets unieks kunnen aanbieden. Dat maakt het soms lastig.”
De komende jaren worden alle verkeerslichten in Nederland vervangen door de high tech variant die Koolen aanwijst. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om vrachtverkeer of hulpdiensten voorrang te geven. Maar ook de ‘gewone’ automobilist profiteert hievan, weet Koolen: “Al deze extra informatie en verbondenheid, zorgt ervoor dat mensen in het verkeer beter zien wat er gebeurt. Flitsmeister maakt al handig gebruik van de beschikbare informatie. Dat neemt de komende tijd alleen maar meer toe.” Ook de tests die KPN met 5G gaat uitvoeren op de campus kunnen bijdragen aan veiliger en efficiënter verkeer. “Wanneer auto’s in staat zijn om realtime met elkaar te kunnen communiceren zonder vertraging, zorgt het ervoor dat ze elkaar op de hoogte kunnen houden van bijvoorbeeld weersomstandigheden.”
Kijk zonder handen
Eerder op de dag rijdt een chaffeur van de Automotive Campus naar Eindhoven. Druk gebarend en met zijn rug naar de weg, legt hij uit: “Nu houdt de auto automatisch de goede snelheid, afstand en baan aan.” In het dashboard begint een lampje te knipperen: handen aan het stuur. “Ja dat moet eigenlijk wel ja”, lacht hij schuldbewust. “Als ik niet reageer op de waarschuwingen, remt de auto af, gaan de alarmlichten aan en uiteindelijk schakelt de motor uit. Handig als ik onwel word.” De BMW is uitgerust met verschillende ADAS-systemen, Advanced Driver Assistence Systems om bestuurders te ondersteunen. Zo kan de auto bij een snelheid boven de 80km/u zelfstandig zijn voorligger inhalen, wisselt het automatisch van baan en parkeert zichzelf in. “Houd ik mijn handen te lang niet aan het stuur, bijvoorbeeld omdat ik een beroerte heb, dan remt de auto langzaam af, gaan de alarmlichten aan en uiteindelijk stopt het voertuig.”
In de toekomst moeten hulpdiensten een signaal krijgen als iemand niet reageert. Ook moeten andere auto’s automatisch om de stilstaande auto kunnen rijden via onderlinge communicatie, legt de chauffeur uit. Hij weet duidelijk hoe alle ADAS-systemen werken -“Ik moet van iedere auto waarin ik rijd de handleiding uit m’n kop kennen.”- maar de meeste mensen hebben geen idee of vinden zelf dat ze zelf beter rijden en gebruiken deze ondersteunende systemen daarom niet.
“Zonde”, vindt Van Nieuwenhuizen. “Ongelukken waarbij een automobilist op zijn voorganger knalt, kunnen voorkomen worden door slimme systemen als adaptive cruisecontrol.” Om automobilisten bewuster te maken van de mogelijkheden start de overheid in samenwerking met tientallen partijen, waaronder CBR en ANWB een platform waar mensen een ‘slim rijbewijs’ kunnen halen om te leren hoe het werkt en waarom het belangrijk is. Ook kunnen ze ideeën delen en risico’s aangeven.
Dat is volgens de minister ook waar ITS Europe voor staat: ideeën delen en samenwerken aan duurzame en slimme mobiliteit: “We zijn hier met hoogleraren, beleidsmakers en bedrijven bij elkaar. Er gebeurt ontzettend veel op technologisch gebied, maar we moeten zoeken naar manieren om de technieken ook toe te passen. Dat is wat hier in deze regio gebeurt, kijk naar ASML of Philips. Het is mooi om dit ook aan de rest van Europa en de wereld te laten zien. ITS is een kans om samen de toekomst van mobiliteit vorm te geven.”