In een wekelijkse column, afwisselend geschreven door Maarten Steinbuch, Carlo van de Weijer, Daan Kersten, Lucien Engelen en Tessie Hartjes, probeert E52 uit te vinden hoe de toekomst eruit zal zien. De vijf columnisten zijn allemaal op hun eigen manier bezig met technologieën die oplossingen voor de problemen van onze tijd kunnen leveren. Deze zondag is Carlo van de Weijer aan de beurt.
Hier alle afleveringen van [MORGEN BETER]
Na jarenlange daling van het aantal verkeersslachtoffers is er voor het tweede jaar op rij sprake van een stijging. Mede daarom heeft de TU Eindhoven samen met nog 31 organisaties een aantal weken geleden een oproep gedaan om verkeersveiligheid meer prioriteit te geven.
Ongevallen komen steeds minder omdat mensen te hard rijden, al scheldt dat veel makkelijker dus daar ging het meeste nieuws over. Nee, afleiding is met stip de nieuwe hoofdoorzaak, vooral door het gebruik van onze Smartphone. Uit onderzoek blijkt dat alle mensen samen gemiddeld rond de 5% van de tijd achter het stuur aan het smartphonen zijn. Daarbij is de kans op een ongeval 24 keer hoger, waardoor de schatting is dat maar liefst 60-70% van de ongevallen tegenwoordig aan de smartphone te wijten is. En je leest het ook vaak: “door onverklaarbare reden op verkeerde weghelft”, “in berm gereden om onverklaarbare reden”. Strenger optreden biedt helaas weinig soelaas, dat mondt uit in stoerpraterij; dit is haast niet te handhaven.
“Afleiding is met stip de nieuwe hoofdoorzaak van auto-ongelukken, vooral door het gebruik van onze Smartphone”,
Mijn persoonlijke frustratie is dat dit soort ongevallen voor een groot deel te voorkomen is door techniek die de berijder helpt als het nodig is. Voertuigassistentiesystemen zoals “Automatic Emergency Braking” en “Lane Guidance”. Mits goed geïmplementeerd, en dat is steeds vaker het geval, verminderen deze technologieën de kans op een ongeval met tientallen procenten, en dan vooral die waar van afleiding sprake is.
En net op het gebied van de installatiegraad van dit soort systemen loopt ons wagenpark in Nederland achter, zo werd vorig jaar bekend uit een gezamenlijke studie van de TU Delft en TU Eindhoven. Van de 28 Europese landen staan we op plaats 25… Dit is voor een belangrijk deel een onbedoeld bijeffect van hoge belastingen op auto’s en de recente stimulering van kleine en zuinige auto’s, maar dat terzijde.
Onlangs had ik een interessant gesprek met een Nederlandse ingenieur die al jaren bij een grote Duitse autofabrikant werkt. Daar houdt hij zich al jaren bezig met de ontwikkeling van de bovengenoemde voertuigassisitentiesystemen. Hij was geïnterviewd op een beurs en vertelde trots over de indrukwekkende veiligheidspotentie van auto’s die uitgevoerd zijn met dit systeem.
Vorig jaar, drie jaar na de opname van zijn interview ontving hij bericht uit Amerika. Hij werd opgeroepen om te komen getuigen in een proces over een man die was omgekomen in een auto van het betreffende merk. De advocaat die de familie bijstond had zijn interview op Youtube gezien. De auto waarin het ongeval was gebeurd was niet uitgevoerd met de genoemde veiligheidsopties en gebaseerd op zijn opmerkingen was de conclusie van de advocaat dat zijn werkgever bewust een onveilige auto had verkocht. De techniek die het ongeval had kunnen voorkomen lag op de plank. Dood door schuld. De arme ingenieur mocht zich melden in de Verenigde Staten om te getuigen in het proces.
Mijn eerste reactie was een verbazing over de typische Amerikaanse claimcultuur die in iedereen het slachtoffer zoekt. Maar als je weet dat de meeste ongevallen te voorkomen zijn met techniek die veelal op de plank ligt…
Als onderdeel van onze ambitie om in Nederland voor te lopen met autonome auto’s moeten we hard aan de slag om de implementatiegraad van assistentiesystemen te vergroten, door stimulatie of zelfs verplichting. Alleen al de financiële schade van alle te voorkomen ongevallen zou het al snel financieel sluitend maken, nog los van alle emotionele schade die kan worden voorkomen.
Misschien moeten we het ontbreken van deze technieken in nieuwe auto’s maar eens heel snel gaan kwalificeren als “dood door schuld”.