Johannes Berger was veertien toen hij op school voor het eerst in aanraking kwam met programmeren. Hij kocht toen een boek om er meer over te leren. Maar het boek maakte het er niet gemakkelijker op om zich in het onderwerp te verdiepen. Later merkte hij tijdens zijn studie informatica dat veel van zijn medestudenten er ook moeite mee hadden. Berger herinnert zich dat de cursussen die op de universiteit werden aangeboden verre van praktisch waren. Tegelijkertijd bracht hij in het openbaar vervoer veel tijd door met het gebruik van sociale media. Hij vond dat zijn tijd veel zinvoller gebruikt kon worden.
Het was tijdens zijn studie dat hij op het idee kwam om programmeren te onderwijzen met behulp van een app. Op een interactieve manier en met plezier. In 2016 was dit idee uitgegroeid tot de start-up Mimo, die hij nu samen met de drie andere medeoprichters runt.
Hun concept is gebaseerd op evidence-based onderwijsonderzoek en in wezen op een vierstappenmodel: introductie, herkenning, herinnering en reproductie. Leren in kleine blokjes werkt beter. Dit is bewezen. Mimo ontwikkelde een eigen concept voor de programmeerstappen, waarin ook tests voor gebruikers zijn opgenomen.
Berger: “In de naoorlogse periode waren er meer vrouwen dan mannen in de informatica. Begin jaren tachtig was zelfs toen al bijna veertig procent van de studenten informatica vrouw. Maar tegenwoordig is tachtig procent van de ontwikkelaars in Oostenrijk man. Er zijn meer mannen dan vrouwen die lesmateriaal en cursussen maken – en ze richten zich weer op een voornamelijk mannelijk publiek. Dit wordt dus een self-fulfilling prophecy. Wij willen vrouwen en mannen in gelijke mate aanspreken en onbewuste vooroordelen wegnemen.”