Terwijl de wereld op de rand van een onomkeerbare klimaatverandering balanceert, bevindt Europa zich in een paradox. Regeringen over het hele continent belijden trouw aan het beperken van de klimaatverandering. Maar tegelijkertijd houden ze een ingewikkeld web van subsidies in stand voor dezelfde industrieën die ons naar een ecologische ramp drijven. De logica achter een dergelijk beleid is in het beste geval verbijsterend en in het slechtste geval rampzalig.
Klimaatverandering is geen dreigend gevaar – het is er al. Met brute droogtes die ons continent verschroeien, een toenemend aantal bosbranden en overstromingen die de Europese steden overspoelen, schreeuwt ons milieu om hulp. Voor onze overleving, voor de overleving van talloze soorten waarmee we onze planeet delen, moeten we onze emissies met spoed verminderen. De urgentie is onmiskenbaar.
Uitstoot verminderen is niet onderhandelbaar
Maar terwijl de samenleving streeft naar een schonere toekomst, blijven regeringen ironisch genoeg op de rem trappen door miljarden te pompen in vrijstellingen en belastingvoordelen voor de fossiele brandstofindustrie. Deze subsidies zijn een perverse meevaller voor de meest vervuilende bedrijven, die in feite worden beloond voor het verergeren van de klimaatcrisis.
Stapels rapporten hebben een simpele waarheid onderstreept: NU de uitstoot verminderen is ononderhandelbaar. Een krachtige strategie om dit te bereiken is het volledig afschaffen van subsidies voor fossiele brandstoffen. Het effect van deze aanpak kan transformerend zijn.
Het voorstel om de subsidies voor fossiele brandstoffen af te bouwen is niet nieuw; er wordt al twee decennia over gepraat. Toch wordt het telkens onder het tapijt geveegd als het momentum wordt bereikt. Dit voortdurende uitstel is onverdedigbaar geworden. Het is een aantasting van het principe “de vervuiler betaalt”, het kweekt ongelijkheid en houdt onrecht in stand.
Afschaffing van subsidies voor fossiele brandstoffen is laaghangend fruit
Het afschaffen van subsidies voor fossiele brandstoffen is geen Hercules-taak – het is in feite laaghangend fruit. Een dergelijke stap zou miljarden aan middelen vrijmaken, die zouden kunnen worden gebruikt om een rechtvaardige overgang naar een duurzame economie te vergemakkelijken. Het zou het speelveld gelijktrekken, de lasten van de klimaatbeperking billijk verdelen en bedrijven de broodnodige duidelijkheid geven om de weg voorwaarts te vinden.
Bovendien zou het innovatie, creativiteit en gezondheid stimuleren – waarden die Europa hoog in het vaandel draagt. In plaats van fondsen te kanaliseren naar industrieën uit het verleden, moeten we investeren in de industrieën van de toekomst – industrieën die de eindige hulpbronnen van onze planeet respecteren en streven naar duurzaamheid.
De tijd van praten is voorbij; de tijd van actie is echt gekomen. Regeringen moeten hun steun aan de fossiele brandstofindustrie stopzetten. In de race tegen de klimaatcrisis telt elke seconde, elke beslissing, elke subsidie. Het is tijd om te stoppen met het financieren van onze vernietiging en te gaan investeren in onze toekomst. Het leven van onze kinderen hangt ervan af.