Schapen als selectieve grasmaaiers, die alleen grazen wat ze nodig hebben. Het draagt bij aan de biodiversiteit op de High Tech Campus Eindhoven, die als ambitie heeft in 2025 de meest duurzame en innovatieve Campus van Europa te zijn. De schapen zijn een voorbeeld van hoe de Campus haar ambitie waarmaakt. Elfduizend zonnepanelen, een koude-warmteopslag die gebouwen verwarmt en in de toekomst wellicht windturbines en een snellaad- en waterstofstation voor auto’s.
De lijst met voorbeelden is lang. Niet alleen met verbeteringen voor het milieu. Ook zijn er initiatieven voor een goede werkomgeving, zoals een sportclub en een voor cricket omgebouwd voetbalveld. Maar ook Fe+Male Tech Heroes voor meer diversiteit in de techniek. Daarnaast zijn er verschillende hubs om innovatie te versnellen, Workplace Vitality Hub, AI Innovation Center en de 5G Hub. High Tech Campus storyteller Ingelou Stol maakte samen met Vinal Hindocha, filmaker bij House of Yellow, een documentaire over al deze ontwikkelingen. Eerder deze maand verschenen de eerste twee delen, op 24 november verschijnt deel drie.
Coalitie
Het is kerst 2020 als Stol Hindocha appt met een idee. “Of we niet samen een film kunnen maken over duurzaamheid. De ideeën gaan gelijk over en weer. De High Tech Campus wil in 2025 de duurzaamste Campus van Europa worden. Dat betekent niet alleen meer groen, maar ook focus op vitaliteit, diversiteit en innovatie. Dat wil ik zo graag laten zien, want dat is zo mooi.”
Een van de geïnterviewden in deel 1 is Anne van Wijchen. Zij begon in 2016 als Sustainability Manager bij de High Tech Campus. De ambitie was net een jaar geleden uitgesproken. Van Wijchen heeft als taak om samen met de leveranciers van de Campus “echt waarde te creëren in de vorm van duurzaamheid en innovaties”. In een zogenoemde Facilitaire Coalitie werkt de Campus samen met Strukton Worksphere (techniek), Beelen (afval), ICS (schoonmaak), Trigion (beveiliging), Dolmans (landschap), Eurest (horeca) en Yask Facility Management (managing agent). Van Wijchen legt deze coalitie opgaven voor om de duurzaamheidsambitie, zoals een circulaire economie en CO2-reductie, te realiseren.
“Zij bedenken dan gezamenlijk oplossingen die voor de Campus waarde toevoegen.” Er zijn in totaal 20 leveranciers allemaal met een contract met ruimte voor ontwikkeling in duurzaamheid. De acht grootste zitten in de coalitie. Met deze leveranciers is er een contract voor onbepaalde tijd afgesloten. “We nemen ook echt de tijd voor de groei en ontwikkeling van die facilitaire partners hier en dat is een hele leuke manier om met facilitaire partijen samen te werken. Voorheen was dat traditioneel en wat er precies in het contract stond en nu is er veel meer ruimte voor vernieuwing.”
Bloemrijke bermen
Elke leverancier krijgt de ruimte om zijn ideeën te opperen. Zoals Dolmans Landscaping Services die sinds 2015 verantwoordelijk is voor het groenbeheer op de Campus. Werd er het eerste jaar nog volgens het beeld- en kwaliteitsplan van de landschapsarchitect gemaaid en gesnoeid, nu is het onderhoud geheel volgens een ecologisch beheersplan. Wat onder meer inhoudt dat niet van te voren vaststaat wat wanneer gedaan moet worden, maar dat de ecologen van Dolmans en de High Tech Campus “schouwen en monitoren” wat nodig is. “Uiteraard steeds in overleg met de landschapsarchitect.”
“Toen wij voor het eerst op de Campus kwamen, zagen we al kansen voor ecologisch beheer”, zegt Mart Hoppenbrouwers, commercieel directeur. De Campus heeft een grote vijver, veel gras, bomen en struiken. Ook ligt het tegen een natuurgebied aan. “Op een gegeven moment kwam de ambitie van HTCE op tafel. Voor ons het aangewezen moment om alles uit de kast te halen om groenbeheer onderdeel te laten zijn van die ambitie om de meeste duurzame Campus van Europa te worden.” Het groenbeheerbedrijf ontwikkelde een ecologisch beheersplan met als belangrijk elementen cyclisch beheer, begrazing door schapen, continu monitoren en bijsturen, en nieuwe proeven initiëren in het Eco Livinglab.
“Sinusmaaien is een onderdeel van cyclisch beheer. Er zit een hele theorie achter”, zegt Hoppenbrouwers. “Het vergt wel wat van maaispecialisten, maar het resulteert in bloemrijke bermen die goed zijn voor de biodiversiteit. Er komen meer insecten en vlinders, en het verhoogt zelfs het waterbergingsvermogen van de bodem.” Dat blijkt uit een onderzoek dat Dolmans onlangs deed naar het effect van ecologisch beheers. In januari publiceert het bedrijf de resultaten van dat onderzoek.
Natuurlijke vijand
Ook veranderde de oever van de vijver, zodat er schuilplekken ontstonden voor knaagdieren en insecten. “We zijn de rietvegetaties langs de oevers op een andere manier gaan beheren zodat we die flora en fauna ook beschermen. Het doel van een ecologisch beheerplan is enerzijds het beheren en beschermen van de aanwezige flora en fauna, maar ook juist tot ontwikkeling te komen van nieuwe soorten.”
Het riet wordt niet meer rigoureus elk jaar gemaaid. Ecologen schouwen en monitoren wat er moet worden weggemaaid. Dat schouwen en monitoren is een heel belangrijk element, aldus Hoppenbrouwers. “We hebben natuurlijk op papier een beheerplan geschetst, maar in het veld sturen we wel continue bij. Bijvoorbeeld als onze ecologen zien dat bepaalde beheerwerkzaamheden niet het beoogde resultaat opleveren. Het is continu bijsturen.”
Dat lijkt meer tijd te kosten. Maar volgens Hoppenbrouwers bespaart het juist werk. “Omdat je slimmer beheert. Je maait bijvoorbeeld selectiever.” Dolmans past dit slimmer beheer ook toe bij gemeentes als Tilburg en Amsterdam. “Waarom zou je bijvoorbeeld bij bomen in het gras de boomspiegels (ook wel boomkrans genoemd, red.) wegmaaien? Ik vind dat je reinste onzin. Als je niets weghaalt, dan bespaar je niet alleen kosten, je voorkomt ook mogelijke maaischade. Ook helpt het bijvoorbeeld de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups.”
Drones
Hoppenbrouwers vindt ook zonde dat we elke herfst weer al het blad uit de zogenoemde beplantingsvakken halen. “Laat het alsjeblieft liggen. Het verrijkt de bodem en het verhoogt het waterbergend vermogen van de bodem. Ruim je het op, dan verwijder je ook de insecten die erin schuilen. Laat het liggen en je hoeft in het voorjaar minder te bemesten.”
Een heel zichtbaar voorbeeld van duurzaam groenbeheer zijn de selectieve grasmaaiers, de schapen. Ook zijn er op de Campus schuilplekken voor zwaluwen te vinden, en bouwde Brabant Water een reinwaterkelder om tot vleermuizenkelder. “Onze volgende droom zijn sensoren en drones die bijvoorbeeld meten hoeveel vlinders er zijn en hoe groot de bijenpopulatie is. Zodat we weten hoe de fauna zich ontwikkelt door ons ecologische beheer.” Tellen gebeurt al wel, maar voor een bepaald deel, legt Hoppenbrouwers uit. “Maar eigenlijk zou je alles wat op de HTCE aanwezig is met drones en sensoren willen meten.” Die volgende stap hoopt Dolmans met de innovatieve bedrijven op de Campus te nemen.
Hoppenbrouwers ziet ook nog kansen, bijvoorbeeld voor de circulariteit. Zo wil hij bokashi – Japans voor ‘gefermenteerd organisch materiaal’ – maken van het blad- en etensafval van de Campus. “Dat kan de Campus weer als compost voor tuinen gebruikt worden.” Afvalinzamelaar Beelen gebruikt al een composteermachine om de koffiedrab en groente en fruitresten, Swill, te verwerken tot compost.
Warmte delen
De afvalinzamelaar heeft ook het plan om met een plasticshredder de hard plastic bakjes gaat vermalen, laat Van Wijchen weten. “Dan kunnen onze huurders die flakes weer gebruiken om er bijvoorbeeld een product van te 3D-printen.”
De Campus zoekt ook de samenwerking buiten het terrein, gaat Van Wijchen verder. “Om warmte te delen.” Een koude en warmteopslag koelt en verwarmt de gebouwen. Met de elfduizend zonnepanelen wekt de Campus daarnaast 4 megawatt per jaar op. Er is een datacenter dat veel warmte produceert, dat zorgt op termijn voor een overschot aan warmte, aldus van Wijchen. De Campus is in gesprek met de gemeente Eindhoven en het nabijgelegen Van der Valk Hotel. “Van der Valk bouwt een nieuw congrescentrum. Dat gebouw kan dan ons overschot aan warmte gebruiken.”
Van Wijchen: “Wat leuk is aan mijn rol, is dat ik voorheen alleen contact had met de leveranciers over de kwaliteit van bijvoorbeeld de koffie en de schoonmaak. Nu ben ik met de leveranciers, en het liefst ook nog met de bedrijven op de Campus, aan het ontwikkelen en dat levert mooie resultaten op.”
Naast doelen voor een beter milieu streeft de HTCE ook na een goede werkomgeving te bieden en een plek te zijn waar innovaties kunnen versnellen. Die doelen komen terug in deel twee en drie van de documentairereeks.