Author profile picture

De Eindhoven Engine is gisteren officieel begonnen met een feestelijke bijeenkomst op de Technische Universiteit Eindhoven. Het ‘Natlab 2.0’ gaat van start met zes projecten en moet innovatie in de regio stimuleren.

Voorzitter van de raad van bestuur van de universiteit, Jan Mengelers vertelt waarom de Engine nodig is: “Aan het begin van de vorige eeuw begonnen grote bedrijven met hun eigen onderzoeksfaciliteiten, maar dat veranderde aan het einde van die eeuw. Tegenwoordig kijken mensen naar de universiteiten voor fundamenteel onderzoek.”

Lees hier onze eerdere verhalen over de Eindhoven Engine, waaronder de columns van Maarten Steinbuch

De Eindhoven Engine gaat van start in het MultiMediaPaviljoen op het universiteitsterrein en begint met zes projecten, waaronder een project om hart- en vaatziekten eerder te kunnen herkennen en een project waarin nieuwe neurostimulatietechnieken worden ontwikkeld voor epilepsiepatiënten. “De TU/e heeft de Engine laten starten, maar het wordt iets van ons allemaal”, aldus Mengelers. Als voorbeeld voor de Eindhoven Engine noemt hij studententeams. “Die werken aan één opdracht, die ze in een bepaalde tijd willen oplossen. Ze zijn ook een smeltkroes voor talent, dat moet de Engine ook zijn. We gaan echt voor een toepassingsgericht onderzoeksmodel.”

Maarten Steinbuch, wetenschappelijk directeur van de Eindhoven Engine sluit zich daarbij aan: “We hebben tegenwoordig steeds meer mensen nodig voor een kleine verbetering. Voor mij zijn er drie drijfveren voor de versnelling van innovatie, zodat we de wet van Moore kunnen bijhouden in onderzoek. De eerste is het oude NatLab van Philips, waar de deuren altijd open stonden.” Als tweede neemt Steinbuch de kenniswerkersregeling en als derde de studententeams: “Eigenlijk moeten de projecten binnen de Eindhoven Engine studententeams voor volwassenen zijn.” Hij lacht en gaat verder: “Waarmee ik natuurlijk niet bedoel dat studenten niet volwassen zijn.”

Guustaaf Savenije, de CEO van VDL-ETG hoopt dat de Engine een plek wordt waarin de regio samenkomt: “Ik heb er een hekel aan als we allemaal veel energie stoppen in een startup en die startup dan wordt opgekocht door een groot buitenlands bedrijf. We moeten samen een manier gaan vinden om de vruchten van al dit harde werk in de regio te behouden. De Engine kan alleen werken als je de basisprincipes van samenwerken begrijpt.”

Vrijheid

Waar het NatLab vrijheid gaf aan haar onderzoekers, werken mensen in de Eindhoven Engine aan concrete projecten. “Die vrijheid ligt aan het consortium dat een project doet”, Zo vertelt Steinbuch. “Als er meerdere bedrijven aan een project werken kan er misschien ook meer vrijheid geboden worden. Maar die vrijheid komt met name terug bij opdrachten voor studenten. Ook kan ik me goed voorstellen dat er een consortium komt dat rond één thema aan het werk gaat en de vrijheid biedt aan onderzoekers hoe ze dat aanpakken.”

Over vijf jaar moeten er volgens Steinbuch vijfhonderd onderzoekers aan het werk zijn binnen de Eindhoven Engine. Twee keer per jaar zal er een oproep zijn om met ideeën voor projecten te komen.