Author profile picture

Voor hoogleraar architectural engineering aan de TU Delft, Thijs Asselbergs, gaat meer om de vraag: “Moet je dit wel willen?” Hij prijst de stedenbouwkundige ontwikkelingen die Eindhoven voor elkaar krijgt en de “inspirerende initiatieven” van architect Winy Maas van architectenbureau MVRDV. Maar voor de architect en hoogleraar is het voorstel de kerk 55 meter de lucht in te doen “de goden verzoeken”. 

Technisch zou het in theorie kunnen, stelt hij. “Maar die kerk staat al honderden jaren op die plek. Er zitten archeologische elementen en herinneringen omheen. Zowel materieel als immaterieel hangt er van alles om die kerk. Mensen lopen vanaf het plein de kerk in. Volgens mij is die kerk echt een levend onderdeel van Eindhoven.”

Disney World

Gaat de kerk de lucht in, dan moeten mensen met de lift naar de kerk, gaat Asselbergs verder. “Het wordt echt allemaal anders, een beetje een Disney World. Het is aan de stad Eindhoven of zij dat wil uitstralen en of zij zo met haar culturele erfgoed om wil gaan.” 

Er is, volgens Asselbergs, een enorme investering nodig, “die ook nog eens veel energie kost”. Met een hydraulisch systeem moet zo’n gebouw, zonder een centimeter uit te wijken, de lucht in, legt hij uit. “Je bent letterlijk veel energie aan het verbranden om deze overweldigende massa de lucht in te krijgen. Dat kan ik niet duurzaam noemen. Het is de moderne manier van ontwerpen en visualiseren met computers. Je kan dit zichtbaar maken om er vervolgens een gesprek met de stad over te voeren.”

Technisch is veel mogelijk, zegt Taco Bresser. Hij is directeur van Bresser, een bedrijf dat is gespecialiseerd in onder meer funderingsverbetering, aardbevingsbestendig maken, vijzelen en verplaatsen van uiteenlopende objecten in binnen- en buitenland. “Kan niet bestaat eigenlijk niet,” aldus Bresser. Zo liftte het bedrijf een monumentale stadsvilla in Georgië met 4,5 meter om het te kunnen integreren met een nieuw te bouwen congrescentrum. En een historische molen in Vaassen werd met 5 meter opgetild, waardoor het zijn functie als molen behield. 

Kan niet bestaat niet

In een video van drie minuten is te zien hoe het Balengebouw in Enschede werd gerevitaliseerd. Eerst hielden we het gebouw op zijn plaats zodat er een kelder kon worden gebouwd. Vervolgens werd de toren vanaf 25 meter hoogte, in totaal  2,85 meter de lucht ingetrokken. “Daarna hebben we de bovenste etages van het hoofdgebouw doorgezaagd en 2,70 meter gevijzeld. De toren hebben we vervolgens 15 centimeter laten zakken. Precies op het opgetilde deel van het hoofdgebouw en er is een glazen etage tussen gebouwd.” Dat was een project van Rem Koolhaas, van architectenbureau OMA, en Bjarne Mastenbroek van architectenbureau SeARCH.

Op de vraag of het technisch mogelijk is de Catharinakerk op te tillen, antwoordt Bresser dan ook volmondig “ja”. “De kerk is misschien wel groter dan dat Balengebouw, maar groter hoeft niet  lastiger te zijn.”

Dienblad

“Wat je moet doen is een stijve en dragende constructie bouwen, een soort dienblad. Want die kerkvloer is nooit ontworpen om opgetild te worden. Vervolgens ga je dat hele gebouw stapsgewijs optillen. Steeds met bijvoorbeeld 5 meter. Die ruimte vul je op met een etage en ga je weer een fase omhoog. Die constructie moet steeds het gebouw opvangen.” Het gebouw gaat dus niet in een keer 55 meter omhoog, benadrukt Bresser.

Natuurlijk is er stroom voor nodig om het gebouw op te tillen, zegt Bresser. Maar hoeveel er nodig zou zijn om de Catharinakerk te verhogen, kan hij niet zeggen. In zijn ogen is het project zeker duurzaam. “Cultureel erfgoed blijft immers behouden en krijgt een herbestemming in het stadcentrum.”

Behoud

“Je geeft er wel een andere uitstraling aan.” Net zoals met die molen in Vaassen, gaat hij verder. Die molen stond al decennialang in het centrum. Toen het centrum kleiner was, ving de molen nog genoeg wind om te draaien. Maar door herontwikkeling veranderde dat. De eigenaar van de molen kwam met een plan om de molen te restaureren en vanwege zijn ‘windrecht’ ging de molen de lucht in. “Wij brachten een tijdelijk stalen corset aan, verplaatsten de molen 28 meter en andere bedrijven bouwden een nieuwe fundering. Vervolgens schoven wij het terug en tilden de molen op. We hebben hem verlengd en hij functioneert nog steeds als molen.” Voor de bewoners van Vaassen is het alsof het nooit anders is geweest, voegt Bresser er aan toe.

Zo’n kerk de lucht in, is volgens Bresser innovatief omdat het verschillende technieken bij elkaar brengt. “Als techneut en liefhebber van cultureel erfgoed word ik hier wel warm van, ja.”

Klimaatadaptief

Voor hoogleraar Asselbergs zit de vernieuwing vooral in het groen en de bomen op de omringende gebouwen die nabij de kerk te zien zijn op de weergave van MVRDV. “MVRDV heeft dat ook prachtig in Rotterdam gedaan op het depot bij het Boijmans Van Beuningen museum. Dat soort vergroening hebben we heel hard nodig om klimaatadaptief te zijn en watersystemen te integreren die stad afkoelen.” 

Dan kom je meer op het terrein van urban ecology, waar Asselbergs’ collega Nico Tillie, universitair docent landschapsarchitectuur en ecologische urbanisatie, deskundig in is. Afgelopen september startte Tillie met het Urban Ecology & Ecocities Lab TU Delft. Een nieuw lab waar studenten van alle vakgebieden, zoals architectuur, landschapsarchitectuur, stedenbouw, civiele techniek, samenwerken om van steden ecosystemen te maken. 

Tillie’s boodschap is dat je veel meer kunt halen uit een losstaand gebouw. Het kan ook voor verbinding zorgen. Bijvoorbeeld de Daphne Schippersbrug in Utrecht. “Die school koppelt een openbare voorziening als een fietspad aan het dak van de school. En in de bocht van het fietspad kunnen scholieren zitten.”

Ingreep

Een stad zou volgens Tillie als een landschap moeten zijn waarin alles met elkaar in verbinding staat. Er zijn parken, groene daken, groene balkons, tuintjes, een rivier, gracht of kanaal. “Een architect doet daarop een ingreep. Het gaat erom dat hij beseft wat die ingreep is. We moeten af van losse gebouwen.” 

Sommige gebouwen lenen zich ervoor om een verbinding te maken met andere delen van de stad. Tillie kan niet goed inschatten of de Catharinakerk die functie heeft, daarvoor kent hij de plannen en het gebied niet goed genoeg. Wel vindt hij dat een icoongebouw zoals een opgetilde kerk een trigger kan zijn om een nieuwe manier van denken op gang te brengen.

Zo denkt Tillie zelf aan een opgang in het groen, naar de kerk of naar andere gebouwen. “Dan maak je niet alleen balkons, maar ook een soort voetpad. De kerk is een openbaar gebouw is, dus zo’n route is wel te verantwoorden.”

Het al dan niet ophogen van de Catharinakerk, zoals columnist Eugene Franken schrijft, is in elk geval een idee dat de tongen losmaakt. Dat blijkt ook weer uit de reacties van Asselbergs, Bresser en Tillie. Beeldend is het sowieso, het laat zien wat er mogelijk is. Nu maar afwachten wat het onderzoek naar de uitvoerbaarheid ervan oplevert.