De najaarsgolf kolkt met ongekende vaart over Europa. In nagenoeg iedere Europese staat is het wel raak met toenemend aantal coronabesmettingen en oplopende zorgen. Het continent gaat een aantal weken van de waarheid tegemoet. Stellingen worden op orde worden gemaakt en legers met zorgmedewerkers in de hoogste staat van paraatheid gebracht.
Lees hier de analyse van vorige week.
Ook op de kaarten van Europa is de trend goed zichtbaar. Spanje lijkt het eerste slachtoffer te worden met fors oplopende besmettingscijfers en inmiddels ook overbelaste ziekenhuizen. Ook Frankrijk, Tsjechië, België, Nederland en het Verenigd Koninkrijk moeten fors aan de bak om deze golf in toom te houden.
Dit wordt direct inzichtelijk na een blik op de onderstaande sliders waarop de toename van het aantal besmettingen van 20 t/m 26 september naast die van de vorige twee weken is gelegd. Op de derde kaart is het aandeel positieve coronatests te zien van Our World in Data.
Veel testen = veel diagnoses
Spanje en Montenegro waren in de voorbije week de absolute coronakoplopers van Europa. Madrid is de ergste hotspot: hier kwamen in zeven dagen tijd 26.664 nieuwe besmettingen bij. Goed voor 400,2 per 100.000 inwoners en een nieuwe donkerder kleur op de kaart omdat zo’n stijging opnieuw een tragisch record is.
Andere landen waar het eind september de verkeerde kant op dreigt te gaan zijn Tsjechië, Frankrijk, België en Nederland. Eigenlijk overal is de toename merkbaar. Alleen Letland en Finland wisten hun moyenne écht laag te houden. Denemarken en Verenigd Koninkrijk stijgen eveens snel. Maar dit lijkt eerder een gevolg te zijn van veel testen.
Het mag geen verrassing heten dat landen die veel neusswabs afnemen onder hun bevolking eveneens veel nieuwe besmettingen registreren. Daardoor kleuren Denemarken en Verenigd Koninkrijk vrij donker op de besmettingskaart. Echter, op onderstaande kaarten van het aantal positieve tests en aantal afgelegde scoren ze juist erg goed.
In de tijdlijn is ook te zien dat het aandeel in deze landen veel minder snel stijgt dan in de andere West-Europese landen. Daar zit inmiddels geen enkel land meer onder de 3%-norm van de ECDC. Als een land boven dit percentage zit, kan dit een aanwijzing zijn dat er te weinig getest wordt. Dit had in het voorjaar desastreuze gevolgen.
De leeuw in zijn hempie
Het land dat centraal staat in deze coronacrisis in Europa is Nederland. Hoe kan een van de rijkste EU-landen met uitmuntende laboratoria zich toch zo verslikken in de najaarsgolf? Dit komt niet alleen door te weinig testen, te laat opschalen en de concurrentiestrijd tussen testlabs, waar al genoeg over geschreven is. Voor een groot deel is het te wijten aan de communicatie. Want hierin wordt (het gebrek aan) visie, daadkracht en leiderschap binnen de Nederlandse coronastrategie op een zeer pijnlijke wijze duidelijk.
Het beste moment in de Nederlandse coronacommunicatie was in de begindagen. De eerste reeks toespraken van premier Mark Rutte over het stoppen waren zeer helder en werden goed ontvangen. Het land kreeg te maken met een concreet pakket aan maatregelen, dat ook duidelijk naar buiten werden gebracht. Het werd dan ook door een ruime meerderheid van de bevolking geaccepteerd. In maart werden termen als ‘anderhalvemeterregel’, ‘ellebooggroet’ en ‘intelligente lockdown’ geïntroduceerd, die een half jaar later nog steeds gemeengoed zijn.
Of Mark Rutte met opzet de hand van RIVM-baas Jaap van Dissel schudde net nadat hij had bekendgemaakt dat ‘we stopten met handenschudden’? Het ging internationaal in elk geval wel viraal. Een spontaan ongelukje of uitgekookte opzet: het werkte. Nederland stopte met handenschudden.
Toch ging ook in maart al niet alles goed. Toen Mark Rutte uitlegde dat Nederland naar groepsimmuniteit streefde, werd dit geïnterpreteerd als de discutabele ‘Zweedse’ aanpak. De kudde-immuniteit-strategie leidde direct tot kritiek. Nederland zou spelen met de levens van miljoenen mensen terwijl een toen nog onbekend virus vrij spel kreeg om zoveel mogelijk mensen te besmetten en te doden.
Het bleek allemaal een misverstand. Nederland streefde eigenlijk helemaal niet op die manier naar groepsimmuniteit. In werkelijkheid koos de overheid voor een geleidelijke verspreiding-strategie zonder strikte lockdown waarbij groepsimmuniteit het uiteindelijke doel was. De kritiek luwde hierna weer snel. Maar het eerste spoor van een dieper communicatieprobleem werd zo duidelijk zichtbaar.
Versoepelingen, uitzonderingen, experimenten en twijfels
Terwijl er in april en mei op beleidsmatig en communicatief gebied weinig veranderde, was het leven in Nederland in vergelijking met veel andere Europese landen relatief vrij. Winkels en bedrijven bleven open en van een ‘ophokplicht’ was nooit sprake. Ondanks de zware periode waarin iedereen zich moest aanpassen, was de tevredenheid over het regeringsbeleid vrij hoog. Nederland kende relatief weinig corona-overtredingen en Mark Rutte stond in mei op een record van 43 zetels in de peilingen.
Op 1 juno ‘mochten we weer’. De regering voerde een aantal versoepelingen door, kwam met een reeks ‘nadrukkelijke’ adviezen en beloofde dat over een maand iedereen getest kon worden op het virus. En hier ging het mis. Zo voerde Nederland een mondkapjesplicht in die alleen maar in het openbaar vervoer gold. Dit terwijl Jaap van Dissel van het RIVM er juist herhaaldelijk op had aangedrongen dat ‘die krengen helemaal niet zouden werken’. Lobbygroeperingen sprongen er bovenop om een uitzonderingspositie binnen de versoepelingen af te dwingen. Zo werd een ‘verplichte gezondheidscheck‘ voor horecagasten geschrapt en mochten luchtvaartmaatschappijen de regels helemaal negeren.
Deze wildgroei aan uitzonderingen en versoepelingen leidde vooral tot veel verwarring en frustratie. En deze verwarringen kwamen nog bovenop de reeks ‘nadrukkelijke adviezen’ die door Mark Rutte en Hugo de Jonge waren gegeven. Het centrale uitgangspunt was dat het ‘gezonde verstand’ ervoor zou zorgen dat de bevolking zich vanzelf goed zou gedragen waardoor strenge handhaving en verplichtingen niet nodig zouden zijn.
Een soortgelijke strategie wordt in Scandinavië gehanteerd. Hier bestaat een aantal basisregels met een set nadrukkelijke adviezen. Het probleem is alleen: Nederlanders zijn geen Scandinaviërs. In Noord-Europa geldt een veel sterker gelijkheidsprincipe, een wij-gevoel, dan in het zeer individualistische Nederland waar over alles onderhandeld kan worden. Dit is heel anders in bijvoorbeeld Italië of Portugal waar de politie hard optreedt bij overtredingen.
De vage communicatie en het verdwijnen van corona uit het straatbeeld, gaven de Nederlanders het idee dat ook de basisregels blijkbaar niet meer nodig waren. Zoetsappige spotjes over dat ‘jij wel klaar was met corona, maar corona niet met jou’, werden vooral bespot vanwege de clichématige taal. Waar in Scandinavische landen vooral eenvoud zonder te veel mitsen en maren centraal staat, werd het in Nederland een bende. Waar het begin vrij duidelijk was, bewijst ook de onderstaande poster.
Hugo de Jonge: van CDA-kroonprins tot nationale kop van Jut
Door de inconsistentie, onzichtbaarheid en onduidelijkheid nam het draagvlak in de zomermaanden af. Als een regering overkomt als een sterke crisismanager die de situatie onder controle heeft en beloftes nakomt, betaalt zich dat terug in vertrouwen. Vertrouwen is iets dat je langzaam opbouwt en snel verliest en misschien wel de belangrijkste bouwsteen voor een succesvolle communicatiestrategie. Hoe je vertrouwen het snelst om zeep helpt? Beloften niet nakomen. Iets waar vooral minister Hugo de Jonge een twijfelachtige hoofdrol in speelde.
In de clichématige managementtaal probeerde De Jonge termen als ‘instrumentenkoffer’, ‘escalatieladder’, ‘routekaart’ en ‘regionaal maatwerk’ net zo iconisch te maken als ‘1 juno’ of ‘anderhalvemeterregel’. Ondertussen lanceerde zijn ministerie veel te laat een haperend dashboard dat meer vragen veroorzaakte dan duidelijkheid verschafte, veranderde de ontwikkeling van een corona-app in een gênant gebed zonder einde, werd zijn noodwet weggestemd en bleek al snel dat hij zijn belofte dat ‘iedereen zich kon laten testen’ vanaf 1 juli niet zou nakomen. De 25 GGD’en begonnen zich tegelijkertijd ook te roeren met eigenzinnige (soms ronduit contraproductieve) besluiten.
In de zomer leek het virus even niet meer te bestaan. Nederland ging over van standje ‘lockdown’ naar ‘vakantie’. Hugo de Jonge schoof het regionale maatwerk op het bord van de veiligheidsregio’s zodat coronaploeg van het kabinet op vakantie kon. Het plan was dat de veiligheidsregio’s op eigen houtje mochten experimenteren met regionale restricties. Wat dit precies inhield? Geen idee. De burgemeesters van de veiligheidsregio’s konden er weinig mee en voelden zich vooral overvallen door de extra taken waar ze niet om hadden gevraagd. Dit straalde ook uit op de rest van de maatschappij die inmiddels helemaal in vakantiemodus zat. Quarantaines voor reizigers uit risicogebieden? Niet verplicht, maar wel nadrukkelijk geadviseerd.
Door mislukte experimenten met mondkapjes in Amsterdam, een geflopte teststraat op Schiphol en een ‘onvoorziene’ opleving van het virus medio juli met kabinetsleden die eerder terug moesten keren van vakantie, brokkelde het vertrouwen in de Nederlandse ‘intelligente lock-downstrategie’ verder en verder af terwijl opportunistische ‘coronacritici’ profiteerden van de onduidelijkheid die zich meer en meer manifesteerde in woede. En dit niet alleen op sociale media maar ook in de straten.
Wie is de baas?
Wie is de hoofdverantwoordelijke van de Nederlandse corona-aanpak? OMT, RIVM, GGD, Kabinet, Veiligheidsregio of burgemeester? Dit is nooit echt duidelijk geworden en verergerde toen de decentralisatie een prominentere rol ging spelen.
De huidige golf had wellicht voorkomen kunnen worden, wanneer er vanaf juli direct pro-actieve daadkrachtig beleid was gevoerd. Maar ook hier veranderde de decentralisatie en de poldercultuur in een zwalkende overheid die niet, halfbakken of te laat, ingreep ook niet meer met de beste communicatiestrategen voor een duidelijke boodschap had kunnen zorgen. En tot overmaat van ramp bleek ook nog de testcapaciteit niet op orde te zijn.
‘Iedereen’ kan zich laten testen, veranderde op de achtergrond in een ‘Iedereen met klachten’ kan zich laten testen. Toch bleef het ‘te druk’ bij de teststraten van de GGD’en die in ondertussen kampten met een personeelstekort. De massale toestroom van ‘prettesters‘, mensen zonder klachten die zich laten testen, zou de oorzaak zijn waardoor de doorlooptijd van 24 uur opliep naar 48 uur en daarna zelfs naar volledige overbelasting waarbij bijna nergens in Nederland meer een afspraak was te maken.
Tijdens persconferenties waar vrijwel nauwelijks maatregelen werden afgekondigd, kregen niet alleen prettesters de schuld van het zwalkende beleid. Jongeren hielden zich volgens Rutte slecht aan de (onduidelijke) regels en ‘nadrukkelijke buigbare adviezen’. Dat het bij niemand opkwam dat het bereik van een televisie-uitzending onder jongeren van beneden de 25 vrij marginaal is, paste ook volledig in het patroon. Een eenduidige sociale media-campagne, herinnering aan de regels in het straatbeeld zoals in het voorjaar of adequate informatie in vreemde talen, ontbreekt nog altijd.
Slobberende september
September brak aan met steeds alarmerender pieken. Het vertrouwen liep een nieuwe deuk op vanwege de bruiloft van minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid die zijn ‘eigen regels’ overtrad. Ook kwam de aap uit de mouw die de haperende testcapaciteit verklaarde: een discutabele vorm van protectionisme of in iets informeler Nederlands ‘testlabmaffia’. Om de druk op de testbottleneck te verminderen veranderde in drie maanden tijd ‘iedereen kan zich laten testen binnen 24 uur’ in een ‘iedereen boven de 12 jaar oud met klachten kan zich laten testen binnen een week’.
Terwijl in Duitsland groot alarm wordt geslagen bij een overschrijding van 50 per 100.000 besmettingen in een week, bleef het in Nederland rustig. Ondanks dat Noord- en Zuid-Holland meer dan het dubbele registreerden, moest de horeca om 01.00 uur dicht en werd de maximale groepsgrootte verkleind van 100 naar 50. Met uitzondering van begrafenissen en kerkbijeenkomsten. Dat dan weer wel.
Ineens was daar ook de introductie van een overduidelijk geïmproviseerde ‘escalatieladder’ met risiconiveau’s per veiligheidsregio: “waakzaam”, “zorgelijk” en “ernstig” waar niet duidelijk was waar deze op gebaseerd waren en tot welke gevolgen dit leidde. Hierdoor kreeg het Nederlandse labyrint van de al bestaande coronaregels, nadrukkelijke adviezen, talloze uitzonderingen, halfgare decentralisaties en andere holle frasen er nóg een extra gang bij. In Ierland bestaat zo’n escalatieladder ook, maar deze is vele malen eenduidiger en concreter.
Twee over twaalf
Pas in de voorlaatste week van september leek het acute probleem door te dringen. De bevolking werd – tijdens wederom een persconferentie – nog maar weer een keer op het hart gedrukt dat ze zich nu toch écht aan de regels moest houden. Vertrouwen in een daling leek er zelfs bij de regering niet. Mark Rutte heeft afgelopen weekeinde zijn belangrijkste beleidsbepalers bijeen geroepen voor crisisberaad. Waar ze mee komen, moet nog blijken. Maar deze beslissingen zijn cruciaal voor het verdere verloop van de Covid-19-pandemie in Nederland.
Met zwakke communicatie, reactief beleid, nadrukkelijke adviezen, marginale maatregelen, vingerwijzen en de zoveelste persconferentie waarbij een ‘beroep wordt gedaan op het gezond verstand’ is de situatie in Nederland de voorbije drie maanden getransformeerd in een tikkende tijdbom. Als premier Rutte een lockdown wil voorkomen, moet hij misschien eens de beelden van zichzelf terugkijken bij het aankondigen van de vorige.
Willen we in Nederland ‘corona samen onder controle krijgen’? Dan vormt eenvoudige eenduidige, consistente en eensgezinde overheidscommunicatie een vitaal fundament. Alleen zo kan van het huidige, reactieve, haperende klokwerk, met talloze losse radertjes, een functionerend polshorloge worden gesmeed. Dat zal alleen wel aangeven dat het op dit moment al twee óver twaalf is.