Fontys is niet alleen een onderwijsinstelling maar ook een organisatie die nadrukkelijk wil bijdragen aan de kwaliteit en concurrentiekracht van de Brainport regio. Veel van de projecten die hieruit voortvloeien blijven echter verborgen voor een breed publiek. Om die reden verzorgt het lectoraat Brainport (rond regionale concurrentiekracht) van Fontys Hogescholen elke 14 dagen een column op e52 die juist ingaat op de projecten waar ook Eindhoven voordeel bij heeft. Vandaag lector Cees-Jan Pen over “innovatieclubjes”
Er ging deze week een schok door innovatieminnend en broedend Nederland. Een hoog aangeschreven wetenschapper ‘regionale economie en innovatiestudies’, professor Ron Boschma, zette in het Financieele Dagblad de bij de vele innovatieclusters betrokken organisaties terecht stevig in de hoek. Er is een babbel- en marketingcircuit ontstaan wat nauwelijks leidt tot concrete bedrijfsresultaten. Op basis van het artikel ontstaat een beeld van een incrowd netwerk van innovatiespecialisten en -adviseurs, die vooral werken aan het eigen of bedrijfsimago.
De onderbuik van menigeen zegt: meteen opheffen al die clubs en laten we deze middelen veel directer inzetten voor daadwerkelijke innovatie en groei van het bedrijfsleven. Dit is wel het laatste wat je moet doen, maar de boodschap van Boschma bevat wel een les voor ook de Brainport regio.
Het was natuurlijk geen nieuws dat de dag erna een reactie kwam vanuit de Brainportregio en Brainport Industries Cluster in het Financieele Dagblad. Echt nieuws is in mijn ogen dat deze reactie geheel terecht was, alleen moet de regio blijkbaar veel vaker en uitgebreider voor het voetlicht brengen welke samenwerkingsresultaten werkelijk worden geboekt. De zogenaamde mainportstatus van de regio is geen gebakken lucht of lege huls. Jammer is natuurlijk dat het Financieele Dagblad de reactie onjuist typeerde als ‘gepikeerd’, terwijl het woord ‘terecht’ meer op zijn plaats was.
De echte innovatieclusters zijn de dupe van de wildgroei aan honderden innovatievalleys, -campussen, -hotspots en -hubs.
Geregeld schrijft deze krant namelijk over de vele clubjes die er landelijk zijn. De echte innovatieclusters waar resultaten (banen, startups, groei van bedrijven) worden geboekt en open wordt samengewerkt, zijn de dupe van de wildgroei aan honderden innovatievalleys, -campussen, -hotspots en -hubs. Het zijn er momenteel zo veel dat je gerust kan stellen dat bijna elke gemeente wel een innovatieclubje heeft om de Silicon-Valley-droom in stand te houden. Innovatieclusters rond bijvoorbeeld het Bio Science Park Leiden, Watergraafsmeer Amsterdam, Technopolis Campus Delft, science parks Utrecht en Wageningen, Kennispark Twente, Chemelot Sittard Geleen en de High Tech Campus sneeuwen onder in het innovatieclubjes-geweld.
Laten de echte innovatieclubs en regio’s opstaan en nog meer en beter communiceren wat innovatie is en welke resultaten worden geboekt. De rest van het land wens ik vooral veel nuchterheid en realisme.