Gastcolumn door Christian Curré
Brainport als koepelterm voor de moderne economie in Eindhoven en regio: Kennis, Techniek en Design, het zobenoemde DNA van de stad. Als eerste in de lofzang – zelfs de Nederlandse overheid heeft schoorvoetend de regio haar predicaat gegund en haar meerwaarde erkend – worden altijd de veelgekoesterde expats genoemd als het eigenlijke kapitaal van de vooruitgang. Maar is Eindhoven eigenlijk wel zo open, slim en geïnspireerd ten opzichte van de expats als vaak wordt gesuggereerd?
Deze week gaat E52 in een reeks verhalen in op de wensen en verwachtingen van de expats en internationals in de stad – lees ze hier allemaal
Zoals de studentencultuur in Eindhoven ook al jaren worstelt met haar zichtbaarheid en betrokkenheid in de stad is het ook niet zo evident om op goed geïntegreerde wijze in aanraking te komen met de kenniswerkers uit alle delen van de wereld (met een duidelijke uitschieter voor India en Amerika). De studenten verplaatsen hun dispuutshuizen naar de binnenstad, maar dat gaat niet zonder slag of stoot omdat de studentencultuur zich niet altijd soepel verhoudt met de rest van de functies in een bepaald gebied. Wat dat betreft verschilt Eindhoven nogal van, pak hem beet, Groningen of Leiden. De expats komen er nog bekaaider vanaf: zij zijn overal, maar toch vrijwel onzichtbaar.
Zelf woon ik in het centrum van Eindhoven in een appartementencomplex met zeer veel verschillende nationaliteiten. De buren links en rechts komen uit India, wat ons een fascinerend en betrokken kijkje geeft in de rituele en feestkalender van – in dit geval – het Indiaas Hindoeïsme. In gesprek met vertegenwoordigers van vele culturen valt me op dat de expats vinden dat er nauwelijks serieus met ze wordt omgegaan. Ze krijgen huizen aangeboden (vooral hoogbouw) die niet passen bij hun woonvoorkeuren, ze krijgen om de haverklap servicepost die slechts in het Nederlands is opgesteld (belangrijk, snel reageren!), er zijn nauwelijks culturele voorzieningen die voorzien in hun behoeften (saaie stad) en zeker voor de partners is er gewoonweg niet veel te doen of te beleven (we trekken vooral met elkaar op).
Dit lijkt me voor de internationale basis en aspiraties van Eindhoven/Brainport een kwalijke zaak. Nu is het voor de (lokale) overheid ook niet heel gemakkelijk: je wilt de nieuwkomers zeker niet het idee geven dat ze op een eiland geplaatst worden en anderzijds wil je ze juist plekken en mogelijkheden bieden die passen bij de culturele achtergrond van de betrokkenen. Oftewel, je kunt het eigenlijk nooit goed doen volgens de mores van het politiek correcte denken. Maar misschien moeten we die verkramping loslaten en gewoon vragen wat de behoeften en wensen zijn en dan zien hoe we dat het beste kunnen inpassen in de totaaldynamiek van de stad. Initiatieven te over immers: na de G1000 en de Staat van Eindhoven en de Stadsgesprekken krijgen we nu ook een Sociale Top en een bijeenkomst van Nederland Kantelt. Grote probleem van deze bijeenkomsten is echter dat ze allemaal … slechts in het Nederlands zijn.
De HUB en het spouses programme zijn/waren dappere initiatieven, maar blijven toch een beetje steken in welwillend amateurisme. Ondertussen organiseren expatgroepen hier en daar zelf (door de rest van de bevolking onbekende of onbegrepen) bijeenkomsten. Dit kunnen we toch met goed fatsoen geen doordacht beleid noemen voor een internationaal georiënteerde stad? Als je serieus aan de slag wilt met integratie en culturele uitwisseling en dynamiek, dan moet je eerst een inventarisatie toepassen met hoor en wederhoor en terugkoppeling, een pilot organiseren vol enthousiasme en uitwisseling en daarna moet je als gemeente en bedrijfsleven samen klaarstaan met een stimuleringsprograma dat faciliteert, communiceert, subsidieert en waar nodig organiseert – als vliegwiel zodat het opgepakt kan worden door cross over coalities van samenwerkende actoren uit verschillende groepen uit de samenleving.
Als internationalisering in faciliteiten slechts zit in de aanwezigheid van een brede keuken in het bedrijfsrestaurant van ASML, Engelstalige modules aan TU/e en Fontys, een internationale school en tweetalige infoboekjes van de VVV, dan zijn we als Brainport nog niet echt veel opgeschoten. De aangeboden mainstreamcultuur die nu wordt geboden (bioscoop, fastfood en retail) voorziet natuurlijk niet in een spannende, diepgaande of toegepaste accomodering van een veelzijdig multicultureel pallet. Expats ‘zijn net gewone mensen’, zo leert mij jarenlange antropologische observatie en participatie, en ook zij willen dus gewoon graag serieus genomen worden; niet alleen in hun economische, maar ook in hun sociale en culturele aanwezigheid.
(foto: ASML PLaza)