Author profile picture

Kunnen we in Europa nieuwe verdiencapaciteit creëren door te investeren in de kennis en technologieën die essentieel zijn voor onze grote maatschappelijke transities? Dat is de fundamentele vraag waar de hele openingsceremonie van het academisch jaar van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) om draaide.

  • De Technische Universiteit Eindhoven heeft het academisch jaar officieel geopend;
  • Tijdens de opening stond het creëren van toekomstige verdienvermogen centraal;

Net als de andere universiteiten in het land vierde de TU/e vandaag de start van het nieuwe academische jaar, waarbij haar rol in het creëren van kennis en innovatie centraal stond. De hoofden van de universiteit en verschillende gasten betraden het podium van de Blauwe Zaal van de universiteit om het onderwerp te bespreken in keynotes en panelsessies.

Welke snelheid voor de transitie?

Na een kort welkom door bestuursvoorzitter Robert-Jan Smits van de TU/e was de eerste gast die een toespraak hield Diederik Samsom, kabinetschef van vertrekkend Eurocommissaris Frans Timmermans. In zijn toespraak noemde hij Smits’ interview met De Telegraaf, een van de grote Nederlandse kranten, waarin de voorzitter stelde dat de energietransitie langzamer moet. “Bij de energietransitie hebben we niet de keuze om het langzaam aan te doen, de essentiële voorwaarde bij klimaatverandering is dat het snel gaat. De Verenigde Staten en China versnellen en wij moeten ook versnellen”, zei hij.

Smit antwoordde dat hij het belangrijk vindt om de transitie aan te pakken, maar hij wees tegelijkertijd op de uitdagingen die het dichtslibben van het elektriciteitsnet en het tekort aan arbeidskrachten met zich meebrengen. De politicus benadrukte vooral het sociale aspect van de transitie en drong er bij de jonge ingenieurs op aan om samen te werken met humanisten om uit te zoeken wat de impact is van de technologie die ze ontwerpen op de maatschappij.

Kosten en samenwerking

“De transitie realiseren is goedkoper dan geen actie ondernemen tegen de klimaatcrisis”, zei Marieke Blom, wereldwijd hoofd onderzoek van ING. Haar korte keynote richtte zich op de economische haalbaarheid van de transitie en onderstreepte de bereidheid van de Nederlandse economie om over te schakelen, hoewel ze het belang benadrukte van overheidsinvesteringen om een dergelijke verschuiving mogelijk te maken.

Vervolgens benadrukte Peter Wennink, CEO van ASML, het bestaan van meer uitdagingen dan alleen het klimaat – namelijk vergrijzing en de digitale kloof. In het licht van al deze uitdagingen drong hij aan op een “heroverweging van de manier waarop we dingen doen”. In het bijzonder benadrukte hij de kracht van samenwerking tussen bedrijven, de academische wereld en overheden. “De rol van overheden is niet alleen om subsidies uit te delen, maar om te helpen met regelgeving en platforms te creëren waar samenwerking kan plaatsvinden.”

De stoel van de toekomst

Naast het panel en de toespraken was er ook ruimte voor studenten. Een groep leden van het GO Green Office overhandigde de universiteit de Stoel van de Toekomst. Deze stoel, gemaakt van duurzame materialen en voorzien van de universiteitsbrief, zal een plek krijgen tijdens de bestuursvergaderingen van de TU/e, als geheugensteuntje voor beleidsmakers om te laten zien hoe belangrijk het is om toekomstgerichte beslissingen te nemen.

Universiteit voor de samenleving

Tot slot hield ook rector magnificus Silvia Lenaerts van de TU/e haar toespraak. In een van de passages ging ze in op de taak van de universiteit. “Wat is de rol van de universiteit? Bied wat de maatschappij nodig heeft, kijk verder dan de uitdagingen van vandaag, wij zijn een aanjager van verandering. Het is niet alleen wetenschap voor de wetenschap, maar wetenschap voor de samenleving.” Kort daarna drukte ze op de knop, waarmee het academisch jaar 2023-2024 van de TU/e officieel van start ging.

Gezien de urgentie van de overgang naar een groenere manier van leven, blijft de TU/e vooroplopen in het creëren van kennis en innovaties om de verschuiving te bewerkstelligen en om Nederland en Europa te helpen nieuwe verdiencapaciteiten te ontwikkelen.