Alweer scoorden de artikelen over de plussen en minnen van het rijden met elektrische auto’s deze week het hoogst. Maar omdat we ook weer niet elke week hetzelfde onderwerp in de rubriek ‘Best gelezen’ willen bespreken, nemen we dan het onderwerp dat op de vierde plaats kwam. Dat ging over een experiment waarbij journalisten in het voetbalstadion van Hamburg niet via wifi communiceren, maar via Li-Fi, een vorm van draadloos internet waarbij data via het licht verstuurd worden. Een buitenkansje dat de mogelijkheid geeft om de lezers er maar weer even aan te herinneren dat de uitvinder van wifi een Nederlander is, de Amsterdammer Cees Links. Links vond de afkorting ‘wifi’ destijds overigens vooral leuk omdat deze hem deed denken aan zijn geliefde snackworstje ‘Bifi’. Maar terug naar het onderwerp: aan universitair docent computer technologie Marco Zuniga Zamalloa van de TU Delft de vraag of Li-Fi het inmiddels oude, vertrouwde wifi zal verdrijven.
Vorige week was er een protest in Den Haag tegen de vermeende gevaren van de straling van de radiogolven bij het toekomstige 5G. Is Li-Fi een betere optie?
,,Voor de duidelijkheid: 5G is een verzamelnaam voor meerdere technologieën die we kunnen gebruiken voor draadloos internet. 5G staat voor ‘vijfde generatie’. Dus daar kan een technologie zoals Li-Fi die gebruik maakt van licht in principe ook onder vallen. Om terug te komen op je vraag: een nadeel van wifi is dat we gebruik moeten maken van het spectrum voor radiogolven. Dat zit al stampvol. Dus hoeveel ruimte is daar nog beschikbaar om nog meer data over te gaan versturen? Je weet wat er gebeurt als het daar te druk wordt. Bijvoorbeeld als iedereen tegelijk wil bellen met zijn mobiel. Dan raakt het netwerk overbelast en werkt het niet goed. Dat probleem heb je niet als je licht gaat gebruiken om data te verzenden. Want het spectrum voor licht is nog helemaal vrij. En om die loze ruimte van het lichtspectrum te gebruiken voor het verzenden van data hoef je geen miljoenen neer te tellen. Want daar zijn nog geen regels voor. Bij het gebruiken van radiofrequenties moet dat wel.”
Dus Li-Fi gaat het worden?
,,Dat valt nog te bezien. Licht heeft ook nadelen. Met de lampen van tegenwoordig kun je lichtsignalen uitzenden, met de vroegere gloeilamp kon dat niet. Maar de vraag is hoe efficiënt je dan omgaat met je energie. Stel dat de zon schijnt en je helemaal geen lampen aan hoeft te doen om je huis of kantoor te verlichten. Om draadloos data te versturen moet je dan toch het licht aan doen. Dat kost je energie die je met de radiogolven van wifi bespaard zou hebben. Een ander nadeel is dat alles wat licht tegenhoudt – een muur, een deur of een gordijn voor het raam – ook je data tegenhoudt. Licht kan niet zoals geluidsgolven overal dwars doorheen. Al is dat probleem oplosbaar doordat je via ontvangers in stopcontacten in de ruimte waarin je je bevindt ook data kan verzenden. Een voordeel is dat Li-Fi de privacy van je data garandeert omdat ze vanwege fysieke barrières niet via het licht de kamer uit kunnen. Voor ziekenhuizen bijvoorbeeld kan dat een pluspunt zijn.”
Is er nog een ander draadloos systeem in ontwikkeling dat kan gaan concurreren met wifi en Li-Fi?
,,Je hebt LoRaWAN. Dat is een afkorting van Low-power wide-area network. Dat wordt gebruikt voor het versturen van kleine bundeltjes data van bijvoorbeeld sensoren die in de buitenruimte hangen. De batterij van dat soort systemen, die worden gebruikt voor ‘the internet of things‘, is alleen actief als er data verstuurd worden. Hij verbruikt dus heel weinig energie. Daardoor gaat hij tien jaar of zelfs nog langer mee. Bij je telefoon is dat anders: daarbij wordt de batterij de hele tijd gebruikt en loopt hij sneller leeg. Welke technologie voor draadloos internet uiteindelijk zal overheersen, is niet te zeggen. Ik denk dat we ze alle drie naast elkaar gaan gebruiken. Dat wifi verdwijnt door Li-Fi, geloof ik niet. We gebruiken radiogolven al zolang dat de basis van onze infrastructuur er helemaal op ingesteld is.”