Vierdejaars studenten van de opleidingen technische bedrijfskunde, elektrotechniek, technische informatica en werktuigbouwkunde kunnen zich inschrijven en vanaf 2021 kunnen ook studenten van technische opleidingen en van andere hogescholen de minor volgen. De bedoeling is om in twee jaar te groeien naar zo’n 65 studenten. Ook gaat dit halfjaar durende programma de basis vormen voor een nieuwe uitstroomrichting bij Avans gericht op smart industry.
Avans is naast Fontys en Summacollege de derde onderwijspartij op BIC. Dimitri van de Kelft, projectleider van de nieuwe minor, is blij met de verhuizing naar de campus. “Met Fontys en Summa hebben we een sterke onderwijsvleugel met alle drie eigen expertises. We gaan elkaar vooruit helpen door kennis te delen en samen te werken. Deze minor brengt veel verschillende vakgebieden bij elkaar op het gebied van smart industry.”
Een breed begrip, erkent ook Van de Kelft. “Machines in een fabriek zijn tegenwoordig steeds meer met elkaar verbonden, digitalisering neemt in rap tempo toe. Dat betekent dat afdelingen binnen bedrijven, die voorheen niet veel met elkaar van doen hadden, steeds meer samen moeten werken. Parallel aan de fysieke ontwikkeling van een product en alles dat hierbij komt kijken, ontstaat een virtuele omgeving, de digital twin. Hiermee kun je de ontwikkeltijd van een product flink verkorten of onderhoud efficiënter uitvoeren. Om smart industry oplossingen bij bedrijven in goede banen te leiden hebben studenten overkoepelende kennis en vaardigheden nodig. We nemen ze mee in de hele productieketen en trekken het veel breder dan alleen de fabriek zelf.”
Nieuwe vorm van onderwijs
Volgens Van de Kelft is de manier waarop de minor is ingedeeld een nieuwe vorm van onderwijs. Zo krijgen studenten vooral workshops vanuit bedrijven die aansluiten op de praktijk en krijgen studenten de kans om zich te verdiepen in een onderwerp dat hen aanspreekt. “Het programma bestaat uit drie onderdelen waarin we eerst naar de theorie kijken vanuit de praktijk. Siemens en cards PLM Solutions komen bijvoorbeeld uitleggen hoe digitalisering vorm gegeven kan worden, SAS laat zien wat er allemaal mogelijk is met alle data die sensoren in machines verzamelen. En TNO gaat dieper in op de beveiliging van deze data. Vervolgens gaan studenten in teams bij bedrijven aan de slag, ze gaan bijvoorbeeld met sensoren aan de slag om een innovatief netwerk te ontwikkelen dat fysieke controles vervangt in het productieproces.”
In het derde deel van het onderwijsprogramma zit volgens de projectleider de grootste vernieuwing. Studenten schrijven een eigen ontwikkelingsplan en geven hierin aan welke kennis ze willen verzamelen en hoe ze dat gaan doen. “Naast de begeleiding van docenten, krijgen de studenten ook een coach uit het werkveld. Deze helpt hen met het verzamelen van de nodige kennis, het leggen van contacten of andere zaken die een student denkt nodig te hebben voor zijn of haar persoonlijke ontwikkeling. Uiteindelijk wordt hun ontwikkeling in een assessment getest”, legt Van de Kelft uit.
Een groot deel van de inhoud van de minor komt uit de koker van de industrie, volgens betrokken partijen is dat een goede zaak omdat studenten – en daarmee toekomstige werknemers zo beter leren wat de praktijk van ze vraagt. Sven Rademaker van cards PLM Solutions, een bedrijf dat maakbedrijven helpt met digitalisering, is al zo’n vier jaar bezig om een minor als deze van de grond te krijgen. Hij had het plan al bijna laten varen toen Avans langskwam.
Blauwdruk voor andere opleidingen
Rademaker: “De digitalisering en automatisering zorgt ervoor dat werknemers in de toekomst vaardigheden nodig hebben uit verschillende disciplines. Alleen kennis van bedrijfsprocessen is niet voldoende om in de maakindustrie een productieproces te verbeteren. Bedrijven zagen dit ook in, maar van een daadwerkelijke academy voor smart industry – wat het oorspronkelijke plan was – kwam het niet. Om toekomstige professionals toch het multidisciplinaire denken mee te geven, zijn we studententeams – zoals InMotion en SolarTeam Eindhoven – gaan ondersteunen, een heel mooi alternatief.”
De samenwerking met Avans bracht hier verandering in, vertelt Rademaker enthousiast. “Toen Avans besloot om het lesprogramma aan te bieden, waren er meer bedrijven bereid hier tijd in te steken. Voorheen werd die boot afgehouden, zo’n onderwijsprogramma opzetten en certificeren kost flink wat geld. Het programma dat we nu samen met Avans, Siemens, KPN en andere partijen hebben opgezet moet een soort blauwdruk worden voor andere opleidingsinstituten. Zij kunnen deze basis overnemen en hun eigen accenten aanbrengen.”
Rademaker noemt het een open platform dat voor iedereen toegankelijk is en waar bedrijven kunnen meedenken over de vorm en inhoud van het lesprogramma. Ook is het programma online te volgen voor andere bedrijven. “Niets is geheim, alles is open. Klanten als VDL, ASML en NTS hebben al aangegeven dat deze kennis ook voor hun werknemers nuttig is. Zij kunnen de workshops online volgen en digitaal deelnemen. Zo zorgen we ervoor dat we zoveel mogelijk kennis verspreiden en ook nieuw talent aantrekken.”
Verdieping van minor
Het aantrekken van talent is volgens hem nodig, omdat de industrie steeds meer vergrijst en er niet veel experts rondlopen op het gebied van de slimme industrie. “Het is een klein wereldje en iedereen kent elkaar. Niet veel mensen kiezen voor dit pad, terwijl de smart industry een vlucht neemt. Big data wordt belangrijker, sensoren worden beter en goedkoper en met technologieën als 3D-printen en robotisering wordt er steeds meer mogelijk. Door deze ontwikkelingen te combineren met strategische kennis leiden we de smart industry experts van de toekomst op.”
Om talent meer ontwikkelingskansen te bieden, gaan cards PLM Solutions en Siemens na de minor nog een traineeship-programma aanbieden, waar studenten na hun afstuderen met een klant van PLM aan de slag gaan. En intern een intensief traject volgen. Rademaker: “Dit zal een verdieping op het minor programma worden. Hoe lang het precies zal duren, moeten we nog besluiten. Maar we verwachten zes maanden. Hierbij is het dan wel belangrijk dat ze de eerste drie jaar gecoacht worden door de beste mensen uit het vak.”