Door Tom Jeltes, Cursor
Vier jaar geleden stond Roy Cobbenhagen mede aan de wieg van het Solar Team Eindhoven. Onlangs rondde hij zijn master Automotive Technology af met een afstudeerproject binnen datzelfde studententeam. Cobbenhagen concludeert dat een consumentenauto op zonne-energie ook in de Nederlandse steden veel potentie heeft – meer dan hij zelf had verwacht.
Wat voor Roy Cobbenhagen en zijn medestudent Lex Hoefsloot ooit begon als een idee om hun masteropleiding nog even uit te stellen, heeft hem sindsdien niet meer losgelaten. Met Stella, de gezinsauto op zonne-energie, wonnen ze in 2013 de World Solar Challenge – een race van drieduizend kilometer dwars door Australië. Na zich anderhalf jaar lang dag en nacht te hebben beziggehouden met dit studentenproject, was het voor de technisch manager van het eerste Solar Team Eindhoven echter tijd om alsnog verder te studeren. Hij koos – niet verrassend – voor de master Automotive Technology.
De terugkeer naar de collegebanken gaf hem de gelegenheid om even afstand te nemen van het Solar Team, vertelt hij. “In mijn masterstage, die ik samen met Lex heb gedaan, hebben we ook bewust zo min mogelijk aan zonneauto’s gedacht toen we de huidige trends in de automotive-branche moesten analyseren.”
“De Solar Challenge is natuurlijk niet te vergelijken met de Nederlandse situatie”
Toch relateerde Cobbenhagen alles wat hij leerde onvermijdelijk aan Stella en haar opvolger Stella Lux. Reden om voor zijn afstudeerproject toch weer terug te keren in de schoot van het Solar Team: “Ik wilde de toegevoegde waarde van zonnepanelen op een auto nu eens precies berekenen voor de gebouwde omgeving. Voor de Solar Challenge zijn we altijd uitgegaan van een race van drieduizend kilometer in de brandende zon. Dat is natuurlijk niet te vergelijken met de situatie van Nederlandse consumenten, die gemiddeld 37 kilometer per dag rijden in een land dat minder dan half zo zonnig is, en waar de auto een deel van de tijd in de schaduw staat en rijdt.”
Volgens Cobbenhagen moet je zonnepanelen op elektrische auto’s vooral zien als ‘range extender’. “Stella Lux, bijvoorbeeld, rijdt op de accu vijfhonderd kilometer; gemiddeld verdubbel je die range ruimschoots met zonlicht.” De negatieve invloed van schaduw van gebouwen en bomen valt volgens zijn analyse mee. “Binnen Eindhoven wordt gemiddeld dertig procent van het zonlicht tegengehouden; op het platteland zal dat nog minder zijn. Dat heeft me positief verrast.”
Groot verschil met de brandstofmotoren die sommige elektrisch aangedreven auto’s een grotere actieradius geven, is dat de zon uiteraard wat minder betrouwbaar is dan een volle tank. Kansrekening was daarom een essentieel ingrediënt in de analyse van de zonnewagenpionier. “Ik wilde niet alleen gemiddelde waarden uitrekenen, maar vooral ook een idee krijgen van de spreiding. Je wilt confidence intervals kunnen geven, waarop de boordcomputer van de auto zijn meldingen kan baseren.”
Al met al zou Stella Lux ook in Nederland vrijwel volledig op zonne-energie kunnen rijden, denkt Cobbenhagen – opladen in het zonnetje op de parkeerplaats inbegrepen. “Voor een echt praktische zonneauto kom je op ongeveer vijftig procent zelf opgewekte zonne-energie”, schat hij. Het concept heeft daarmee nog meer potentie dan hij zelf al dacht. Auto’s op zonne-energie spelen dan ook een voorname rol in zijn toekomstplannen. “Ik wil hier zeker mee verder; wellicht in de vorm van een start-up.”
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Cursor.
Foto credits hoofdfoto: Bart van Overbeeke