The EUV TWINSCAN NXE:3400B. Image: ASML
Author profile picture

Vorige maand kondigde de VS opnieuw exportrestricties aan; er werden nog eens twee oudere DUV-modellen van ASML op de zwarte lijst gezet. Eerst had de VS alleen controle over machines die minimaal 25 procent uit Amerikaanse technologie bestonden, voor ASML (en twee Japanse bedrijven) is die grens nu teruggebracht naar 0 procent. Het Veldhovense chipmachinebedrijf groeide uit tot de plek waar Amerika en China uitvechten wie het meeste haar op de tanden heeft.

  • ASML (en Nederland) heeft te maken met Amerikaanse exportbeperkingen, ook oudere modellen staan nu op de zwarte lijst;
  • Dit roept vragen op over de soevereiniteit van Nederland;
  • Het Anti-Coercion Instrument (ACI), dat binnenkort van kracht wordt in de EU, is ontworpen om economische dwang tegen te gaan. Er is echter discussie over de vraag of het van toepassing is op het geval van ASML;
  • Geopolitieke machtsstrijd uit zich steeds vaker in economische beperkingen. Binnen de EU heerst verdeeldheid over de aanpak van dit soort situaties.

In 2018 besloot de Nederlandse regering onder druk van de Amerikaanse overheid om de export van de meest geavanceerde machines (EUV-machines) van ASML naar China tegen te houden. “Onderdeel van die afspraak was ook: de export van DUV-machines naar China hoeft niet beperkt te worden. Simpelweg omdat je met die machines niet de meest geavanceerde chips kunt maken”, vertelt Sanne van der Lugt, China-deskundige voor het LeidenAsiaCentre en voormalig hoofd beleid van de Tweede Kamerfractie van Volt. Amerikaanse bedrijven mogen wel geavanceerde chiptechnologie blijven verkopen.

Dit is een artikel uit IO Next: The year of… Voor het laatste magazine van dit jaar hebben we de artikelen geselecteerd die ons het meest zijn bijgebleven, of het nu een indrukwekkend interview, een belangrijk verhaal of gewoon iets grappigs was.

Waarom Aafke dit artikel selecteerde voor het magazine:

Afgelopen jaar hebben we veel geschreven over de exportbeperkingen waar ASML mee te maken had. Voor dit artikel interviewde ik drie experts om inzicht te krijgen in een nieuw instrument dat in de EU wordt geïmplementeerd om dwang door derde landen tegen te gaan. Het verhaal gaat verder dan technologie; het weerspiegelt een grotere maatschappelijke discussie. De geopolitieke machtsstrijd wordt steeds meer uitgespeeld via economische beperkingen, waarbij bedrijven een cruciale rol spelen.

De nieuwste exportmaatregelen van de VS zijn strenger dan de maatregelen van Den Haag. “Het gaat om een handelsbeperking en dat is een EU-mandaat”, aldus Van der Lugt. Volt fractieleider Laurens Dassen probeerde de Tweede Kamer er tot tweemaal toe van te overtuigen de kwestie naar een Europees niveau te tillen. Eind oktober diende Dassen een motie in om “zich in Brussel te beroepen op het anti-dwanginstrument vanwege de exportbeperkende maatregelen van de VS voor ASML.”

Wat mag wel, wat mag niet?

De restricties vanuit de Verenigde Staten worden steeds strenger, maar dat wil niet zeggen dat ASML helemaal geen chipmachines meer naar China mag sturen. De topklasse (Extreme Ultraviolet, EUV) is strikt verboden, maar voor de categorie daaronder (Deep Ultraviolet, DUV) ligt het wat genuanceerder. Vanaf januari kan de twinscan nxt:2000i niet meer naar China, met de meest geavanceerde DUV immersie. De Amerikaanse regering heeft daarbovenop nog exportrestricties afgekondigd voor de NXT:1980i (eveneens DUV) maar alleen voor een beperkt aantal fabrieken waar geavanceerde chips gemaakt worden. De rest van China kan deze lithografie machines gewoon blijven bestellen. Ook de internationale fabrieken in China kunnen deze machines blijven ontvangen.

Dit instrument – het Anti-Coercion Instrument (ACI) – is in het leven geroepen om antwoord te bieden op economische dwang, zodat de EU eigen belangen en die van haar lidstaten beter kan verdedigen op wereldtoneel. Twintig dagen nadat het gepubliceerd is in ‘the Official Journal of the EU’ treedt het instrument in werking – die publicatie kan elk moment plaatsvinden. Het heeft drie functies: het ontmoedigen van economische dwang, het faciliteren van gesprekken met het betreffende land om dwangmaatregelen te stoppen, en het bieden van een scala aan tegenmaatregelen, waaronder het opleggen van invoerrechten.

Landen vs. bedrijven

De grote vraag is: is het ACI wel of niet toepasbaar op de casus van ASML – en Nederland? De motie die Volt in oktober indiende, werd verworpen. D66 steunde de motie niet, omdat de partij vindt dat de maatregel te streng is. Ook demissionair minister Schreinemacher (VVD) vindt dat het instrument in het geval van ASML niet geldig is, omdat het volgens haar niet om economische dwang tegen een EU-lidstaat gaat en de restricties niet tegen Nederland gericht zijn.

Frans-Paul van der Putten, analist China en geopolitiek, vindt het argument van minister Schreinemacher niet passend. “De soevereiniteit van Nederland wordt in dit geval wel degelijk aangetast. Het is aan de regering om te bepalen welke chipmachines geëxporteerd worden en welke niet. Op dit moment is dat niet het geval, want de VS bepaalt. Als het ACI niet van toepassing is op deze casus, moeten we het passend maken.”

Daarbij komt dat het ACI juist gericht is op de-escalatie. Van der Lugt: “Het negeren van de Amerikaanse handelsbelemmering is potentieel veel schadelijker dan wel actie ondernemen. Als we dit blijven pikken, lopen we het risico dat andere landen Nederland als onbetrouwbare handelspartner zien.”

Sanne van der Lugt

Van der Lugt heeft een PhD in International Business en werkte als China-onderzoeker voor Clingendael en het LeidenAsiaCentre. Tot eind augustus was zij senior beleidsmedewerker bij de Tweede Kamerfractie van Volt waar ze de dossiers Buitenlandse Zaken, Europese Zaken, Defensie en Buitenlandse Handel onder haar hoede had.

Frans-Paul van der Putten

Dr. Frans-Paul van der Putten is onafhankelijk onderzoeker en adviseur op het gebied van China en geopolitiek. Hij is als niet-medewerker verbonden aan Instituut Clingendael (als senior research associate) en het LeidenAsiaCentre (als onderzoeker).

Tobias Gehrke

Gehrke is senior beleidsmedewerker bij de European Council on Foreign Relations in Berlijn. Hij houdt zich bezig met geo-economie en richt zich daarbij op economische veiligheid en de concurrentie tussen grootmachten in de wereldeconomie. Voordat hij bij ECFR kwam, was Gehrke onderzoeker bij het Egmont Royal Institute in Brussel.

Oorsprong van het ACI: Iran en China

Tobias Gehrke, senior policy fellow bij de Europese Raad voor Buitenlandse Relaties in Berlijn, legt uit dat het idee voor een instrument waarmee de EU in het geval van economische restricties als front kan optreden, in 2018 voor het eerst opkwam. “Trump dreigde toen met sancties voor alle Europese bedrijven die handel dreven met Iran.”

In 2022 kreeg Europa opnieuw te maken met economische reprimandes. Litouwen bouwde een steeds sterkere band op met Taiwan, dat een complexe relatie met China onderhoudt. De installatie van een officieuze ambassade in Litouwen met de naam ‘Taiwanese Representative Office’ – andere Europese landen vermijden het gebruik van ‘Taiwan’ in de titel van de officieuze ambassades en gebruiken in plaats daarvan ‘Taipee’ – vormde de druppel. China boycotte Litouwse producten en Beijing zou Europese multinationals hebben gevraagd om Litouwen uit hun toeleveringsketen te halen.

“De EU wil niet dat andere mogendheden individuele lidstaten onder druk zetten”, aldus Van der Putten. “Het ACI is opgetuigd om te voorkomen dat er ooit nog eens zoiets kan gebeuren. Het kan in werking treden als een derde land economische dwang gebruikt om een lidstaat van de EU te dwingen iets te doen, of juist te voorkomen dat het iets kan doen, en dus de soevereiniteit beperkt. Als land alleen sta je niet sterk tegenover een grootmacht als China. Als Europa sta je dat wel; eventuele kosten van handelsbeperkingen lopen voor een derde land veel hoger op.”

Bedrijven zijn de dupe van geopolitieke machtsstrijd

Het geopolitieke machtsspel wordt de afgelopen jaren steeds vaker via economische restricties gespeeld, ziet Van der Putten. “Een paar decennia geleden maakte het niet veel uit waar een hoofdkantoor stond en wat de juridische nationaliteit van een bedrijf was. Nu is de nationaliteit van bedrijven heel belangrijk, omdat landen de economie gebruiken om de geopolitieke machtsstrijd uit te vechten. Bedrijven kunnen daar dus de dupe van worden en hebben bescherming nodig.”

Over welke rol de Europese Unie in dit soort gevallen zou moeten spelen, heerst verdeeldheid. Gehrke: “Vorig jaar is er zowel in Berlijn als Parijs aangedrongen op een Europees debat over ASML en de exportrestricties. Maar andere lidstaten zitten daar helemaal niet op te wachten. Een land als Frankrijk neemt bijvoorbeeld een heel duidelijk standpunt in: export moet een nationale zaak blijven.” Wel ontstaat er langzamerhand een steeds sterker Europees narratief rondom ASML, doordat Nederland er steeds opener over spreekt.

Gehrke ziet het niet snel gebeuren dat het ACI wordt ingezet om exportrestricties een halt toe te roepen. Allereerst omdat de zaak op Europees niveau op dit moment simpelweg niet genoeg urgentie heeft. “De exportrestricties voor ASML zijn misschien een groot verhaal in Nederland, maar niet in de rest van Europa. Bovendien zullen dit soort maatregelen tegen de Biden regering niet snel worden ingezet. Daarvoor is de VS op dit moment op veel vlakken een te belangrijke bondgenoot.”

‘Hard blijven werken om van ASML een Europese zaak te maken’

Het gevaar van nu: dat het anti-dwanginstrument al aan invloed verliest voor het officieel geïnstalleerd is. Om dit te voorkomen, verwacht Gehrke dat het instrument de komende jaren in een minder omvangrijke casus wordt ingezet om te laten zien dat de EU bereid is het te gebruiken.

Van der Lugt ziet de aangescherpte exportrestricties juist als hét moment om het ACI in te zetten. “Dit is het moment om een streep te trekken en te laten zien: tot hier en niet verder. Met name om de geloofwaardigheid van Nederland en de EU als handelspartner te beschermen. Als de EU nu als een front optreedt, versterken we de strategische positie.”

Ook als het aan Van der Putten ligt, moet Nederland heel hard blijven werken om van ASML een Europese zaak te maken. “Nederland heeft te lang geprobeerd om de Veldhovense chipmachinefabrikant in zijn eentje te beschermen. Als we Nederlandse bedrijven op lange termijn willen beschermen tegen geopolitieke druk, zullen we hoe dan ook invloed moeten inleveren. En dat kunnen we beter aan de Europese kant doen, dan aan de Amerikaanse.”