Als directeur Health bij de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en het boegbeeld van de Topsector Lifescience & Health is Carmen van Vilsteren een aanjager op het gebied van innovatie. Zij brengt onderzoekers en de industrie bij elkaar om samen te werken aan nieuwe innovaties, “want alleen komen we er niet”.
Ze studeerde af als industrieel ontwerper en werkte als projectleider bij Philips aan geometrieën, de bewegende delen van een Cardiovascular röntgensysteem. Dergelijke grote apparaten worden gebruikt om een goed beeld te krijgen van bloedvaten van mensen, bijvoorbeeld om te dotteren. Een van deze systemen kwam in 1997 op de markt. Inmiddels is er een hele familie aan apparaten voor bloedvaten in onder andere het hart en de hersenen. “Iedere seconde wordt er ergens in de wereld een patiënt behandeld onder dit apparaat”, stelt Van Vilsteren.
Het proces
Van Vilsteren stond aan de wieg van deze baanbrekende innovatie. Wat ze daar zo interessant aan vindt? “Het hele innovatieproces. Het begint met een onderzoek naar marktbehoefte en de toepassing. Na technologisch onderzoek komt een product tot stand en dat ga je dan introduceren op de markt. Vervolgens kun je feedback ophalen bij klanten en begint het proces weer opnieuw”, legt Van Vilsteren uit. “Soms moeten er afwegingen gemaakt worden tussen technische voor- en nadelen en gebruikers voor- en nadelen. Het vinden van een goede balans maakt het werk zo interessant.” Innovatie in health is een rode draad door haar carrière geworden.
“In Nederland hebben wij een goede prijs/kwaliteitverhouding in de zorg. We zijn een van de landen met de beste gezondheidszorg terwijl wij daar wereldwijd gezien niet het meeste geld aan uitgeven per inwoner”, zegt Van Vilsteren. “Maar er is ook nog veel ruimte voor verbetering, zo kan de zorg een stuk efficiënter.” Als mensen met klachten bij een specialist komen, dan doen zij een aantal onderzoeken die in hun domein vallen om de oorzaak te achterhalen. Lukt dat niet, dan worden patiënten doorgestuurd naar een andere specialist en begint alles vaak weer opnieuw. “Dit is niet alleen inefficiënt, maar ook bijzonder belastend en onbegrijpelijk voor de patiënt”, stelt ze.
Data analyseren
“Dat kan makkelijker, onder andere door data te analyseren en zo verbanden te vinden in ziektebeelden”, gaat Van Vilsteren verder. Ze geeft een voorbeeld: “We weten dat vrouwen die tijdens de zwangerschap een hoge bloeddruk hebben gehad, later meer kans hebben op hart- en slaapproblemen. Dergelijke inzichten krijgen we alleen door grote hoeveelheden data te analyseren waarbij data van verschillende medische disciplines gecombineerd worden.”
De data moet dan wel beschikbaar zijn en bovendien verzameld en geanalyseerd kunnen worden. Dat is onder andere met het oog op de privacywet niet altijd makkelijk. Al maken we op dit moment flinke stappen. De digitalisering in de zorgsector heeft volgens haar een boost gekregen door de coronacrisis. “Dan hebben we het niet alleen over digitale communicatie zoals online afspraken, maar ook over op afstand monitoren en over wereldwijde dataplatformen.”
Ze vertelt dat er nu data van coronapatiënten op de Intensive Care Units van verschillende ziekenhuizen gecombineerd wordt. “Dit geeft een veel completer beeld van de ontwikkeling van de ziekte. Als de hartslag van een patiënt bijvoorbeeld verhoogt, dan weten ze uit de data dat er over een uur ook iets met de ademhaling gebeurt.” Dit soort verbanden worden volgens haar alleen zichtbaar als er data van verschillende ziekenhuizen samenkomt. “Nu kunnen ziekenhuizen dus per patiënt kijken naar een goede behandeling, terwijl er voorheen één protocol was voor alle patiënten.”
Personaliseren
Dat raakt volgens Van Vilsteren ook een andere trend in de gezondheidszorg, gepersonaliseerde behandelingen. Ook hierin speelt data een belangrijke rol. Het Eindhoven Medtech Innovation Center (e/MTIC), waar Van Vilsteren voorzitter van de Stuurgroep is, is bezig met het bouwen van een dataportaal voor data over de gezondheidszorg waar de e/MTIC-partners toegang toe gaan krijgen. Van Vilsteren gaat verder: “Data kan ingezet worden om op populatieniveau verbanden te leggen, maar dit kan ook op patiëntniveau.
Er zijn al verschillende voorbeelden van manieren om de zorg af te stemmen op het lichaam en de behoefte van een bepaalde patiënt. Biotechnologie maakt het bijvoorbeeld mogelijk om de hoeveelheid medicijnen per patiënt af te stemmen. Er zijn ook technologieën en behandelingen die nog een stap verder gaan, bijvoorbeeld de zogenoemde Advanced Therapy Medicinal Products. Er wordt dan een aantal cellen afgenomen die buiten het lichaam behandeld worden. Daarna gaan ze terug het lichaam van een patiënt in, bijvoorbeeld voor de behandeling van kanker. “Dat is een heel individueel principe waar we in de toekomst steeds meer naartoe gaan”, zegt ze.
Vroege diagnoses
Tot slot is er nog een derde trend waar Nederland de komende tijd op inzet, vroege diagnoses en behandeling. Van Vilsteren: “Door iemand goed te monitoren en data te analyseren kunnen we vroeg ingrijpen als er iets mis gaat. Dit kan dan ook een persoonlijke behandeling zijn die waarschijnlijk beter aanslaat dan de algemene protocollen.”
De zorgsector staat volgens Van Vilsteren op een kantelpunt. Als de digitalisering doorzet, komt er ruimte voor gepersonaliseerde zorg met vroege diagnoses. Daarbij zijn technologische en maatschappelijke innovaties onmisbaar. Kennisinstellingen en bedrijven ontwikkelen jaarlijkse een grote hoeveelheid producten en diensten die de gezondheid en zorg kunnen veranderen. Maar niet alles haalt de eindstreep. “Zeker voor start-ups is het niet vanzelfsprekend om je producten ook echt op de markt geïntroduceerd te krijgen. Grote bedrijven kunnen dan helpen als strategisch adviseur of zij adopteren de technologie om deze via hun eigen gebaande paden naar de markt te brengen”, vertelt Van Vilsteren. “Een goed ecosysteem met langdurige samenwerkingen is belangrijk om innovaties echt de wereld te laten veranderen.”
Dit artikel is onderdeel van de reeks ‘Innovatiebazen’. De andere verhalen vind je hier.