Met een uitgebreide line-up en een bruisend aantal bezoekers bracht ZIE 2024 de knapste koppen van Zuid-Holland en wijde omgeving samen om te discussiëren over de toekomst van technologie in de maakindustrie. De tweede editie van het evenement, een samenwerking tussen Mikrocentrum en Hi Delta, opende de deuren van de Van Nelle Fabriek in Rotterdam voor een grote bijeenkomst van techbedrijven en iedereen die duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan.
Het centrale thema van dit jaar was “nieuwe technologie voor de maakindustrie” en bedrijven van alle groottes en wetenschappelijke takken, zoals ruimtevaart, kwantumtechnologie en AI, toonden hun meest recente projecten in meer dan 100 stands.
Het evenement had ook een prachtig aanbod van sprekers, waaronder CEO’s en educatieve leiders uit verschillende vakgebieden. Zij toonden hun meest recente bijdragen aan de sector en debatteerden over de uitdagingen van het toepassen van tech in de Nederlandse maakindustrie. Ondertussen kregen in de evenementenruimte veel studenten en bezoekers de kans om aan de slag te gaan met verschillende innovaties.
Volgens Hi Delta-directeur Martin van Gogh was het evenement grootschaliger dan de vorige editie. “We hebben meer hightech ondernemers, wat ik heel interessant vind, en we halen vandaag zeker 1200 bezoekers. Dus we gaan echt een stapje verder,” aldus Van Gogh. Volgens hem is het belangrijkste aspect van het evenement het bieden van een platform voor “sectoroverschrijdend denken” en het onderzoeken van manieren om bedrijven die op zoek zijn naar nieuwe technologieën en samenwerkingsmogelijkheden met elkaar in contact te brengen.
George Borst, een leider op het gebied van bedrijfsontwikkeling bij Focus On, vertelde over zijn favoriete aspect van het evenement. “Het belangrijkste is om mensen te ontmoeten, te praten over wat ze doen in de industrie en de innovaties die ze produceren, en met elkaar in contact te komen om te zien of we kunnen samenwerken. Dat betekent dat er meer mogelijkheden zijn om hier in de toekomst succesvol te zijn.”
Ondanks het huidige succes hebben de organisatoren van het evenement nog grotere ambities voor de komende jaren. “In de nabije toekomst denk ik dat we hier steeds meer hightech innovaties zullen zien, niet alleen in productie, maar ook in robotica, mens-machine interface, digital twins in design, 3D-printen en andere,” zei Van Gogh.
Jezelf zichtbaar maken
Als handelsmerk van het evenement stelde ZIE 2024 innovators uit heel Zuid-Holland en wijde omgeving in staat om te netwerken met uiteenlopende sectoren, financiering en partnerschappen te zoeken en, het belangrijkste, hun initiatieven te laten zien aan het publiek.
Colinda de Beer, een business developer voor Innovation Quarter, benadrukte het belang van het leggen van contacten met lokale bedrijven en tech experts om bruggen te slaan voor toekomstige projecten. “Ik denk dat het belangrijk is dat er hier veel, niet uitsluitend, maar veel bedrijven uit Zuid-Holland zijn. Dus de connecties die we hier leggen zijn makkelijk op te volgen en met deze bedrijven samen te werken.”
De Beer gebruikt hightech vooral om het tuinbouwsegment te ondersteunen, door met Robocrops een duurzaam ecosysteem te creëren. Ze benadrukt echter dat de zichtbaarheid soms moeilijk is. “Met dit ecosysteem is het belangrijk om te laten zien dat we de telers die de producten van de tech-ontwikkelaars kopen, de studenten die nieuwe technologie ontwikkelen en de tech-ontwikkelaars zelf met elkaar moeten verbinden. Maar tegenwoordig is er veel meer gaande op het gebied van robotica, systeemengineering en de ontwikkeling van allerlei soorten AI, dus we moeten ook in contact komen met die bedrijven en om ondersteuning vragen,” legde ze uit.
In andere gevallen is deelname aan evenementen zoals ZIE 2024 essentieel, vooral om een project levend te houden. Een van deze visionairs is Karin van Dijk van My Breath My Music Foundation, een organisatie die speciale instrumenten ontwikkelt met behulp van technologie voor mensen met ernstige lichamelijke beperkingen.
Van Dijk: “Als je samenwerkt, kunnen er slimme ideeën ontstaan en wij willen ervoor zorgen dat iedereen muziek kan maken,” en dat is precies waarom ze deelnam aan ZIE 2024. Ondanks haar enthousiasme kan het een uitdaging zijn om op te vallen. “Ik denk dat het belangrijk is dat andere mensen van ons bestaan afweten, want als ze dat niet doen, kunnen mensen met een handicap geen muziek maken. We kunnen artikelen schrijven, maar dat is niet zo efficiënt als wanneer mensen ze zien en horen.”
“Straatslim” combineren met technologie
Het samenvoegen van de traditionele elementen van de productie-industrie met moderne technologie is niet zo eenvoudig als het lijkt. Erik de Jong, directeur van H2L Robotics, was een van de sprekers die het publiek liet kennismaken met de vorderingen van zijn bedrijf.
Ze werken momenteel aan mobiele machines die tulpenvelden scannen om de bollen met het tulpenbreekvirus (TBV) te vinden en te doden. Dit virus veroorzaakt een kleurbreekpatroon in geïnfecteerde planten, wat tot problemen kan leiden in de exportmarkt vanwege strenge internationale regelgeving.
De Jong sprak over zijn ervaring met het werken in de agrarische sector in vergelijking met de hightech industrie. “Ik heb de afgelopen vijf jaar met tulpenboeren en de landbouw gewerkt, wat een heel ander soort werk is. Dus het is leuk om ook met slimme mensen te werken, maar slim op een heel andere manier, meer straatslim,” legde hij uit.
De Jong levert een essentieel stukje technologie om substantiële inkomstenverliezen in de tulpensector te voorkomen, maar dringt aan op een gezamenlijke aanpak van de samenwerking met de productiesector. “Het is echt een gezamenlijke inspanning, want wij leveren de technologie voor detectie, behandeling en al dit high-tech spul, maar de expertise komt van de boeren. Het is dus echt een gezamenlijke inspanning om de machine te trainen, want we moeten hun kennis in deze machine verwerken, en dat is waar de echte samenwerking om de hoek komt kijken,” legt de Jong uit.
Verantwoordelijkheden voor jongere generaties
David Abbink, een professor aan de TU Delft en spreker op het evenement, benadrukte in zijn speech dat ervaren innovators hun samenwerkingsrelatie met de productiesector meer moeten benadrukken en er ook nieuwe generaties bij betrekken.
Abbink sprak tijdens zijn lezing over dezelfde gezamenlijke inspanning van verschillende partijen om de technische tak van de Nederlandse maakindustrie te stimuleren, waarbij hij niet alleen verwees naar ingenieurs, maar ook naar sociale wetenschappers, experts op het gebied van workflow, organisaties, beleidsmakers en vakbonden in een gevoel van “gedeelde verantwoordelijkheid”.
Bovendien wees hij erop hoe evenementen als ZIE 2024 in die zin van vitaal belang zijn. “Ik denk dat het soms moeilijk is als je in je eigen bubbel of silo zit om eruit te stappen en te zien wat er nog meer gebeurt. Dus ik denk dat dit een perfect evenement is, zodat mensen met elkaar kunnen praten en kunnen zien welke oplossingen iedereen biedt en hoe er verbanden kunnen zijn,” zei Abbink.
Over de rol van studenten merkte de professor op dat zij essentieel zijn, maar dat ze zich moeten realiseren dat zij niet de enigen zijn die de innovatie zullen sturen. “Hun toekomst ligt ook in een meer diepgaande samenwerking met de mensen die daadwerkelijk het werk doen rond de innovaties die we ontwikkelen. Ik hoop dat zij hun verantwoordelijkheid zullen nemen en zullen nadenken over belangrijkere duurzaamheidsthema’s. Wat voor wereld creëren we? Wat is de toekomst van werk?” vroeg Abbink zich af.
Abbinks generatie draagt deze verantwoordelijkheid ook, en hij hoopt dat zijn studenten en toekomstige vernieuwers deze verantwoordelijkheid samen zullen dragen en zullen samenwerken aan een betere toekomst voor technologie en productie in Nederland. “Het is essentieel dat ze het zien, ernaar handelen en in contact komen met mensen die er net zo over denken,” concludeerde hij.
Een exoskelet en een droom
Gelukkig waren op ZIE 2024 veel vertegenwoordigers van deze nieuwe generatie aanwezig, met geïnteresseerde studenten die rondliepen en jonge innovators die voor het eerst meededen. Bob van Rooij, werktuigbouwkundig ingenieur bij Skelex, was een van hen. Hij werkt mee aan de ontwikkeling van een exoskelet dat handarbeiders ondersteunt in de hoop ernstig letsel te voorkomen.
Als student twijfelde Van Rooij tussen anatomische biologie en werktuigbouwkunde. Toch wist hij met het exoskelet een tussenweg te vinden, omdat hij ervan droomt in de toekomst een grotere bijdrage te kunnen leveren. “Ik hoop dit ooit te kunnen upgraden tot een punt waarop het mensen met een handicap kan helpen of kan herstellen van een incident, niet alleen als preventieve maatregel. Mijn grote droom is om me in de prothese te verdiepen en te kijken of we functies kunnen gaan teruggeven aan ledematen die niet meer werken of zelfs afweig zijn.”