Hocosto (Achtmaal), Lightyear (Helmond), Morphotonics (Veldhoven), Flow.ai (Tilburg) en PeelPioneers (Son) zijn de eerste winnaars van de Brabant Startup Awards. De prijzen werden op 25 september in Tilburg uitgereikt. De Brabant Startup Awards zijn een initiatief van Innovation Origins, in samenwerking met BOM Brabant Ventures. In een korte serie belichten we de winnaars van de awards. Vandaag: Hocosto uit Achtmaal (gemeente Zundert).
“Profiteren van de zomerse warmte terwijl het buiten sneeuwt? Met de ondergrondse opslag van het Achtmaalse Hocosto (“Hot-cold-storage”) kan het. De ondergrondse buffer slaat ‘s zomers warmte op en geeft deze warmte ‘s winters terug aan traditionele verwarmingssystemen. Of doet dat zelfs in een dag/nachtritme. Meerdere bedrijven plaatsten al een zogenaamde STES (seasonal thermal energy storage), om duurzaam en voordelig te verwarmen. De ruime mogelijkheden tot opschaling en internationale expansie van Hocosto waren voor de jury redenen om het bedrijf tot één van de winnaars te benoemen.”
“Nee, dit is geen WKO.” Hocosto-oprichter René Geerts helpt meteen een van de meest gehoorde misverstanden, de verwarring tussen zijn systeem en Warmte-Koude-Opslag, uit de wereld. “Wij werken met veel hogere temperaturen van het opgeslagen water, wel zo’n 75 tot 80 graden in plaats van de 18 graden waar WKO mee werkt.” Door toepassing van de warmtebuffer – de STES – is het wel mogelijk ‘van het gas af’ te gaan. Hierdoor biedt Hocosto alternatieven voor overheden en ondernemers bij het vraagstuk ‘gasloos bouwen’ en draagt bij aan de klimaatdoelstellingen van de Nederlandse regering. Hocosto’s warmtebuffer kan zowel bij solitaire panden als in een warmtenet toegepast worden, waardoor er ruime mogelijkheden zijn tot opschaling en internationale expansie.
(tekst gaat verder onder de video)
De warmtebuffer is de ontbrekende schakel tussen het opwekken van warmte met zonnecollectoren en het gebruik van voelbare warmte. In de perioden dat er onvoldoende zonne-uren zijn om rechtstreeks te voldoen aan de warmtevraag kan gebruik gemaakt worden van opgeslagen warmte uit de buffer. Hiermee word je als gebruiker onafhankelijk van een gasaansluiting. In Geerts’ woorden: “Het draait allemaal om de juiste balans. Als je die weet te vinden, is alles mogelijk.”
Het bijzondere van de buffer is dat deze door de gepatenteerde bouwmethode eenvoudig en snel te installeren is. Er is geen betonnen constructie of wapening nodig. Dit maakt lokale en kleinschalige opslag mogelijk en betaalbaar. De maatvoering van de buffer wordt aangepast aan de warmtevraag en dus van het aantal gebruikers. Na afdekking van de STES met een isolatielaag en een laag aarde is het terrein weer functioneel tot een druk van zo’n 5 ton. Hierdoor kan de locatie als tuin, speelveld of parkeerplaats gebruikt worden. De STES fungeert als een externe boiler en wordt aangesloten op de huisinstallaties.
Bij enkele particulieren en bedrijven ligt de installatie inmiddels – en functioneert. Momenteel is Geerts bezig om een bak van 170 kuub aan te leggen op een camping. Bij een eerder gebouwde bedrijfsexemplaar was dat zelfs 600 kuub. Is er een grens aan de omvang? “Technisch gezien niet, maar boven de 1500 kuub ga ik liever over op aan elkaar geschakelde losse cellen. Dan kun je er efficiënter mee omgaan.” De warmtebron kan per locatie verschillen. Zonnecollectoren liggen voor de hand, maar ook restwarmte van industriële processen is mogelijk. “We kregen zelfs een vraag van een crematorium. De klanten bepalen uiteindelijk zelf waar ze de warmte vandaan willen halen.”
Naast de verwarring met WKO en geothermie is er nog een misverstand, zegt Geerts. “Als we een buffer gaan bouwen, zien mensen de grote buizenconstructie en denken dan dat daar het water doorheen gaat. Maar het is echt alleen maar constructie, die zorgt ervoor dat de bak zeker vijftig jaar mee gaat. En dat de grond daarboven gewoon gebruikt kan worden. Met een meter zand erop kan het gewoon dienst doen als parkeerplaats, speelplaats, of onder een camping bijvoorbeeld. Er is dus geen functieverlies van de grond, best belangrijk voor ons als klein land. Straks zorgen we er zelfs voor dat er gewoon huizen op gebouwd kunnen worden.”
Primair ziet Geerts zijn oplossing in wijkdelen of specifieke buurten. Voor individueel gebruik is het nog wat kostbaar. “Je moet wel een groen hart hebben. Maar als je het samen met de buren doet wordt het al snel interessanter.”
Geerts zou het liefst al zijn tijd steken in de uitvoer van de projecten, maar de realiteit is dat hij nu veel tijd kwijt is om lokale overheden uitleg te geven over zijn oplossing. “Dat is zo ingewikkeld. Gemeenten weten gewoon niet wat ze ermee moeten. Een innovatief, nieuw product past niet altijd in de standaard regelgeving. De ene gemeente zegt “mooi” en de volgende aarzelt tussen een bouw- of ontgrondingsvergunning of ontheffing van de omgevingswet. Als ze dat nou eens centraal zouden oplossen, dan zouden we veel sneller kunnen schakelen. En dus dichter bij de uitvoering van het klimaatakkoord komen.”