Wij mensen worden gelukkig van groen om ons heen. Tegelijkertijd lijken steden nog steeds op een concrete jungle met eindeloze straten van asfalt. Wat als we Nederlandse steden rigoureus herontwerpen, en de natuur daarbij de architectonische regie laten voeren? Voor het gemak parkeren we de kosten-batenanalyse even. We betreden een toekomstige droomstad, waarin geld en middelen geen rol spelen.
Waarom je dit moet weten:
We zijn gewend geraakt aan de functionele architectuur van steden. Toch zou het ook heel anders kunnen. Tijd voor een klein gedachte-experiment.
De natuur lijkt in veel steden soms nog verder weg dan de maan. De eentonige esthetiek kunnen we deels toeschrijven aan de industriële revolutie. In deze periode stonden voornamelijk efficiëntie en functionaliteit centraal. De vlakke muren en asfaltstraten zijn gevormd door een diepgeworteld verlangen naar orde en regelmaat.
Studies bevestigen echter wat we intuïtief al weten: we zijn niet gemaakt voor dit soort omgevingen. Mensen gedijen veel beter in een natuur-geïnspireerd habitat. De geur van vers gras en uitzicht op reusachtige eikenbomen hebben een positieve impact op ons welzijn. Dit gaat zelfs zo ver dat, wanneer we herstellende zijn na een operatie en uitkijken op een park, ons genezingsproces aantoonbaar versnelt.
Hoewel we steeds vaker groen terug zien in de moderne architectuur van woningen, straten en wijken, kan het nog ‘veel gekker’. Nu heb ik weinig te klagen, want ik woon in Berlijn: één van de groenste steden van Europa. Dertien procent van de stad bestaat uit parken en tuinen, achttien procent uit bos en nog eens zeven procent uit meren, rivieren en kanalen. Desondanks wordt, als ik vanuit mijn huiskamer naar buiten kijk, mijn panorama gedomineerd door witte betonnen muren en metalen balkonhekjes van het tegenoverliggende gebouw.
Hoe zouden onze steden er uitzien, als we ons laten inspireren door de natuur? Ik neem je mee naar een stad waarin parken alle ruimte hebben, en de vormen van gebouwen en straten organisch en natuurlijk zijn.
Duizenden lelies aan de kant van de weg
In onze toekomststad heeft permeabele bestrating haar intrede gedaan, een alternatief voor regulier asfalt dat de natuurlijke afwatering bevordert. Wel zo handig in tijden van klimaatverandering en extreme weersomstandigheden. In plaats van de gebruikelijke monotone grijze vlakken, bestaan de innovatieve straten uit een speels en esthetisch bladerpatroon.
De klassieke lantaarnpaal mogen we ook niet vergeten. Ze zijn in onze stad niet slechts een noodzakelijkheid, Het lelie-geïnspireerde design is een lust voor het oog.
Een reusachtige orchidee
Dan: de gebouwen in onze stad. Ze lijken te bloeien als reusachtige orchideeën, met gebogen, golvende vormen die uitlopen naar het dak en zich uitstrekken als bloembladen (zie afbeelding 1). Duurzaamheid staat centraal in het ontwerp. De muren van de gebouwen zijn bovendien gemaakt van innovatieve materialen, zoals biologisch afbreekbare composieten. Zonnecollectoren zijn subtiel geïntegreerd in de ‘bladeren’ van het dak. De gevels zijn bedekt met groene planten, die dienen als een natuurlijke omgeving voor insecten, zoals bijen. Dat bevordert de biodiversiteit.
Een honingraatstation
Over bijen gesproken. Ook de treinstations zijn niet langer kille structuren, maar levendige knooppunten die doen denken aan een bijenkorf. Net zoals de geel-zwarte bloemzoekers gemakkelijk toegang hebben tot hun cellen, worden de meest gebruikte ruimtes van het station strategisch in het midden geplaatst, wat resulteert in minder knelpunten.
Terug naar de realiteit
Wat zo lekker is, is dat we in ons droomscenario zaken als kosten en effectiviteit even achterwege kunnen laten. Een eenvoudige betonnen plaat kost waarschijnlijk net even wat minder dan een designgebouw. En dan hebben we het nog eens niet gehad over wat er bouwtechnisch haalbaar is. Na hoeveel jaren zijn onze kunstzinnige bladerstraten aan vernieuwing toe? En kan het bladerdak van de orchideegebouwen een pak sneeuw aan? Genoeg te onderzoeken dus, voordat we overgaan op actie.
We moeten dus nog even geduld hebben. Gelukkig heb ik tot die tijd een toevluchtsoord, in de vorm van Grünewald: een uitgestrekt bos vlakbij Berlijn dat me voorlopig genoeg natuurlijke inspiratie biedt. Zelfs als de lelie-lantaarnpalen nog even op zich laten wachten.