De ambities van de overheid wat betreft waterstof zijn groot. Het Nationale Waterstof Programma laat zien dat de overheid vol voor waterstof als energiesysteem van de toekomst wil gaan. Maar, hoe staat onze waterstofsamenleving en -economie er eigenlijk voor? In de zomerserie ‘Nederland, waterstofland’ bespreken we met technici en wetenschappers de stand van zaken aan de hand van thema’s uit het Nationale Waterstof Programma. In de eerste aflevering: industrie en havens. Hier de hele serie tot nu toe.
De Nederlandse industrie stoot jaarlijks 55,1 megaton CO2 uit. In 2030 moet de industrie bovenop bestaand beleid nog eens 14,3 megaton CO2 reduceren om aan de afspraken uit het Klimaatakkoord te voldoen. Hierbij is een duurzame vervanger voor aardgas – momenteel de grootste energiebron – onmisbaar. Het NWP wijst waterstof aan als grote vervanger. Er moeten windparken op zee komen voor de productie van stroom. Er moeten fabrieken gebouwd worden die stoom omzetten in waterstofgas. Dat gas moet gedistribueerd én opgeslagen worden. “De industrie wil daaraan meebetalen en -werken, maar vraagt het Rijk om over de brug te komen: een investering van 2.5 miljard euro in de komende vijf jaar”, aldus Ad van Wijk, professor Toekomstige Energiesystemen aan de TU Delft en duurzame energieondernemer.
Het Nationale Waterstofprogramma
Het Nationale Waterstof Programma (NWP) werd begin juli aangeboden aan de staatsecretaris door de cross-sectorale werkgroep waterstof (CSWW). CSWW is een samenwerking van 19 organisaties. Het programma vloeit voor uit het Klimaatakkoord van de overheid. In de Kabinetsvisie Waterstof is de beleidsagenda opgenomen waarin de inzet van de Rijksoverheid verder is uitgewerkt. De periode tot en met 2021 is de voorbereidingsfase voor de daadwerkelijke opschaling en uitrol van waterstof vanaf 2022. De tweede fase van het NWP – eigenlijk de echte start – gaat op 1 januari 2022 in.
Tandje erbij
Geld is een van de praktische bezwaren die het realiseren van de ambities uit het NWP in de weg staat, aldus René Peters, Director Gas Technology bij TNO. De 338 miljoen die het Rijk dit jaar in het Nationaal Groeifonds reserveerde voor waterstof, vindt hij niet voldoende. “In het NWP lees ik vooral terug dat er nog heel veel te onderzoeken en te ontwikkelen is op het gebied van waterstof. Ik zie ook dat de overheid terughoudend is om op grote schaal te investeren in de productie ervan.”
Ook Van Wijk vindt dat het Rijk er een tandje bij moet zetten, wil het haar voortrekkersrol in de distributie van energiesystemen in Europa behouden. Hij schreef mee aan het plan van de Waterstofcoalitie – een initiatief van Greenpeace waarbij 38 organisaties en bedrijven zijn aangesloten – dat in maart aan de regering werd gepresenteerd. De coalitie wil met het plan een slinger geven aan de opbouw van een waterstofketen.
Landen als Duitsland en Frankrijk investeren miljarden in waterstof, weet Van Wijk, terwijl we ons in Nederland nog steeds in een oriënterende fase bevinden en nog geen concreet budget hebben gereserveerd. “Zonde, want juist door onze ligging aan zee, hebben we veel mogelijkheden, zowel qua productie als import van waterstof.” Van Wijk vindt Nederland te kortzichtig als het op waterstofbeleid aankomt. Zo is er in Duitsland een Wasserstofrat in het leven geroepen. De 26 experts uit de raad bepalen het waterstofbeleid. in Duitsland is Van Wijk uitgenodigd om zijn visie te delen, bij de Nederlandse beleidsmakers is hij nog nooit over de vloer geweest.
Focus op import, niet op productie
De eerste concrete ambitie in het NWP voor de industrie en havens luidt: opschalen naar het produceren van drie tot vier gigawatt elektrolyse in 2030. Een realistisch doel, volgens Peters: “Er liggen plannen bij de Gasunie, Tata Steel, Shell, BP en de haven van Rotterdam. Alleen het NortH2 project richt zich al op drie tot vier gigawatt elektrolysecapaciteit in 2030. Ik kom hier weer terug op mijn eerste punt. Voorwaarde is dat de industrie voldoende financiële ondersteuning krijgen van de overheid bij projecten die er op stapel liggen.” Van Wijk maakt hier de kanttekening dat de overheid sterker zou moeten focussen op import. Volgens hem zit het ‘m in ons oude denken, de energievoorziening willen we het liefst zoveel mogelijk zelf regelen. “Met als gevolg dat we te duur gaan produceren, terwijl we niet genoeg ruimte hebben om aan de vraag te voldoen.”
Internationale wetgeving
De havens in Nederland hebben inmiddels een eigen visie ontwikkeld. Zo wil de haven van Rotterdam voor 2050 18 miljoen ton waterstof importeren. Echt een keuze is dat niet, want vanuit Duitsland neemt de vraag naar olie razendsnel af. Als oplossing noemt Van Wijk een intensivering van de samenwerking met de haven van Oman, daarvan bezit het havenbedrijf Rotterdam al de helft. “Je kunt daar goedkoop zonne-energie winnen, het omzetten naar waterstof en het per schip hierheen laten komen. Dat doen de Belgen, dat doen de Duitsers. En Nederland gaat een beetje zitten kijken wanneer die boot met waterstof nou aankomt.”
Daar komt het tweede praktische bezwaar om de hoek kijken: de internationale wetgeving schiet tekort. De wetgeving rondom nieuwe gassen zoals waterstof en biogas is nog te onduidelijk concludeert de subgroep industrie die het NWP beoordeelde. De industrie is naast Nederlandse regelgeving ook afhankelijk van Europese kaders. Zo wordt blauwe waterstof volgens het RED2 (de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie: Renewable Energy Directive 2) nog niet gehonoreerd. Volgens Peters is de terughoudendheid van de overheid deels te verklaren door het commentaar dat het vanuit Brussel kreeg toen ze groene waterstofproductie wilden subsidiëren. “Dat werd niet toegestaan omdat het in Brussel gezien werd als een over subsidie op groene waterstofproductie.”
“Nederland gaat een beetje zitten kijken wanneer die boot met waterstof nou aankomt.”
Ad van Wijk
Reduceren kosten van elektrolyse
Waterstof is op dit moment een duur alternatief voor bestaande grond- en brandstoffen. De tweede ambitie van het NWP voor de industrie en havens luidt dan ook: reduceren van de kosten van elektrolyse met 65 procent vóór 2030. “Een fluitje van een cent”, aldus Van Wijk. Volgens hem zou de focus niet moeten liggen op de elektrolysekosten, maar op de energiekosten. “De kosten van de elektrolyse bedragen hoogstens vijftig eurocent per kilogram waterstof. Het is de energie – bijvoorbeeld offshore wind – die waterstof duur maakt. Het zet dus veel meer zoden aan de dijk als je de kosten van offshore wind terugbrengt van 5 cent/kWh naar 2 tot 3 cent/kWh.”
Blauwe waterstof
Het laatste doel dat het NWP stelt voor de industriële sector, is een rol voor blauwe waterstof in de energietransitie. Een goed idee, vinden beide waterstof- en industriekenners. Zo creëren we tijd om de infrastructuur van aardgas naar waterstof over te schakelen en hebben bedrijven voldoende aanbod om hun productieprocessen over te schakelen op waterstof. “Groene waterstof produceren we nu nog niet op grote schaal en is twee keer zo duur als blauwe waterstof. Zolang daar nog geen oplossing voor is, is een rol voor blauwe waterstof het enige alternatief”, besluit Van Wijk.
“Zolang de elektriciteit nog niet volledig duurzaam wordt opgewekt, worden er nog grijze elektronen gebruikt voor het maken van groene waterstof, dat levert dus netto weinig tot geen winst op in de CO2-uitstoot.”
René Peters
Toch is het ook een heikel onderwerp, milieubewegingen vinden het een gevaarlijke optie en vrezen voor een lock in-effect. Peters brengt daartegenin dat de toepassing van blauwe waterstof direct leidt tot een vermindering de CO2-uitstoot, vanwege de opslag in lege gasvelden. “Zolang de elektriciteit nog niet volledig duurzaam wordt opgewekt, worden er nog grijze elektronen gebruikt voor het maken van groene waterstof, dat levert dus netto weinig tot geen winst op in de CO2-uitstoot.”
Lesje waterstofkleuren
Grijze waterstof: productie ervan gebeurt via ‘Steam Methane Reforming’, hier reageert hoge druk stoom (H2O) met aardgas (CH4) met als resultaat waterstof en het broeikasgas CO2.
Blauwe waterstof: wanneer de CO2 die vrijkomt in het proces van grijze waterstof grotendeels (80-90 procent) wordt afgevangen en opgeslagen.
Groene waterstof: ook wel hernieuwbare waterstof genoemd, waterstof die is geproduceerd met duurzame energie, door water te splitsen met behulp van elektrolyse in waterstof en zuurstof.
Ook interessant: https://innovationorigins.com/nl/zo-kun-je-zelf-op-de-zuidpool-en-in-alaska-met-zonlicht-waterstof-maken/