Sport en innovatie, vaak gaat het daarbij om technologieën, zoals sensoren die je hartslag of -– ritme meten. Bedoeld om niet alleen tot betere sportprestaties te komen maar ook om meer mensen aan het bewegen te krijgen. Tijdens het Nationale Sport en Innovatie Congres gaat het niet alleen om die technologie maar staat vooral de mens centraal. Op 8 oktober spreken onder anderen John Baekelmans, managing director en VP imec Nederland, en Heleen Boers, biomedical R&D engineer imec, Thorwald Veneberg, directeur en bondscoach van de wielerbond KNWU en Ad van Berlo, hoogleraar aan de TU/e en oprichter van VanBerlo Design. Innovation Origins sprak met hen over hun verhaal, zij geven een inkijk in wat er mogelijk is (en gaat zijn) en welke vragen we ons daarbij moeten stellen. Vandaag deel 3: Ad van Berlo
VanBerlo is als bedrijf gespecialiseerd in design gedreven innovatie, vertelt oprichter Ad Van Berlo. Met zo’n honderd mensen werkt het wereldwijd aan allerlei projecten. “Of het nu vitaliteit is of sport of een totaal ander onderwerp. Wij zijn bezig met high tech tot low tech, van fysiek tot digitaal, van social tot instrumental design. Of strategic design; al die verschillende gebieden bestrijken wij.”
Van Berlo: “Bij design gedreven innovatie stel je de mens centraal. Of dat nou een professor is of een patiënt of een consument, dat maakt allemaal niet zoveel uit. Je moet ons zien als de verbinder tussen wat er technologisch mogelijk is en wat die consument kan behappen of waar hij wat aan heeft. Wij zijn altijd bezig met waarom moet het er zijn, niet primair met hoe het er uit ziet. Dat doen we ook maar dat vind ik niet het belangrijkste. In de essentie gaat het erom waarom je het wilt hebben. Waarom moet het er zijn, wat gaat het doen? Hoezo verrijkt het je leven, hoezo verrijkt het de maatschappij?”
“We leven in een wereld die digitaliseert. Maar wat betekent dat eigenlijk? Wat betekent het als we met zijn allen helemaal verbonden zijn met IoT? Met ons hele lijf van onze grote teen tot onze haren en bril.” De technologie die de digitalisering mogelijk maakt is een ding, vindt Van Berlo, “waar ik het over wil hebben is welzijn, wat maakt mensen blij en gelukkig. Wat verhoogt de kwaliteit van leven en hoe kan technologie daaraan bijdragen?”
Als ontwerpbureau werkt VanBerlo onder meer in de sociale woningbouw. Als er een nieuwe pand moet worden gebouwd kijken de ontwerpers eerst naar de wijk waar dat pand moet komen. Hoe functioneert die wijk? VanBerlo kijkt niet vanuit architectonisch of stedenbouwkundig oogpunt naar een wijk maar op oogniveau: “Wat willen die mensen als ze naar buiten komen? Wat willen die mensen in dat gebouw? Zit daar een gemeenschappelijke factor in? En als ze op straat komen, wat willen ze dan, willen ze contact of geen contact, moet er een groot terras zijn? Moet er geskate kunnen worden? Moet er een speakerscorner zijn? Dan heb je het over wat mensen verbindt aan hun wijk. Waar voelen ze zich prettig bij, heeft dat te maken met licht, de hoeveelheid groen, brede trottoirs, of juist smallere?” Zulke ontwerpen worden altijd in co-creatie gemaakt. “Er is veel meer kennis buiten VanBerlo dan wij met onze 100 mensen hebben. Die kennis brengen wij samen.”
Het sport- en innovatiecongres gaat naast sportprestaties ook over meer bewegen, over vitaliteit en over een vitale stad. “Als je over vitaliteit praat dan heeft dat ook weer met de omgeving te maken. Daar heb je te maken met politie, brandweer, buren, bedrijven, winkels, hotels, van alles. Het gaat om de mix van die stakeholders. Wat betekent dat voor hun vitaliteit?” Van Berlo kijkt het liefst op verschillende manieren naar een vraagstuk: antropologisch, fysiek of psychologisch. “Zo is vitaliteit natuurlijk veel meer dan dat we met spiertjes werken. Ik kan bijvoorbeeld hardlopen, misschien wel heel hard maar ondertussen ben ik wel doodongelukkig. Daar gaat het ook om bij vitaliteit.”
Van Berlo is gevraagd om tijdens het congres het concept van vitaliteit in 2030 neer te zetten. “Ik ga ervan uit dat we dan zoveel sensoren hebben als we willen. Dat we alles kunnen meten, alles kunnen digitaliseren en monitoren. Alles is eigenlijk mogelijk. Maar dan komt de vraag: willen we dat? Is het wel zo prettig als ik de hele dag gevolgd word en dat ik ’s avonds terug kan kijken naar wat ik allemaal heb gedaan?”
“Het is de complexiteit van het geheel. Ik schets een beeld van wat er mogelijk zou kunnen zijn. En de vraag wordt dan hoe we ons daartoe gaan verhouden. Hoe gaan we daar als organisatie, bedrijf, instelling of overheid mee om? Gaan we ons echt verdiepen in de mensen? Ik wil met mensen in gesprek. Hen vragen, samen beleven en ervaren: is dit nu wat we willen en daar bewust mee omgaan. Ik denk dat we daarmee vitaliteit de grootste kans geven.”
Volledige programma van sprekers.