Veldbonen of fababonen zijn behalve prima veevoer, ook uitstekende vervangers van soja. Er zijn talloze mogelijkheden om deze familieleden van de tuinboon in ons eigen dieet op te nemen. Dat helpt ons allemaal weer een stuk duurzamer te leven. Er is wel een probleem. Een klein deel van de mensen kan er niet tegen. Dat komt door de stoffen vicine en convicine in de boon. Die tasten de rode bloedcellen aan. Een internationaal team van onderzoekers, onder leiding van de universiteiten van Helsinki en Kopenhagen en het Luke Natural Resources Institute Finland, heeft het gen geïdentificeerd dat verantwoordelijk is voor de productie daarvan.
Fred Stoddard van de Universiteit van Helsinki, een van de projectleiders, zegt: “Fababonen zijn een oud gewas dat nu een nieuwe belofte inhoudt als een duurzaam eiwitrijk voedingsmiddel dat iedereen kan eten”.
Stikstof bindend gewas
Er is weer veel aandacht voor de veldboon. Het geldt namelijk als stikstof bindend gewas. Daarnaast zijn de eiwitprijzen op de wereldmarkt gestegen. Met een eiwitgehalte van 25 tot 30 procent zijn veldbonen een interessant alternatief voor geïmporteerde soja. De bonen zijn ook geschikt om in voeding voor mensen dierlijk eiwit te vervangen door plantaardig eiwit.
Wanneer mensen met een tekort aan een specifiek enzym echter een grote portie ongekookte Fababonen eten, kunnen de vicine en convicine hun rode bloedcellen doen barsten. De daaruit voortvloeiende hemolytische bloedarmoede, bekend als favisme, heeft de plant een slechte naam gegeven. Hoewel er een aantal fababoonvariëteiten is met lage concentraties vicine en convicine, was het gen dat verantwoordelijk is voor deze eigenschap tot dusver onbekend.
Alan Schulman van de Universiteit van Helsinki: “Het lijkt erop dat de oude Grieken en Romeinen op de hoogte moeten zijn geweest van de ernstige ziekten die af en toe door fababonen worden veroorzaakt. Het duurde echter tot vandaag om het geheim van dat risico te ontsluieren.”
Commerciële teelt
Nu hebben de wetenschappers het gen geïdentificeerd dat verantwoordelijk is voor het gehalte aan vicine-convicine. Bovendien hebben zij de specifieke mutatie binnen dit gen geïdentificeerd die de vermindering van de synthese veroorzaakt. Zij ontdekten dat alle fababoonvariëteiten met een laag vicine-convicinegehalte afstammen van één enkele toetreding die in een genenbank is gevonden. Daarin waren twee nucleotiden – de “letters” waaruit DNA is opgebouwd – ingevoegd in het VC1-gen. Deze insertie verstoort de VC1-functie en is de enige bekende genetische bron van een laag gehalte aan vicine en convicine.
Dit onderzoek effent het pad voor de volledige beschrijving van de biosynthetische route van vicine en convicine. Dat maakt de weg vrij naar het kweken, produceren en commercieel gebruiken van fababonenvariëteiten die volledig vrij zijn van deze antinutritionele verbindingen.
Het onderzoek is gepubliceerd in Nature Plants.
Ook interessant: Microalgen zijn het voedsel en de drank van de toekomst