VDL speelde via elektrificatie al een grote rol in het schoner maken van auto’s, bussen en trekkers, maar het Eindhovense familiebedrijf gaat die strijd nu ook op zee voortzetten. VDL Groep gaat de systemen leveren voor schepen die voldoen aan de nieuwste internationale eisen op het gebied van de uitstoot van schadelijke stoffen. Daarvoor is het een joint venture aangegaan met AEC Maritime, de eveneens Eindhovense specialist in luchtreiniging die filtersystemen voor schepen ontwikkelt. Deze zogeheten scrubbers filteren onder meer zwaveldeeltjes uit de uitlaatgassen van scheepsmotoren.
Scrubbers zijn niet nieuw voor VDL. VDL KTI in Mol (België) heeft vanaf 2013 de eerste scrubbers geproduceerd en geleverd aan AEC Maritime dat patent houdt op dit scrubbersysteem. Bij de gehanteerde technologie wordt zeewater gebruikt om milieubelastende deeltjes op het schip op te slaan en schoon te maken. De scrubber wordt in de schoorsteen van een schip geplaatst. Het rookgas van de motor komt aan de onderkant in de scrubber en verlaat uiteindelijk als schone, witte rook de scrubber aan de bovenkant. Waterdruppels in de scrubber nemen zwavel-, roet-, as- en oliedeeltjes op waarna dat vervuilde water in het systeem op het schip wordt gereinigd.
Rederijen hebben vanaf 2015 te maken met verscherpte eisen rond de uitstoot van milieubelastende stookolie. Vanaf 2020 gelden nieuwe normen voor alle wateren wereldwijd. Vanaf dan is een zwavelemissie van 0,1 tot 0,5 procent toegestaan, terwijl schepen nu 3,5 procent zwavel mogen uitstoten. Deze nieuwe regelgeving maakt dat VDL Groep vertrouwen heeft in de marktpotentie van scrubbers: wereldwijd dienen ongeveer 70.000 schepen hun uitstoot te beperken. Schonere maar in verbruik duurdere stookolie is een alternatief. Het plaatsen van het filtersysteem is een kostenbesparend alternatief. Afhankelijk van de grootte van het schip en de olieprijs kan die investering volgens VDL in ongeveer twee jaar worden terugverdiend.