Author profile picture

Nederland moet op zoek naar een nieuwe legitimatie voor de democratie. De huidige manier van werken voldoet niet meer. De oplossing zit in meer directe vormen van democratie, georganiseerd langs horizontale maatschappelijke lijnen in plaats van de huidige top-down-structuur. Dat zei Rob van Gijzel, die later dit jaar afscheid neemt als burgemeester van Eindhoven, in zijn nieuwjaarsboodschap.

“Weet u, ik zeg het met enige schroom en ik vind het ook lastig, maar ik vind toch dat ik het moet doen: 2,5% van de Nederlanders is lid van een politieke partij. En van die 2,5% is 4% daarbinnen actief. Daarmee is 0,1% van de Nederlanders dus betrokken bij het opstellen van verkiezingsprogramma’s en kandidatenlijsten. En uiteindelijk ook nog bij het tot stand brengen van politieke akkoorden voor gemeenteraad, Provinciale Staten of parlement. Dat is niet veel hè? De Gemeentewet komt uit 1853. Daar moeten wij het mee doen. Daar kunnen we echt de toekomst niet mee tegemoet. Dus we zullen er echt over na moeten denken of die democratische legitimatie wel voldoende is. We zullen toe moeten naar directe vormen van democratie, zeker wanneer de representatieve vertegenwoordiging vervangen kan worden door horizontale verbanden.”

Niet alleen de gemeentewet is aan vervanging toe, aldus Van Gijzel. Dat geldt in hoge mate voor wat hij “systeemwetten” noemt, de afspraken die zozeer uit een andere tijd stammen dat iedereen ziet dat ze achterhaald zijn. Eerder noemde hij in dit verband al de wet op het personenvervoer als voorbeeld daarvan, een in 1998 gemaakte regeling die totaal geen rekening houdt met internet. Omdat die wetten niet 1-2-3 zijn aangepast, hamert Van Gijzel op het recht om te testen met nieuwe werkwijzen. “Om nieuwe diensten en producten te kunnen ontwikkelen en implementeren. Dat experiment binnen die horizontale wereld moet de crux zijn waarop wij vernieuwing en innovatie in ons land kunnen ontwikkelen. Zoals ik net al stelde, hebben we die verticale wereld gedurende 200 jaar ontwikkeld, het is neergelegd in alle wet- en regelgeving, dat zijn onze spelregels. Die horizontale verbanden zijn veel ingewikkelder, want nog nauwelijks gereguleerd, we hebben weinig spelregels.”

Dat experimenteren moet bij uitstek aan de steden worden overgelaten, zegt Van Gijzel. Niet alleen in Eindhoven dus, maar overal, “want dit is de eeuw van de stad”, op de hele wereld. “Daarom roep ik het Kabinet op: geef nou die grote steden het recht op experiment als het aan een bepaald aantal voorwaarden voldoet. Experimenteer, kijk hoe je het kunt implementeren, hoe je bestaande belangen daarin onder kunt brengen. En Nederland wordt in één klap het meest geavanceerde land van de wereld waar bedrijfsleven, overheid en partners met elkaar de vernieuwing uitproberen.”

Voorzieningen

Van Gijzel wond er geen doekjes om dat de stad weliswaar veel heeft bereikt, maar dat het voorzieningenniveau in Eindhoven nog steeds onvoldoende is. Dat is des te belangrijker nu deze regio regio, mede door internationale ontwikkelingen, nog belangrijker zal worden voor de economie van Nederland.

“Op Eindhoven rust een enorme druk om een nieuwe impuls te geven aan onze economie. En daarom moeten wij een stad maken die aantrekkelijk is voor bewoners, bezoekers en bedrijven, van nu, en vooral ook in de toekomst. Uit alle internationale benchmarks komt naar voren dat wij het op veel gebieden goed doen, behalve op ons voorzieningenniveau. Dat is een enorme opgave voor de komende jaren. Als we dat niet bij kunnen trekken, dat been, dan schieten we dadelijk echt tekort en schieten we in onze voet, en daarmee Nederland ook.”

De complete nieuwjaarsboodschap is hier na te lezen.

Veel van zijn gedachten deed Van Gijzel al uit de doeken tijdens de fietstocht die e52 met hem door Eindhoven maakte. Lees hier dat verslag.