Hij stond op ’s werelds hoogste toppen. Beklom de zogenoemde Seven Summits, zonder extra zuurstof. Wilco van Rooijen streefde naar hoge pieken, maar meent dat in het dal te mooiste bloemen groeien. “Je blindstaren op de piek leidt niet tot duurzame oplossingen.” InnovationOrigins ging met hem in gesprek over duurzaamheid en innovatie.
Van Rooijen zag met eigen ogen wat de klimaatverandering teweeg brengt. Samen het studententeam Polar van de TU Eindhoven wil hij een voertuig ontwikkelen dat autonoom naar Antarctica rijdt om daar onderzoek te doen. Die auto staat voor hem niet centraal, hij wil “de maatschappij een stap verder brengen”.
Durven delen
Wat we moeten doen om echt te innoveren, is kennis delen, stelt Van Rooijen. “Je moet het niet alleen willen doen.” Hij kwam er zelf achter dat het eigenlijk gek is om altijd voor de troepen vooruit te willen lopen. “Als je echt in jezelf gelooft en in waar je mee bezig bent, dan durf je het juist te delen. Want dan maken we met zijn allen grote sprongen. Sterker nog, dan gaan we met zijn allen echt vliegen.”
“Als je er een goed verhaal over hebt, dan haken mensen daar op aan.” Het project met de TU/e-studenten is daar een voorbeeld van, aldus de avonturier. Toen hij twee jaar geleden zijn ‘pitch’ voor de universiteit hield, twijfelde hij nog of mensen erin zouden geloven. “Ik heb eigenlijk een heel wollig verhaal. Een professor naast me vertelde juist heel toegewijd over een specifiek terrein. Ik dacht toen nog dat vooral zo’n verhaal mensen aanspreekt. Toch bleek mijn verhaal ook aanstekelijk. Er haken nog steeds mensen aan. Ons team is bijna verdubbeld.”
Door zijn ontdekkingstochten naar onder meer de Noord- en Zuidpool zag Van Rooijen welke invloed onze manier van leven heeft op de natuur. Daarom kreeg hij tien jaar geleden het plan om een auto te bouwen die, energiezuinig en autonoom, over de Zuidpool zou moeten rijden voor onderzoek. “Nergens ter wereld is de natuur nog zo ongerept als daar.” Twee eerdere pogingen om een auto te bouwen sneuvelden.
“Achteraan bengelen”
Als je je omringt met mensen die geloof blijven houden, dan steunen die je als je er zelf even niet meer in gelooft, meent Van Rooijen. Tijdens zijn expedities naar de Noordpool liep hij, samen met zijn team, zeventig dagen lang, bij een temperatuur van min veertig, zonder iets te zien. “Bij dag twintig denk je: Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig?”
Hij liet zich dan afzakken naar achteren en bleef daar even “bengelen”. Dan “spoorde en navigeerde een ander”. “Op een gegeven moment voel je dat het weer jouw taak is om op kop te gaan. Iedereen heeft zijn moeilijke momenten, iedereen jankt wel een keer. En geloof me, midden in de expeditie had je me eruit kunnen halen. Waarom ik het bleef doen? Dat was omdat ik met mijn collega’s het ooit verzonnen had om het te gaan doen. Ik had vertrouwen in mijn collega’s. Als we allemaal denken dat het waanzin is, dan stoppen we wel. Blijkbaar was er altijd wel iemand die zei: ‘Nee, jongens we gaan goed zo, het komt goed.’ Dat is toch fantastisch!”
Dat vertrouwen dat je een periode mag hebben dat je het misschien niet ziet zitten, is volgens Van Rooijen belangrijk. “Kieper dan niet zomaar iemand overboord, weet dat jouw dag ook wel een keer komt. Dat je ziek wordt en dan hoop je dat de mensen om jou heen staan.”
Na klimmen, komt dalen
Ook Van Rooijen was vroeger “van dat je naar een piek moet klimmen”. “Vervolgens kom je erachter: ‘shit, ik moet weer naar een nieuwe piek klimmen’. Hoeveel pieken wil je in je leven beklommen hebben?” Zelf bedwong de bergbeklimmer alle hoogste bergen ter wereld. Het bracht hem veel. “Dat gevoel als je die top bereikt is ongekend”. In RTL Late Night zei hij: “Dat gevoel heb ik op zeeniveau nog nooit ervaren. Op zo’n top ontmoeten hemel en aarde elkaar.”
Maar na elke top komt er onherroepelijk een afdaling. Waar je nog genoeg energie voor over moet hebben, zegt Van Rooijen. Onderweg kan er nog van alles gebeuren. Hij verloor bij zijn tochten vrienden en al zijn tenen. Tijdens de afdaling van K2 in 2008 zwierf hij drie dagen, alleen, in de ‘zone des doods’. Miste het vierde kamp, maar vond op eigen kracht het derde kamp terug.
“Het gaat niet om die piek. Als het alleen maar daar omgaat, dan heb je een heel lastig leven. Want je zit je meeste tijd in het dal. Ik zeg wel eens: In dat dal, waar we nu met corona ook in zitten, groeien letterlijk de mooiste bloemen.”
Rechtlijnig
Tijdens de eerste evaluatie met Polar over het project, kwam een van de studenten tot de conclusie dat het te complex is om lineair op te lossen, oftewel in een in een rechte lijn naar de oplossing vertelt Van Rooijen. “Toen dacht ik echt van: Wow. Zo had ik het zelf nooit onder woorden kunnen brengen. Wij proberen vaak iets lineair op te lossen. Er is een probleem, dit is de oplossing. Met tijd en mankracht gaan we er stapsgewijs naar toe. Maar zo breng je de wereld natuurlijk niet verder. We zitten in een circulariteit waarin we van alle kanten iedereen nodig hebben. Niet alleen techneuten maar ook burgers. Je hebt iedereen nodig om uiteindelijk tot een slimmere wereld te komen. Anders ontwerp je iets dat niet wordt gebruikt.”
Als je denkt iets lineair op te lossen, dan blijf je met oogkleppen oplopen, gaat Van Rooijen verder. “Dan blijf je denken dat jouw pad dat jij hebt uitgezet het juiste is. Maar er is niet één weg. Dat die studenten van zo’n jaar of twintig dat inzicht al hebben, ja, dat is voor mij mindblowing. Toen ik twintig jaar was kon ik dat niet bedenken. Ik vind echt dat ze openstaan voor elkaar.”
Materialen en gedrag
De samenwerking moet verder gaan dan alleen met de Technische Universiteit Eindhoven, zegt Van Rooijen. “Eindhoven is natuurlijk een ongelooflijk hoog aangeschreven instituut. Zeker als je een elektrisch platform wilt creëren dat uiteindelijk op Antarctica moet gaan rijden. Gaat het over materialen dan kan zomaar een andere universiteit de beste zijn. Of als het gaat om het gedrag van mensen. Dan zou je zomaar in Engeland of Amerika terecht kunnen komen.”
“En ik zeg nou wel heel makkelijk dat het om kennisdeling gaat, maar na het eerste jaar stond in diezelfde evaluatie niets in de conclusies dat daarover ging. De studenten doken vooral de techniek in, want die moest natuurlijk state of the art zijn. Dan is er weer iemand nodig die roept: ‘We doen dit om onze kennis over Antarctica met andere landen te kunnen delen’.”
We moeten elkaar meer vanuit nieuwsgierigheid bevragen, zegt Van Rooijen. Zo herinnert hij zich nog een kritische journalist. “We hadden onze eerste auto ingevlogen op Antarctica. Dat durfden we toen nog clean te noemen. Die journalist had uitgerekend hoeveel energie er nodig was om die auto daar te krijgen en daar te laten rijden. Dat deed mij de ogen wel openen.”