Zo’n energielabel is natuurlijk geweldig, maar gunstige scores leveren in de praktijk nog geen garantie op voor laag verbruik. Het aan de TU/e gevestigde e-nolis deed er onlangs onderzoek naar en wat blijkt? Maar liefst 65% van de Nederlandse kantoorgebouwen heeft een hoger energieverbruik dan het bijbehorende energielabel aangeeft. Sterker nog: hoe beter het energielabel, hoe slechter de prestatie zoals verwacht conform het energielabel.
Van de panden met een energielabel C of beter presteert 70% slechter dan je op basis van het label zou verwachten. E-nolis voerde het onderzoek uit bij 119 gebouwen met een totaal vloeroppervlak van 1,1 miljoen vierkante meter. De onderzochte kantoorpanden laten een gemiddelde kostenbesparingspotentie van 2,29 €/m² zien en een energiebesparingspotentie van 0,37 PetaJoule. Voor de totale kantorensector zou dat betekenen dat de besparingen op kunnen lopen tot maar liefst 17 PetaJoule. Dit is meer dan het totale energieverbruik van de gemeente Den Haag. Hiermee kan binnen de kantorensector een kostenbesparing van 120 miljoen euro en een CO2-besparing van 1,1 miljard kg CO2 worden verwezenlijkt.
Vanaf 2023 is ieder kantoorgebouw vanaf 100 m2 verplicht een energielabel C te hebben. Giel van Giersbergen van e-nolis: “Die verplichting is een goede stap om de energiezuinigheid te verbeteren, maar daarmee ben je er nog niet. Uit ons onderzoek komt een paradox naar voren: juist gebouwen met een beter energielabel presteren in de praktijk slechter dan je op basis van hun energielabel zou verwachten. Maar liefst 70% van de gebouwen met een energielabel C of beter presteert ondermaats.”
De oorzaak van deze discrepantie zit ‘m volgens e-nolis in de complexiteit van de systemen. Gebouwen met een beter energielabel hebben complexere systemen dan gebouwen met een slechter energielabel. Juist die systemen blijken vaak niet optimaal ingesteld, waardoor niet het optimale rendement wordt gehaald. Zo blijken installaties soms onnodig door te draaien buiten gebruikstijd. Complexere systemen stellen andere eisen aan het personeel. Verder hebben deze systemen tot gevolg dat men andere vragen moet stellen aan de installateur en dat hier beter gestuurd moet worden op energieverbruik. “Een mogelijke oplossing is om in een contract met de installateur af te rekenen op prestaties. Dat gebeurt nog te weinig,” aldus Van Giersbergen.
De overheid zou volgens Van Giersbergen dan ook niet alleen moeten vasthouden aan het verbeteren van het energielabel, maar ook aandacht moeten schenken aan de prestaties in de praktijk.