Brainport Industries Campus (BIC) in Eindhoven heeft zich sinds de opening in 2019 ontwikkeld tot een unieke internationale campus voor de hightech maakindustrie. Het is dan ook niet ‘zomaar’ en gebouw. “Een campus is meer dan de som der delen”, zegt Chris Karman, kwartiermaker bij de campusontwikkelingsorganisatie (COO). De ambitie om de campus door te ontwikkelen is bovendien groot: een BIC 2 is in aantocht. Een groene, duurzame en circulaire omgeving staat wederom hoog in het vaandel.
Conceptwaarden BIC behouden
“Daarbij moet het concept wel bewaakt blijven”, vertelt Karman. “BIC is niet alleen een bedrijfsverzamelgebouw. Het is een plek waar bedrijven samenkomen omdat ze samen meer kunnen bereiken en een betere positie hebben. Ook omdat het onderwijs eraan is gekoppeld.” Om dat te behouden moet er volgens Karman een toegewijde organisatie zijn die de conceptwaarde creëert en behoudt. En dat is precies wat de COO doet. De opdrachtgevers van Karman zijn SdK Vastgoed, Gemeente Eindhoven en Provincie Noord-Brabant. “Dat is met name omdat het in het publieke belang is dat we de campus ontwikkelen in samenhang met wat er nog meer binnen Brainport en de provincie gebeurt. Het moet meerwaarde hebben”, legt hij uit.
Circulariteit op Brainport Industries Campus
Karman hoopt dat iedereen die zich bezighoudt met de hightech maakindustrie in de toekomst naar BIC wil komen. Of dat nu is om te produceren of als toeleverancier in die productie. “Wij moet er met elkaar voor zorgen dat dat beeld gaat leven en zichtbaar is”, aldus Karman. “Dat heeft te maken met dynamiek maar ook met strategische zaken.” Bij de ontwikkeling moet er bijvoorbeeld gekeken worden hoe er wordt omgegaan met de circulariteit van materialen en hoe bedrijven en sectoren daarin gefaciliteerd kunnen worden.
Energieneutraal
Karman: “Daarbij speelt energie een belangrijke rol. Het is toch een sector die veel energie vraagt. Het gebouw van BIC 1 is al energieneutraal. De opgave die er ligt is om ervoor te zorgen dat bedrijven daar maximaal in mee gaan. Als ze energie gebruiken, hoe houden we dat dan minimaal, hoe passen we dat in het net, hoe houden we dat flexibel? Met al deze factoren houdt de COO zich bezig. Uiteindelijk met het doel de beste bedrijven en de beste innovatieprogramma’s aan te trekken die goed zijn voor de high tech maakindustrie.”
Toegevoegde waarde
Volgens Karman loopt BIC 1 inmiddels hartstikke goed, het zit al aardig vol. Hij benadrukt echter dat een campus meer is dan de som der delen: “BIC is een gebouw, daarin zitten huurders en die hebben elk hun eigen bezigheden. Als je daar niks extra’s mee doet, heb je het eigenlijk gewoon over het uitbaten van de vierkante meters terwijl wij het graag over de kubieke meters hebben: de toegevoegde waarde.”
Die toegevoegde waarde zit bijvoorbeeld in de aanwezigheid van het onderwijs. “Hoe mooi is het dat je in een gebouw zit waar jouw toekomstige medewerkers al worden opgeleid”, zegt Karman. “Het wordt nog interessanter als er samen met het onderwijs programma’s worden ontwikkeld waardoor die studenten ook alvast mee kunnen doen met projecten bij bedrijven. Het is een voortdurende mix. Je kunt bij elkaar wonen en je kan dingen met elkaar doen. Dat laatste maakt er een campus van die meer is dan de som der delen. Die scherpte willen we erin houden.”
Groene omgeving
Deze scherpte strekt zich uit tot de verdere gebiedsontwikkeling van BIC. Een groene, schone en duurzame omgeving blijft een van de prioriteiten. “Mensen leren en werken hier in een groene omgeving. Het is geen fabriek waar je in een overall met een smeerveeg op je gezicht aan het werk bent. Nee, dit is de fabriek van de toekomst. Dat wil en kun je beleven.”
Deze groene beleving wordt meegenomen naar BIC 2. “De natuurbeschermingszones van de provincie blijven in stand”, vertelt Karman. “Daarbuiten worden gebouwd, zodat er een ring van groen ontstaat.” Daarnaast wordt er gekeken naar mogelijkheden het groen meer naar binnen te brengen en onderdeel te maken van de gebouwen.” Karman noemt atriums en groene ruimtes tussen de gebouwen als voorbeeld. “Op die manier wordt het tevens aantrekkelijker voor de inwoners om eens een rondje te fietsen en de combinatie van groen en hightech te ervaren.”
Uitstraling
Ook Cees-Jan Pen, lector bij het lectoraat De Ondernemende Regio van Fontys Hogescholen en Joks Janssen, Professor of Practice aan Tilburg University, benadrukken het belang van een groene en circulaire omgeving. Pen en Janssen zijn nauw betrokken bij het publieke debat over de ontwikkeling van bedrijventerreinen en stadscentra. Over de ontwikkeling van BIC zijn zij redelijk positief, al zien zij nog ruimte voor verbetering. “Binnen het BIC-gebouw is er veel oog voor circulariteit en energiegebruik. Dit had nog iets meer in de uitstraling tot uiting mogen komen”, zegt Pen. “Ik denk daarbij aan het gebruik van meer landschapselementen en groenpartijen.”
Van woorden naar daden
“Men heeft grote circulaire ambities”, vervolgt hij. “Nu nog van woorden naar daden. Er zijn al mooie stappen gezet en volgens mij kan er daarin nog verdere doorontwikkeling plaatsvinden.” Pen noemt als voorbeeld een duurzaam mobiliteitsplan: “Dan hoeven mensen er niet meer met de auto naartoe.” Het vertalen van de circulaire ambities naar uitvoering is belangrijk voor Pen.
BIC zou hier wat hem betreft meer mee mogen experimenteren: “Zo kom je erachter wat het nu werkelijk betekent om een circulaire werklocatie te zijn. Als de regio de slimste regio wil blijven, zijn circulaire showcases onmisbaar. Dat is de toekomst. Er moeten dus bedrijven zitten die daarmee experimenteren.” Pen denkt daarnaast aan het aanbieden van een bepaald percentage goedkopere bedrijfsruimtes om iedereen gelijke kansen te geven: “Er moet ruimte zijn voor allerlei typen mkb’s. Op die manier ontstaat er een echt ecosysteem.”
Zelfvoorzienend bedrijventerrein
Janssen voegt toe: “Vanuit ruimtelijk en duurzaamheidsperspectief is het bovendien van belang er gekeken wordt hoe er zo minimaal mogelijk beslag wordt gelegd op de grond terwijl mensen wel van elkaars aanwezigheid kunnen profiteren. En als er toch beslag wordt gelegd op de grond, dan moet dit zo duurzaam mogelijk.”
Circulariteit en het opwekken van duurzame energie spelen hierbij volgens een Janssen een grote rol. “Het streven zou moeten zijn om een soort zelfvoorzienend bedrijventerrein te hebben dat goed is ingebed in het lokale ecosysteem. Dat wordt nog weleens vergeten.” Janssen geeft aan dat er met name in de Brainportregio (Eindhoven en Zuid-Oost Brabant) een groot beslag op de ruimte wordt gelegd. “Je moet er dus ook voor zorgen dat andere bedrijven of mensen die er in de buurt wonen het als een positieve ontwikkeling zien.”
Janssen is van mening dat de regio op dit gebied nog wel een stapje verder kan zetten: “We hebben hier bijvoorbeeld een enorm tekort aan woningen. Waarom zou je in zo’n campusachtige setting wonen, werken en logistiek niet kunnen combineren? Juist omdat de hightech maakindustrie zo schoon is, zou dat best mogelijk zijn. We hebben het allang niet meer over de vervuilende industrie van vroeger.”
Klimaatverandering
Over de ideeën en plannen van Karman voor een nog groenere en meer circulaire BIC 2 zijn Janssen en Pen zeker te spreken. Ze hopen dat er goede architecten worden ingeschakeld om de plannen vorm te geven. Om optimaal gebruik te maken van de ruimte adviseren ze tevens om een gedeelte verdiept aan te leggen of om de gebouwen meer de hoogte in te laten gaan. Daarnaast zien ze een rol weggelegd voor water. Niet alleen waterpartijen, maar op de opvang van water.
Dat laatste vindt momenteel al plaats binnen het gebied en ook in de volgende fase is een dergelijke lokale waterberging voorzien. Janssen legt het belang hiervan uit: “We krijgen te maken met langere en drogere zomers. Als het regent, zijn het vaak piekbuien. Dat water kan worden opgevangen. Het landschap is niet alleen een aangenaam wandeldecor maar heeft ook echt een functie in de richting van klimaatverandering en het op orde houden van de biodiversiteit. Daar zou een mooie slag geslagen kunnen worden.”