De Technische Universiteit München krijgt met het “Zukunftslabor grünen Wasserstof” een leidende rol binnen het Duitse onderzoek naar waterstoftechnologieën. Het toekomstlaboratorium is het vierde in zijn soort dat wordt gesteund door het ministerie van onderwijs. Eerder kregen Berlijn, Hannover en (nogmaals) München gelijksoortige toekomstlaboratoriums toebedeeld. Die waren echter alle drie bestemd voor het bevorderen van kunstmatige intelligentie (AI).
Het doel van de toekomstlaboratoria is technologieën verder te ontwikkelen in een internationale setting. Het waterstoflaboratorium in München krijgt bijvoorbeeld steun van onderzoekers uit Nederland, Brazilië, Australië, Italië, Canada, de VS, Zwitserland, het VK, Polen, Litouwen, Portugal, Zweden en uiteraard Duitsland zelf.
Het uitbreiden van de waterstofproductie wordt in Duitsland als essentieel gezien voor het slagen van de groene energietransitie. De nieuwe Bondsregering heeft onlangs het doel voor de elektrolysecapaciteit nog bijgesteld van 5 gigawatt naar 10 gigawatt in 2030. Ter vergelijk, momenteel is er wereldwijd slechts 0,3 gigawatt aan elektrolysecapaciteit beschikbaar.
Duur van 3 jaar
Volgens Hartmut Spliethoff, die het laboratorium in München gaat leiden, zal er worden ingezet op een combinatie van verschillende innovatieve technologieën zoals de stoomelektrolyse (ook wel hogetemperatuurelektrolyse) en het vergassen van biomassa. “Daarmee willen wij onze bijdrage leveren aan het omlaag brengen van de globale CO2-emissies”.
Het project krijgt voorlopig een duur van 3 jaar en wordt ondersteund met een overheidssubsidie van 5 miljoen euro. Dat is ongeveer in lijn met wat de andere toekomstlaboratoria krijgen, met elk hun eigen specialisme.
Aan de Leibniz universiteit van Hannover is een toekomstlaboratorium dat probeert met “machine learning” nieuwe medicijnen te ontwikkelen en betere diagnoses te stellen. Aan de TU Berlijn wordt AI in het lab gebruikt voor onderzoek naar micro-organismen en aan de TU München worden samen met het lucht- en ruimtevaartcentrum (DLR) satellietfoto’s van de aarde geanalyseerd.
European Hydrogen Alliance
Onderwijsminister Anja Karliczek zei afgelopen week bij de opening van het toekomstlab dat de opbouw van een waterstofeconomie door Duitsland en Europa “met volle kracht moet worden ondersteund”. Zij ziet vooral een toekomst voor gebruik in de industrie en niet zozeer in het transportwezen.
Dat sluit aan bij wat er vorige week in Brussel besloten werd tijdens de EU-waterstofweek. Daar bleek dat de Europese waterstofstrategie zich niet langer richt op auto’s en vrachtwagens, maar vooral op het CO2-neutraal maken van de zware industrie, waar volledige elektrificatie niet mogelijk is en er gasvormige brandstoffen nodig zijn om hoge temperaturen te realiseren.
Het Europese project kreeg ook gelijk een andere naam. Het werd omgedoopt van het Fuel Cell and Hydrogen Joint Undertaking (FCH JU) in de Clean Hydrogen Alliance.
In de wetenschap overheerst al langer het idee dat waterstof ongeschikt is voor het milieuvriendelijk maken van auto’s en vrachtwagens. Waterstof wordt over het algemeen wel gezien als alternatieve brandstof voor vliegtuigen en schepen.
Kosten
Volgens EU-president Ursula von der Leyen is een van de belangrijkste doelstellingen van de European Clean Hydrogen Alliance om de kosten omlaag te brengen. Dat geldt niet alleen voor de productie, maar ook voor het transport. Von der Leyen zei vorige week te mikken op een prijs van 1,8 euro per kilo waterstof in 2030.
Dat is nog ver verwijderd van de huidige prijs. In 2020 kostte het naar schatting 6 euro om een kilo groene waterstof te maken. Grijze waterstof was een stuk goedkoper – rond de 2 euro – maar dat wordt over het algemeen gemaakt van elektriciteit uit conventionele elektriciteitscentrales die draaien op fossiele brandstoffen, ongewenst dus.
Voor het onderzoek naar waterstof heeft de EU 1 miljard euro ter beschikking gesteld uit het R&D-budget “Horizon Europa”. Er zijn ruim 750 projecten geselecteerd waar tal van organisaties bij betrokken zijn, ook grote bedrijven als Shell, Iberdrola, BP en Airbus.
Waterstof wordt in de industrie nu nog slechts mondjesmaat gebruikt, met name voor de productie van ammoniak en kunstmest. In 2020 ging het om ongeveer 90 miljoen ton (0,3 gigawatt), waarvan slechts 1 procent groen was.
Ook interessant: Vier redenen om om voor waterstof te gaan en één waarom dat misschien toch niet zo’n goed idee is