© embedded fitness
Author profile picture

Zo hoog mogelijk zweven door de lucht, schroeven en salto’s uitvoerend met een stabiele landing:  trampolinespringen. Om een oefening van tien sprongen er zo makkelijk mogelijk uit te laten zien, is veel training en oefening nodig. Dat gebeurt vooral door te kijken naar hoe een turner springt. Binnen de sport is data verzamelen nog een kostbare aangelegenheid die vooral voor de topsport en internationale wedstrijden is weggelegd.

Daar wil Embedded Fitness, een bedrijf dat interactieve bewegingsconcepten ontwikkelt, verandering in brengen. Marco Driessen, derdejaarsstudent ICT aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven, gebruikt bestaande sensoren om te meten hoe hoog iemand springt en waar iemand landt. 

Embedded Fitness zet zich in voor zowel de breedte- als de topsport, vertelt Carla Scholten, directeur Embedded Fitness. De resultaten van Driessens onderzoek gebruikt Embedded Fitness vooralsnog in de breedtesport, “zodat meer mensen er gebruik van kunnen maken”. 

Lennard Villafuerte traint en coacht meerdere leden van het Nederlandse team trampolinespringen. Zelf sprong hij op hoog niveau onder meer synchroon met zijn tweelingbroer Alan Villafuerte. Alan is binnen de trampolinesport de succesvolste Nederlander, hij deed tien keer mee aan een WK en in 2000 en 2004 aan de Olympische Spelen. Volgend jaar in Tokio zijn er geen sprongen van een Nederlandse atleet te bewonderen. Villafuerte: “Onze sporters zijn nog te jong en degene die kans maakte heeft haar kruisbanden gescheurd.” 

Fly Time

Turnvereniging Flik Flak in Den Bosch, waar Villafuerte zijn pupillen traint, beschikt over een permanente videocamera. Zo kunnen trainer en atleet na elke oefening de sprongen terug zien. Ook is er een meetsysteem voor de fly time. “Internationaal zijn er sensoren ontwikkeld die ook meet waar een sporter springt gecombineerd met hoe hoog ze springen, maar dat is voor ons nog te prijzig.”  

Bestaande sensoren

Embedded Fitness ontwikkelde eerder al een product dat die tijd in de lucht meet. Maar de locatiebepaling nog niet, vertelt Driessen. Om zowel de fly-time als de locatie te bepalen, gebruikt de student sensoren van een Intel Realsense camera. “Dat produceert een camerabeeld zoals je ziet op je telefoon. Maar je kunt ook nauwkeurig de diepte, dus de afstand tot een object waarnemen.” 

De sensor komt onder een trampoline te liggen. Als een atleet klaar is met zijn oefening krijgt deze een samenvatting van de informatie uit die sensor, legt Driessen uit. Driessen ontwikkelt de software die de vertaling van de meetgegevens naar zo’n rapport mogelijk maakt. 

Die informatie is belangrijk voor trainer en atleet, zegt Villafuerte, “als je niet in het midden landt, krijg je puntenaftrek”. Vooral in combinatie met videobeelden is de data bruikbaar: “Je wilt weten of de verplaatsing te maken heeft met hoe je in de trampoline staat: sta je rechtop, zijn je schouders niet te ver naar voren, zijn je benen niet teveel gebogen?”

Beter worden

Er zijn al wel gewichtssensoren waarmee je kunt achterhalen waar iemand in een trampoline is terechtgekomen, vertelt Driessen, “maar die worden alleen bij wedstrijden op hoog niveau gebruikt”. Met dit nieuwe product wil Embedded Fitness dat ook kleinere verenigingen de mogelijkheid krijgen een stuk beter te worden, zegt Driessen. 

Het doel is dat verenigingen het voor trainingsdoeleinden kunnen gebruiken en dat een sporter kan inloggen op zijn tablet en zo al zijn sprongen terug ziet, legt Driessen uit. Hoe dat inloggen werkt en hoe je omgaat met de opgeslagen gegevens is ook onderdeel van Driessens opdracht. “Dat is allemaal gericht op een persoonlijke inlog. Ook onderzoek ik hoe je het bij wedstrijden kunt gebruiken. Dat de nadruk komt te liggen op de score van de laatst gesprongen sessie.” 

Carla Scholten wil uiteindelijk wel met de sensoren naar topwedstrijden. Maar dat is een lange weg, vertelt ze: “Daarvoor moeten we bewijslast hebben en metingen die zijn gevalideerd. Dat moet voor goedkeuring langs de FIG (Fédération Internationale de Gymnastique, red.) die de reglementen bepaalt in de gymnastiek.” Dat proces loopt via Janssen-Fritsen in Helmond, voegt Scholten toe. Janssen-Fritsen ontwikkelt speel- en turntoestellen en leverde onder meer de turntoestellen voor de Olympische Spelen van Mexico, München, Barcelona, Athene en Beijing. Voor de Spelen in Tokio levert het bedrijf turntoestellen en een basketbaltoren.

Momenteel test Driessen of de sensor daadwerkelijk meet wat het zou moeten meten. Dat doet hij door zelf op de trampoline te springen. Zo heeft hij beeldmateriaal van negentig beelden per seconde. “Als ik een halve minuut spring heb ik een zee aan data.” Die data vertaalt hij naar een code voor de software. De volgende stap is dat de trampolinespringers zelf gaan springen. “Dan kijk ik of de data overeenkomt met wat ze daadwerkelijk hebben gesprongen. Als dat zo is dan werkt het.”

Driessen ziet ook andere mogelijkheden met de sensoren. Bijvoorbeeld bij synchroonspringen. “Je kunt dan twee sensoren aansluiten om een synchroon sessie op te nemen. Maar dat kost ook weer tijd en geld. Eerst maar eens deze opdracht afronden.”