Author profile picture

Vorige week spraken we met LifeSense Group, een startup met roots in het Holst Centre op de High Tech Campus. Dat gesprek viel samen met het tienjarig jubileum van Holst. Nu spreken we met Steffie van de Vorstenbosch van Holst, over het instituut dat langdurig onderzoek verricht maar om de twee jaar met een financieringsvraagstuk zit.

Vorige week vierde Holst het tienjarig bestaan in Amsterdam. In 2006 werd de fundering voor dat jubileum gelegd. Het onderzoekscentrum ontstond uit een samenwerking tussen het Nederlandse TNO en het Vlaamse IMEC.

Innoveren is risico nemen, en een krapper budget maakt dat lastiger.

Holst groeide in tien jaar. Het ging van 5 naar 200 onderzoekers, 4 hoogleraren verbonden zich aan Holst en een lange tijd gehuurd lab binnen Philips werd door het instituut overgekocht. Het centrum heeft nu zo’n 50 industriële partners, waaronder Samsung en Panasonic, maar ook lokale bedrijven zoals VDL flow en SPG Prints.

Holst in zijn huidige vorm is een onderzoeksinstituut dat op zoek is naar technologische vernieuwing en zich daarbij vooral richt op draadloze sensoren, wearable health en flexibele electronica. Onder de onderzoekers bevinden zich veel net afgestudeerden van technische universiteiten en master studenten van over de hele wereld. Vaak gaan die na een paar jaar weer ergens anders aan de slag in de regio. Spin-offs die ontstaan zijn vanuit Holst zijn onder andere LifeSense Group en stichting Red Bluejay, beiden met een vestiging elders op de campus.

Onderzoekstrajecten bij het centrum duren lang. Voorbeelden van technologie die ontwikkeld is bij Holst en al in ons dagelijks leven gebruikt worden zijn schaars. Het meest concrete voorbeeld is één van de nieuwste smartwatches waarin Holst-technologie is verwerkt.

Holst reasearches flexible technology
Holst reasearches flexible technology

Financiering
De tijd van Holst-techniek op de commerciële markt zit er wel aan te komen. Al duurt dat misschien nog minstens zo lang als dat het centrum nu tot nu toe bestaan heeft. “Het onderzoek van de laatste tien jaar had voornamelijk een generiek karakter”, zegt Steffie van den Vorstenbosch, communicatiemanager bij Holst. “Langzaam maar zeker wordt dat steeds meer specifiek.”

Dat zou een gevolg kunnen hebben voor de financiering van het centrum. Holst zit namelijk elke paar jaar met een financieringsprobleem. Nu is dat niet anders. Twee grote subsidietrajecten lopen eind dit jaar af. Bijkomend probleem is dat de regeringstermijn begin 2017 ten einde komt. “En subsidiebesluiten worden dan vaak uitgesteld.”

Tegen 2020 wil Holst 30 miljoen euro per jaar uit private inkomsten halen via verkochte technologie aan industriële partners.

Het geld voor Holst komt voor 40% uit subsidie van nationale en lokale overheden, zo’n 60% komt uit de industrieën waar de techniek toegepast wordt. Sinds 2015 wordt gewerkt met een model waarbij voor elke euro verkregen uit industriële inkomsten, 25 cent aan subsidie door de nationale overheid wordt bijgelegd. “Dat stimuleert ons zo commercieel mogelijk te werken.”

2020
Dat model loopt de komende jaren nog door. Tegen 2020 wil Holst 30 miljoen euro per jaar uit private inkomsten halen via verkochte technologie aan industriële partners. Daarbovenop komen subsidieprojecten vanuit holst 1de EU, naar verwachting brengen die 6 miljoen extra in de kas.

Vorstenbosch: “Om je een idee te geven hoeveel we nodig hebben. Om ons onderzoek te kunnen blijven vernieuwen hebben we bovenop dat bedrag nog 20 miljoen euro per jaar nodig aan publieke middelen. Dat is meer dan de 25 procent subsidie die we nu via de verkoop van technologie binnen halen.”

Innovatie
Een verandering in het industriële verdienmodel zou soelaas kunnen bieden. Nu krijgen bedrijven een levenslange licentie op de technologie van Holst, daarbij vloeien geen inkomsten terug naar Holst wanneer een product op de markt komt. “Maar omdat het onderzoek van het instituut steeds specifieker wordt, zouden we naar een royaltysysteem toe kunnen gaan werken: hoe meer een partij verdient aan onze technologie, hoe meer wij terugkrijgen.” Over die mogelijkheid wordt nu intern gepraat.

“Maar zelfs dan zou alleen de industriële inkomst niet genoeg zijn om te kunnen investeren in innovatie”, zegt Vorstenbosch. “Met het wegvallen van subsidie gaan we niet kopje onder, maar kunnen we onze leidende rol in innovatie zomaar verliezen. Want: innoveren is risico nemen, en een krapper budget maakt dat lastiger.”