Fijnstof associeren we vooral met drukke wegen, maar ook apparaten in huis zoals drogers of printers veroorzaken fijnstof. “Gemiddeld leven Nederlanders zo’n 12 maanden korter als gevolg van deze kleine deeltjes”, vertelt Beate Stevens van AeroCount. Bij deze spin-off van de Radboud Universiteit in Nijmegen, leveren ze fijnstofdetectoren voor binnen en buiten en werken aan een filtersysteem dat ze volgend jaar op de markt willen brengen. Het doel: schone lucht voor iedereen.
Om dit voor elkaar te krijgen, wil Stevens meer testen uitvoeren om onder andere uit te vinden hoe fijnstof zich binnen verspreid en hoe een filtersysteem hier goed op kan reageren. Tijdens Le Guess Who, dat afgelopen weekend plaatsvond door de binnenstad van Utrecht, testte Stevens in poppodium Tivoli. “Rookmachines zijn niet goed voor de concentraties fijnstof”, geeft Stevens al een eerste inkijk in de resultaten. Naast een fijnstofmeter in de Ronda-zaal, hing er ook een sensor in de buurt van de hoofdingang van het poppodium. Stevens: “Nemen mensen fijnstof mee naar binnen? Maakt het uit hoe lang de deur open staat? Door verschillende sensoren op te hangen kun je de locatie goed in kaart brengen en situaties met elkaar vergelijken.”
Ze laat op haar telefoonscherm de ‘bijna real-time’ data zien. Hiermee valt precies te zien waar uitschieters zitten en wanneer het ventilatiesysteem bijvoorbeeld extra aangezet moet worden. Handig voor poppodia of horecazaken dus. Maar Stevens wil een bredere markt aanspreken. “Schone lucht is voor iedereen belangrijk. We willen onze systemen nu ook voor de zakelijke markt uitbrengen en zijn druk met een filtersysteem. Denk aan scholen die klaslokalen willen monitoren. Maar ook detectiesystemen voor stallen, waar methaan een probleem is.”
Testen om onderneming verder te brengen
De testen die AeroCount in Tivoli uitvoert, zijn onderdeel van het ValidatieLab Utrecht, een tweejarig-programma waarin de Gemeente Utrecht en Innofest samenwerken om start-ups de kans bieden hun innovaties te testen in een professionele testomgeving. Afgelopen september begonnen zeven start-ups met verschillende workshops om een voor hen geschikte test-case op te zetten op twee locaties. Tijdens Le Guess Who in Tivoli, maar ook op het Berlijnplein in Leidsche Rijn, Utrecht. Op de laatste locatie vragen ondernemers vooral feedback van bezoekers om hun idee verder te brengen.
Zo ook Minne Baukema, hij is een van de drie oprichters van Onze Markt en wil in het ValidatieLab hun concept uitleggen en horen hoe ze hun verhaal nog beter kunnen overbrengen. Baukema houdt een zak aardappels omhoog. “Dit is ons eerste product!”, vertelt hij trots. De aardappelen zijn eerlijker voor de natuur en consument en telers krijgen er een betere prijs voor. Hoe het werkt?
Baukema: “We willen voedsel weer dichter naar de mensen brengen. Onze Markt is een voedselmerk waar je lid van kunt worden. Samen bepalen we hoe eerlijke voeding eruit moet zien en wat hierbij belangrijk is. Nu heb je hier als consument weinig over te zeggen. Onze leden bepalen democratisch hoe voedsel wordt gemaakt, waar het vandaan komt, hoe het wordt verpakt en welke prijs hierbij hoort. Hiervoor gebruiken we interactieve vragenlijsten die we hebben opgesteld met voedselexperts en telers. Zo kunnen onze leden aangeven wat ze belangrijk vinden”, legt Baukema uit.
Consumenten willen best wat extra’s betalen als ze het verhaal erachter kennen
Volgens Baukema zijn mensen best bereid iets extra’s te betalen als ze weten waarom. “Het telen van aardappelen is voor de bodem vrij intensief omdat er flink geploegd moet worden. Hierbij verstoor je het bodemleven en door oxidatie van de aarde komt CO2 vrij. Er zijn ook boeren die investeren in machine’s om de grond minder te ploegen, zogenaamde niet-kerende-grondbewerking. Hierdoor blijft de biodiversiteit in de bodem beter en komt er minder co2 vrij. Maar boeren worden voor deze investering en duurzamere teelt niet gecompenseerd. Terwijl consumenten best bereid zijn iets extra’s te betalen als je uitlegt dat je hiermee niet alleen de bodem verbetert, maar ook een boer helpt voort te bestaan.”
Onze Markt is onderdeel van een internationale beweging die begonnen is in Frankrijk. Baukema: “Melkboeren gingen failliet omdat ze geen eerlijke prijs kregen voor hun product. Het percentage zelfmoorden onder melkboeren lag erg hoog. Zo ontstond het idee en inmiddels is deze beweging al in acht andere landen actief.”
Naast AeroCount en Onze Markt, doen de volgende start-ups mee aan het ValidatieLab Utrecht: BambooXL (onderzoek naar bouwen met bamboe) ZigzagSolar (zonnepanelen in gevels van gebouwen) Blue Millies (nieuwe manier van wonen) 4 Omid (bouwen met mycelium) Wauw Closet (tweedehands kleding verhuren). Tijdens een slotevent in december evalueren de start-ups hun resultaten. Een tweede programma met start-ups die zich bezighouden met de energietransitie zullen tijdens het Bevrijdingsfestival in Utrecht gaan testen.