Sport en innovatie, vaak gaat het daarbij om technologieën, zoals sensoren die je hartslag of -– ritme meten. Bedoeld om niet alleen tot betere sportprestaties te komen maar ook om meer mensen aan het bewegen te krijgen. Tijdens het Nationale Sport en Innovatie Congres gaat het niet alleen om die technologie maar staat vooral de mens centraal. Op 8 oktober spreken onder anderen John Baekelmans, managing director en VP imec Nederland, en Heleen Boers, biomedical R&D engineer imec, Thorwald Veneberg, directeur en bondscoach van de wielerbond KNWU en Ad van Berlo, hoogleraar aan de TU/e en oprichter van VanBerlo Design. Innovation Origins sprak met hen over hun verhaal, zij geven een inkijk in wat er mogelijk is (en gaat zijn) en welke vragen we ons daarbij moeten stellen. Vandaag deel 2, met Thorward Veneberg van de KNWU.
Thorwald Veneberg is als bondscoach en directeur van de wielerbond KNWU bekend met trainings- en analyse-apps. “Door de digitalisering kun je de sporters veel meer op afstand begeleiden. En hen zelf verantwoordelijkheid geven over hun ontwikkeling.” Coaches hoeven de sporters niet meer iedere dag te zien en daardoor verandert de manier van begeleiden. “Het blijft belangrijk om de sporters te blijven zien. Dat je wel een indruk hebt van hoe ze bij het ontbijt komen, of ze al vermoeid zijn of ziek zijn.”
“Op afstand coachen maakt trainen flexibeler. Tijdens het afgelopen WK in Innsbruck (23 tot en met 30 september, red.) bijvoorbeeld waren er jongens die een schema krijgen van een trainer uit Griekenland. Die stuurt door wat ze moeten doen en dan geven zij weer terugkoppeling aan die trainer over hoe het is gegaan.”
“Wij leren talenten op jonge leeftijd zelf feedback uit die digitale systemen te halen, zodat ze zelf sneller door krijgen op welke training ze goed reageren of niet goed. Zodat ze ook hun lichaam goed leren kennen.” Talentontwikkeling wordt zo meer maatwerk, vertelt Veneberg. “We kijken wat een talent nodig heeft en daarbij geven we veel verantwoordelijkheid aan de talenten zelf. We proberen de talenten te inspireren om zichzelf te ontwikkelen. Daar zelf de verantwoordelijkheid in te nemen en zelf op zoek te gaan wat ze beter maakt en wat ze nodig hebben. Dat doen we door veel faciliteiten – krachttraining, voeding, prestatiegedrag, fietspositiemeting – aan te bieden en wat minder in centrale programma´s die iedereen moet volgen om goed te worden.” Ook ziet Veneberg mogelijkheden om een bredere groep te stimuleren waardoor ook eventuele laatbloeiers, “want wegwielrennen is een laatspecialisatiesport”, een kans krijgen. “De aandacht hoeft dan niet alleen maar uit te gaan naar een smalle selectie.”
De informatie uit de sensoren van imec, bijvoorbeeld, zijn voor Veneberg ook bruikbaar, al is het zo dat een sporter dat niet zelf kan bepalen. “Daar moet dan wel iemand bij aanwezig zijn, een expert. Daarmee is het effect van op afstand monitoren wel weg maar dat is wel iets waar we iets mee kunnen”, zegt Veneberg.
Ook verandert de rol van een bond steeds meer, ziet Veneberg. “Die rol verschuift steeds meer naar die van ‘connecting’: talenten koppelen aan de juiste experts en trainers. Wij krijgen als bond een meer adviserende rol dan een bepalende. Talenten hebben steeds meer zelf de verantwoordelijkheid. Wij helpen ze bij het vinden van de juiste weg.”
Volledige programma van sprekers.