© Twycer / www.twycer.nl
Author profile picture

Olga Coolen, directeur van het Philips Museum, vertelt bevlogen over het belang van de geschiedenis van de techniek en de technologie. Waar andere landen deze geschiedenis al langer omarmen als wezenlijk onderdeel van hun cultuur lijkt ook Nederland nu ‘om’ te zijn. “Landen als Duitsland, Amerika, Frankrijk en Groot-Brittannië voelen zich van oudsher veel meer verwant met hun techniekgeschiedenis. Zij ontlenen daar ook een deel van hun identiteit aan”, aldus Coolen.

Omslagpunt

Nederland bleef op dit gebied lange tijd achter. En dat terwijl de eerste helft van de 20e eeuw ook wel de tweede Gouden Eeuw wordt genoemd. In de eerste twee decennia werden er verschillende Nobelprijzen gewonnen door Nederlandse wetenschappers. Bovendien vonden er in die tijd veel technische vernieuwingen en innovaties plaats. Coolen vertelt: “Dat zie je ook vertaald naar grote bedrijven. Philips was in 20e eeuw bijvoorbeeld de grootste industriële werkgever in Nederland. Ook Shell, DSM, de Koninklijke Hoogovens, en Unilever kwamen allemaal op in 20e eeuw.”

In de jaren 80 van de vorige eeuw kregen historici oog voor het feit dat techniek een grote rol speelde in de loop van de geschiedenis. “Techniekstudenten krijgen nu standaard een stuk techniekgeschiedenis mee. Al valt dat nu meestal onder de noemer transitiestudies. Geschiedenis gaat immers om transitie, om verandering.”

Mini-colleges (*)

Om deze geschiedenis voor iedereen toegankelijk en inzichtelijk te maken, heeft het Philips Museum enkele mini-colleges opgenomen. Deze gaan in première tijdens de Dutch Technology Week.
“De mini-colleges gaan over verschillende technologische ontwikkelingen. We hebben hiervoor een aantal onderwerpen gekozen waarbij Philips een belangrijke rol heeft gespeeld”, zegt Coolen. De colleges van DWDD University vormden een inspiratiebron: “We wilden toegankelijke verhalen maken over een stuk van de technologiegeschiedenis. En dat is gelukt.”

Tijdens de DTW wordt er elke doordeweekse avond een college online gezet. Het gaat dus om vijf onderwerpen, te weten: van analoog naar digitaal, het ontstaan van radiotechniek, de kracht van innovatie, van radiolamp tot LED en de ontwikkeling van röntgen.* De colleges duren elk dertig tot veertig minuten en bij elk onderwerp komt er een andere expert aan het woord. “Het gaat om vijf museumdocenten met expertise in het onderwerp. Om het eenvoudig maar ook aantrekkelijk uit te leggen, laten zij bij de verhalen verschillende alledaagse gebruiksvoorwerpen zien.”

Verwondering

De laagdrempelige uitleg zorgt ervoor dat de colleges goed te volgen zijn door zowel professionals als door mensen die nog niet zo ‘techwijs’ zijn. “Juist doordat technologie zo’n grote vlucht heeft genomen, is het voor veel mensen ontastbaar en abstract geworden”, meent Coolen. “Die complexiteit kan ervoor zorgen dat ze zich niet meer betrokken voelen en dat ze vervreemd raken van technologie. Daardoor vinden ze het soms eng of sluiten ze zich er voor af. Om die vervreemding te voorkomen, is educatie noodzakelijk. Daarmee wordt er meer betrokkenheid gecreëerd. We vinden het heel belangrijk dat mensen zich op zijn minst verwonderen over techniek.”

Samenhang

Coolen noemt de radio als voorbeeld. “Bij de introductie van de radio werden mensen voor het eerst met elkaar in verbinding gebracht. Opeens kon je vanuit Indonesië horen wat de koningin in Nederland te vertellen had. De verwondering die men in die tijd ervoer, zorgt voor herkenning. De techniek van de radio is bovendien redelijk eenvoudig uit te leggen. Je zou kunnen zeggen dat de radioverbinding van toen de wifi-verbinding van nu is. Door middel van dit soort vergelijkingen maak je het allemaal veel tastbaarder en beter te begrijpen.”

Er is echter niet alleen veel te leren voor de mensen die niet zoveel weten over technologie. Na de voorvertoning van de colleges bleken ook de professionals vol verwondering. ‘Dat was voor mij echt een eye-opener’, zegt Coolen. “Verschillende techneuten gaven aan dat ze allemaal nieuwe dingen hadden gehoord. Het geeft hen een soort helikopterview, meer inzicht in de samenhang binnen techniek.”

Die samenhang onderstreept het belang van kennis over de techniekgeschiedenis misschien nog wel het meest. Coolen legt uit: “Bijna alles wat we doen en alles wat er om ons heen is, is voortgekomen uit technologie. Denk aan communicatie, transport, waterhuishouding of eten en drinken. Alles heeft een oorsprong in de techniek. Het maakt ons leven makkelijker en efficiënter en we lossen er problemen mee op.”

Contextanalyse

Ook vandaag de dag zijn er nog veel problemen die moeten worden opgelost. “We willen ziektes genezen, de kwaliteit van ons leefmilieu verbeteren, voedsel produceren voor de hele wereld en fatsoenlijk kunnen wonen. Techniek en technologie spelen hierin een cruciale rol.”

Om tot goede oplossingen te komen, moet een probleem eerst grondig worden geanalyseerd. Coolen: “Het begint met een analyse van de context. Daarbij kan je kort of lang terugkijken. Voor het ene probleem zal je verder terug moeten gaan in de tijd dan voor het andere probleem. Maar de analyse hangt altijd samen met hoe je ergens als maatschappij mee bent omgegaan. De gebruiker, de omgeving en de technologie vormen een drie-eenheid.”

Kennis van de geschiedenis kan daarbij dus niet ontbreken. “We moeten blijven leren om richting te kunnen geven aan de toekomst. En als je wil leren, zal je naar de geschiedenis moeten kijken. Veel oplossingen komen voort uit het verbeteren en vervolg geven aan iets wat eerder is besloten.”

*) Klik op de balk voor de inhoud van de mini-colleges.