Door Frank van den Nieuwenhuijzen, Fontys Bron
Hoewel hij ooit afstudeerde als “wijsgerig ingenieur”, wil Taede Punter nu vooral praktisch bezig zijn. In gebouw Strijp TQ, waar een deel van Fontys Hogeschool ICT huist, gaf Punter met zijn rede ‘Software voor slimme systemen’ in oktober het formele startschot voor zijn lectoraat. “Diep van binnen wil ik dingen maken en ben ik een timmerman.” Die hang naar het tastbare was ook aanleiding om in 2015 te solliciteren als docent ICT & Technology bij FHICT.
Zowel met docentschap als lectoraat wil Punter de brug slaan tussen theorie en praktijk. “Je ziet dat techniek en ICT elkaar steeds meer omarmen. Beide heb je nodig om slimme systemen te bouwen. Techniek, bijvoorbeeld mechanica, is gericht op de bewegende delen, maar zonder software is er geen aansturing. Omdat systemen complexer worden, moet de software meegroeien.”
Met het lectoraat wil Punter de software-ontwikkeling verder professionaliseren. “Software is een domein dat zich razendsnel ontwikkelt. Het is zaak om door de bomen het bos te blijven zien. Robots bouwen is leuk en relevant, maar ons lectoraat is vooral geïnteresseerd in de methoden en technieken erachter. Theoretische inzichten die we vergaren moeten we uiteindelijk terugvertalen naar de basis: het onderwijs.”
“Van de nieuwe generatie ICT’ers wordt verwacht dat ze uit hun comfortzone komen…”
Eén werkvorm waarin dat nu al gebeurt, zijn de softwarelabs. “Hierin ontwerpen studenten niet alleen, maar voeren ze hun ontwerp ook uit in modellen en machines.” Het liefst laat Punter studenten werken met casussen: “Bedrijven krijgen zodoende een concreet antwoord op een ontwerpvraag terwijl studenten aan den lijve ervaren hoeveel effect hun ideeën soms hebben.”
Een ander streven dat hier om de hoek komt kijken is ‘multidisciplinair werken’. De gemiddelde software-ontwikkelaar is volgens Punter van nature introvert. “Maar van de nieuwe generatie ICT’ers wordt verwacht dat ze uit hun comfortzone komen… Ze moeten meedenken over de integratie van software met andere disciplines zoals mechanica en elektronica. De softwareprogrammeur moet straks in staat zijn om de modellen van de techneut te lezen en die input te verwerken in zijn software-ontwerp. Ook die vaardigheid moet ‘landen’ in ons curriculum.”
Het lectoraat van Punter focust op sensornetwerken en mobiele robots. “Beide komen samen bij automatic guided vehicles(AGV’s) die je bijvoorbeeld inzet om een object te verplaatsen van de ene productielijn naar de andere.” Om deze robots in staat te stellen hun precisiewerk te doen, zijn ze uitgerust met tientallen sensoren, wat weer volop eisen stelt aan de inwendige software.
“Robotvoetbal levert een schat aan informatie over artificiële intelligentie en robotica”
“We zijn momenteel bezig het onderzoeksproject Let’s Move IT”, vertelt Punter. “Naarmate er op de werkvloer meer onderling diverse mobiele robots rondrijden, krijg je ook problemen met de aansturing ervan. Dat kan leiden tot inefficiënt robotverkeer of verstoringen met elektrische deuren en liften.” De ambitie van Let’s Move IT is om verschillende AGV’s beter met elkaar te laten samenwerken. “Bedrijven die participeren bouwen bijvoorbeeld robots voor paprikapluk en melkveehouderij. Zij brengen de vraagstukken in waarop wij een antwoord willen vinden.”
Daarnaast sleutelt Punters lectoraat aan een robot-voetbalteam. “Sommige mensen zien dit als Spielerei. Echter: robotvoetbal levert een schat aan informatie over artificiële intelligentie en robotica.” De bedenkers van de RoboCup ‒ een jaarlijks WK voor robotteams ‒ streven ernaar om in 2050 een team klaar te hebben dat de echte FIFA wereldkampioenkan verslaan. “Op onderdelen van het voetbalspel zijn robots goed op weg. Zoals de TechUnited robots van TU/e, die nauwkeuriger op doel schieten dan selectiespelers van PSV.”
Toch nog even terug naar Punters voormalige studie Wijsbegeerte van wetenschap, technologie en samenleving aan Universiteit Twente. Hoe kijkt hij aan tegen de implicaties van techniek op ons leven? “Techniek verandert de mens, zeker. Maar dat is nog geen reden voor angst of somberheid. Robots kunnen weliswaar veel, maar dan meestal puur gericht op één taak. Je moet een strijkrobot niet vragen om ook even de ramen te lappen. Wij mensen blijven veelzijdiger.”
Maar eigenlijk wil Teade Punter niet te veel kijken naar de filosofische kant. “Er zijn nog zo veel praktische vragen waar we tegenaan lopen. Ik vind het belangrijker dat Fontys qua software-ontwikkeling en robotica op een hoger niveau komt, dan echt bezig te zijn met verre horizonnen.”
[box] Van ‘embedded’ naar ‘cyber physical’
‘Embedded systemen’ bestaan al langer. Dit is geïntegreerde elektronica en software die wordt ingebouwd in apparaten die je niet direct herkent als computer, zoals de thermostaat van je cv. Vaak zonder dat we ons daarvan bewust zijn, spelen deze toepassingen een toenemende rol in allerlei sectoren van de samenleving: van zorg, tot transport en energie.
‘Slimme’ systemen gaan nog een stapje verder. Hierin worden meerdere embedded systemen aan elkaar gekoppeld, waarbij het dus van belang is dat ze onderling communiceren. Teade Punter: “Het gaat niet alleen om de communicatie tussen systemen onderling, maar ook om die tussen het systeem en de omgeving. Slimme systemen worden steeds meer cyber physical systems, gebaseerd op de combinatie van IT en techniek. Daarbij is de software als het ware de smeerolie van het systeem.”[/box]