Over tien jaar is de Noordzee niet meer het vaar- en natuurgebied zoals we dat nu kennen. Er staan dan veel meer windturbines dan nu. Bovendien zullen ze nog hoger zijn dan de hoogste windturbines die nu bekend zijn. ,,Er wordt gewerkt aan een turbine met een hoogte van 250 meter”, zegt Peter Eecen, R&D manager wind op zee bij het TNO. Dat scheelt dan dus niet meer zoveel met de Eiffeltoren in Parijs. Die is 314 meter hoog, gemeten tot aan de top van de vlaggenmast.
In 2030 moet zo’n megahoge windturbine op zee daadwerkelijk kunnen draaien. Hoe hoger de turbine, hoe groter de bladen en hoe meer energie deze opwekken. De capaciteit van een turbine van 250 meter is geschat op 20 megawatt. De hoogste turbine die volgens de presentatie in 2021 draait is 220 meter hoog en levert maximaal 12 megawatt. Turbines uit 2016 waren 164 meter hoog en haalden maximaal 8 megawatt.
In 2050 is het wateroppervlak in de ondiepste delen nog verder bezet met deze groene energiefabrieken. Tenminste, als Nederland de klimaatdoelstellingen van Parijs wil halen en over dertig jaar CO2-neutraal wil produceren.
Dat bleek uit een presentatie van het TNO afgelopen maand voor journalisten over een perspectief op voorlopige uitwerking van de energietransitie. De reden dat de Noordzee in de ondiepste gebieden vol windparken komt te staan is dat het daar het goedkoopste is om de turbines te plaatsen. In diepere delen zijn langere masten nodig dan in ondiepere delen. De meeste ondiepe delen (tot ongeveer 20 meter diepte) liggen het dichtst bij het land. Ook dat maakt de opbouw en het onderhoud van de windparken goedkoper omdat het minder ver varen er naar toe is.
Steeds meer windparken voor de Hollandse kust
Bij Borssele in Zeeland is een grootwindpark in aanbouw. De toekomstige capaciteit daarvan is geraamd op 1483,5 megawatt. Voor de Zuid-Hollandse kust staat windpark Luchterduinen. Dat kan 129 megawatt genereren. Daar moeten parken bij komen die samen 1520 megawatt zullen opwekken. Voor de Noord-Hollandse kust staat een windpark bij Egmond aan zee met een opwekcapaciteit van 108 megawatt. Vlakbij staan nog drie zones voor windparken gepland die in de toekomst samen nog eens 6100 megawatt moeten gaan opwekken. Boven de Waddeneilanden komt nog een windpark dat 700 megawatt kan opwekken.
De reden dat juist de zee als locatie voor de toekomstige energieproductie gekozen is, is dat off shore windturbines vergeleken met wind op land en zonne-energie de meeste duurzame energie kunnen leveren. Omdat de productie van deze energie fluctueert en het Nederlandse elektriciteitsnet niet zwaar genoeg is om in de toekomst alle (tegelijkertijd) opgewekte energie te verwerken, moet er een eiland komen in de Noordzee. Daarop zal ruimte zijn voor het omzetten van windenergie van wisselstroom naar gelijkstroom. Ook moet daar opslag komen voor energie zodat deze niet direct naar het elektriciteitsnetwerk op het land gestuurd hoeft te worden. Opslag kan door middel van batterijen, maar ook door middel van waterstofproductie door elektrolyse. Gasleidingen kunnen gebruikt worden om waterstof te transporteren die op het land weer omgezet kan worden in energie op het moment dat daar vraag naar is.
Energie-opslag en verdeelstation in natuurgebied Doggersbank
De vraag is nu waar dat energie-eiland zou moeten komen. Het ondiepste deel midden in de Noordzee ligt tussen de wateren van Nederland, Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dat gebied heet de Doggersbank. Een voordeel van die locatie is volgens Eecen dat windparken voor de kust van Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hun energie daar ook naar toe kunnen transporteren en daar kunnen opslaan. Het voordeel is dat het als het in die gebieden flink waait, maar voor de Nederlandse kust niet of niet zo hard, deze energie naar Nederland gestuurd kan worden. De fluctuatie in het aanbod van windenergie zou door dat verdeelstation midden in de Noordzee kunnen afvlakken, verwacht Eecen.
Het voordeel van de locatie op de Doggersbank is dus dat het er relatief ondiep is. Het ondiepste deel is ongeveer 20 meter. Het probleem is alleen dat ook vissen dat gebied om die reden aantrekkelijk vinden. Het is een paaigebied, een gebied waar ze paren en eitjes leggen. Ook is het leefgebied van zeehonden en bruinvissen. Het is om die reden beschermd natuurgebied. Het staat sinds 2016 geregistreerd als Natura 2000 gebied. Volgens eerdere berichten over het idee om daar een verdeelstation te maken voor de op de Noordzee opgewekte windenergie, zou het eiland slechts 0,2 procent van de Doggersbank in beslag nemen. De vraag is echter of het daarbij blijft. Immers, in het relatief ondiepe gebied moeten kabels komen te liggen die energie naar de verschillende landen zullen vervoeren.
Onderzoek naar ecologische effecten voor vogels, niet voor vissen
Volgens Eecen zal er uitgebreid onderzoek gedaan worden naar de effecten voor de ecologische omstandigheden rondom windparken en het toekomstige energie-eiland. Zo komt er een field lab waar onderzoek gedaan wordt naar de effecten van de turbines op vogels en vleermuizen.
Zover bekend is geen onderzoek gepland naar het effect voor vissen en andere organismen in zee van de energiekabels over de zeebodem en de masten van de windturbines die in de zeebodem verankerd zijn. ,,In het verleden is onderzoek gedaan naar makrelen bij Egmond aan Zee”, zegt Eecen. ,,Het bleek dat deze vissen groter werden en iets dikker omdat er plantjes groeien op het substraat van de fundering van de windturbines die ze opeten.” Ook bleek volgens Eecen dat de vissen er gingen schuilen omdat er niet gevaren wordt in de windparken.
Het effect van elektromagnetische velden en infrasoon geluid rondom de windparken en stroomleidingen over de bodem op de langere termijn voor de vispopulatie, is tot nu toe niet onderzocht. Volgens een grote groep Nederlandse vissers schaadt dit het leven van vissen. Zij willen ecologisch onderzoek.