We staan met elkaar voor twee grote uitdagingen: we produceren te veel afval en we hebben steeds meer energie nodig. De start-up AES – Autonome Energy Systeme uit het Duitse Aken heeft voor beide problemen een oplossing. Maar er speelt ook een derde punt: onafhankelijkheid. De systemen van AES functioneren decentraal. Bedrijven kunnen zo zelfstandig energie opwekken uit hun afvalstromen en besparen zo op de elektriciteitskosten. Marco Karber, een van de oprichters van het bedrijf, vertelt hoe het functioneert.
Hoe werkt uw installatie precies?
“In onze pyrolyseoven kan gemengd afval worden verbrand en omgezet in energie. Onze eerste klant wordt een bejaardentehuis. Dat betekent in dit geval dat er hygiëneafval, handschoenen en incontinentiemateriaal worden gerecycled. Maar ook keuken- en tuinafval kan in de oven. De medewerker van het bejaardentehuis gaat gewoon met de vuilniszak naar beneden naar de kelder en gooit deze in de installatie. Eerst wordt het afval versnipperd, daarna wordt het materiaal in de pyrolysereactor gebracht, die we speciaal voor dit doel hebben ontwikkeld. Dit levert gas op dat wordt verbrand. De resulterende warmte wordt direct weer gebruikt door de installatie voor het pyrolyseproces. Er wordt ook een olie geproduceerd, die eveneens wordt verbrand om warmte en elektriciteit te leveren. Beide kunnen direct door de klant worden gebruikt.”
Dus de gebruiker voorziet zichzelf van energie bij het verwerken van zijn afval?
“Ja, hij kan zo tot twintig procent van zijn energiebehoefte dekken. De efficiëntie van het systeem is ongeveer 60 procent. De grootste besparingen worden gerealiseerd op het gebied van afval. Dat wordt de helft minder. Bij grotere instellingen bespaart dit enorm op de kosten van de afvalverwijdering.”
Kan ik zo’n systeem thuis in de kelder zetten?
“Oorspronkelijk was het systeem eigenlijk bedoeld voor particuliere huishoudens om energie op te wekken uit afval. Maar tijdens de ontwikkeling werd duidelijk dat de installatie alleen kan werken met een hoger volume. Daarom richten we ons nu op bejaardentehuizen, ziekenhuizen en hotels. Of de grotere restaurants. Dergelijke instellingen hebben doorlopend een zeer hoge energiebehoefte. Het systeem kan echt het hele jaar door draaien.”
Hebben jullie al klanten?
“Zover zijn we nog niet. We zijn net in het ontwikkelingsstadium van onze installatie. We werken nauw samen met onze toekomstige klanten om onze proefinstallatie zo goed mogelijk af te stemmen op hun behoeften. We werken ook samen met het Instituut voor Textieltechnologie van de RWTH Aachen. Daar zitten we in een incubatorprogramma. Wij mogen daar de werkplaats en het laboratorium gebruiken voor analyses.”
Hoe ben je op het idee gekomen om energie te produceren uit afval?
“Mijn collega Andres Sheldrick en ik hebben samen process engineering gestudeerd. Tijdens onze masteropleiding hebben we van tijd tot tijd gebrainstormd en ideeën ontwikkeld. We hebben nagedacht over mogelijke processen die nog niet in de 21e eeuw worden toegepast. We kwamen erachter dat veel van die processen al gepatenteerd waren. Maar we zijn toch het idee van decentrale afvalrecycling blijven uitwerken. In de eerste plaats ging het ons om het besparingspotentieel. Maar een bijdrage kunnen leveren aan duurzaamheid is natuurlijk ook van groot belang.”
Zijn er tot nu toe kritieke momenten geweest?
“Ja, we hebben er een paar gehad. Om erachter te komen hoe je het beste energie uit afval kunt halen, is een langdurig proces. Je moet altijd wijzigingen aanbrengen in het ontwerp, nieuwe onderdelen maken, uitproberen. Er zijn lange periodes waarin je gewoon niet verder komt. Dan was er natuurlijk het financiële probleem. We moesten altijd maar zien waar het geld voor de volgende onderdelen vandaan kwam. Het is riskant om zoiets te beginnen na je studie en zonder financiering. Maar nu zijn we op een goed punt gekomen en hopen binnenkort een investeerder aan ons te binden.
In het begin werkten we in mijn kelder. We konden daar niet eens rechtop staan. Later konden we bij een mentor gebruik maken van een ruimte. Sinds de oprichting van de start-up kunnen we gebruik maken van de werkplaats van het Instituut voor Textieltechnologie.”
Welke uitdagingen zie je nog aankomen?
“Als de installatie draait, is het belangrijkste gedaan. We zijn nu anderhalf jaar bezig met de ontwikkeling van het systeem en we hebben al een aantal hindernissen overwonnen. Het zal niet zo moeilijk zijn om onze plaats in de markt te vinden, denken we. Omdat we zeer goede verkoopargumenten hebben. De installatie verdient zichzelf in vijf jaar tijd terug. Vanaf dat moment bespaar je geld. We hebben al intentieverklaringen van bejaardentehuizen. Zij zijn erg enthousiast over het idee.”
Wat zijn je volgende stappen?
“Het duurt nog vier tot zes weken tot het prototype klaar is. En dan nog zes maanden voor de proefinstallatie. Op dit moment moeten we wachten op onderdelen die in China worden gemaakt. We moeten ook nog een investeerder vinden. Dan wordt de proeffabriek gebouwd. Daar hebben we al een klant voor. Dat zal in november gebeuren. Hopelijk kunnen we over een jaar de eerste installatie afleveren.”
Meer artikelen over start-ups leest u hier.
Andere IO-artikelen over hergebruik van afval leest u via deze link