Er zijn hier in het afgelopen jaar weer veel interessante start-ups beschreven. Daarom laten we deze zomer een aantal succesvolle jonge ondernemingen nog eens de revue passeren. Zoals Kipster, die door het lezerspubliek van Innovation Origins werd uitgroepen tot ‘Start-up van de Week’. Ruud Zanders van Kipster vertelt hoe het de jonge onderneming vergaat tijdens de coronacrisis.
De kippen van de Limburgse eierproducent Kipster hebben een goed leven. En het milieu vaart er wel bij. De eieren die vanuit de boerderijen in Oirlo en Beuningen komen vinden hun weg naar onder andere winkelketen Lidl, en zijn CO2-neutraal. De duurzaamste eieren ter wereld,’’ stelt oprichter Ruud Zanders trots, die zijn leven lang al in de pluimveehouderij werkt. Maar hij wil nog verder: “Mijn ultieme doel is dat we uiteindelijk in ons voedselsysteem geen dieren meer commercieel benutten.”
Hoe kwam u op het idee voor de start-up?
“Een aantal jaren geleden leidde ik een groep Afrikanen rond in Nederland, die meer wilden weten over de pluimveehouderij. Ik liet hen van alles zien, van een bedrijf met ‘plofkippen’, legkippen, tot een duurzame pluimveehouderij. Ik legde uit hoe we hier alles zoveel mogelijk proberen te optimaliseren. Dus ook het voer. Toen zeiden ze mij: ‘Ruud, als we zulke goede granen en mais zouden hebben, dan aten we het zelf op!’
Daar hadden we hier nog nooit over nagedacht. Van een kilo granen kun je wel 10 mensen voeden. Maar gebruik je het voor een kip, dan kunnen er maar 4 mensen van eten. Nederland is de beste boer van de wereld. Maar je kunt je afvragen of het systeem wel deugt. Ik ben toen gaan nadenken of het niet anders zou kunnen. Samen met mijn partners zijn we toen op het idee gekomen wat nu Kipster is.”
Waarin onderscheidt jullie onderneming zich van andere?
“Wij zijn het enige commerciële pluimveebedrijf ter wereld waar de kippen uitsluitend gevoerd worden met resten uit de voedselketen. We begonnen namelijk met de vraag naar de rol van het dier in het voedselsysteem. Daar heeft Wageningen University onderzoek naar gedaan. Daar hebben we veel kennis opgedaan.
De gedachte is dat vruchtbare grond gebruikt moet worden voor het verbouwen van gewassen. Dan hou je nog wat land over wat alleen geschikt is als weide. Daar kun je dan een koe of een geit op houden. Maar varkens en kippen kun je voeren met voedselresten. Dat zijn we in het welvarende Westen wat uit het oog verloren. Het is helemaal niets nieuws. Dat doet de mens al eeuwen.
Het voedsel van onze kippen is afkomstig van grootschalige bakkerijen. Misbaksel, overgebleven brood en gebak. Dat soort dingen. Dat restafval gaat naar een veevoederfabriek, waar het wordt geanalyseerd op voedingswaarde. Vervolgens wordt daar dan het voer van gemaakt wat wij aan de kippen geven. Hier komen dan nog restproducten van het land bij. De verhouding is zo’n 70 procent van bakkerijen en de voedingsindustrie en 30 van landbouwproducten. Daar komt verder niets bij, behalve dan wat vitaminen en zulke toevoegingen.
Iedereen mag bij ons binnenlopen
Ons ultieme doel is dat er helemaal geen reststromen meer zijn en dat we dus alles opeten wat we aan voedsel produceren. Een samenleving zonder commercieel gebruik van dieren. Je kunt heel veel smakelijke dingen maken zonder dat je er dieren voor nodig hebt. Een lekkere cake bak je ook zonder eieren.
Er zullen waarschijnlijk altijd wel dieren blijven in het voedselsysteem. Maar dan moet je ze wel diervriendelijk en milieuvriendelijk houden. Dat doen wij zo goed als mogelijk. En iedereen mag zonder afspraak zomaar bij ons binnenlopen om het zelf te komen bekijken. Ja, nu even niet vanwege corona. Maar als dat straks voorbij is, is iedereen weer welkom op onze boerderij.”
Wat was de grootste hindernis die jullie moesten nemen?
“Het viel wel mee met die hindernissen. Het moeilijkste was om alles goed op elkaar af te stemmen. Dat was onder andere mijn taak. En we moesten de scepsis van mensen overwinnen. ”
Waar bent u het meest trots op?
“We zijn trots dat het allemaal gelukt is. We hebben nu een goed draaiende boerderij in Oirlo. Begin dit jaar hebben we een tweede bedrijf geopend in Beuningen. We willen nu in andere landen bedrijven gaan opzetten. We zijn bezig in België, Frankrijk en de Verenigde Staten. Dat doen we door middel van een franchiseconcept. Daarvoor zoeken we ter plaatse partners. Wij leveren vooral de knowhow, de zakelijke kant wordt verder in dat land opgepakt.
Waar staat de onderneming over 5 jaar?
“Ik hoop dat we over 5 jaar een internationaal eiermerk zijn geworden, waarbij de eieren natuurlijk regionaal worden geproduceerd. Veel belangrijker is dat we op die manier onze visie kunnen uitdragen van een wereld met een duurzaam voedselsysteem, waarbij onze eieren op een duurzame, CO-2-neutrale en diervriendelijke manier worden geproduceerd.”
Meer artikelen over start-ups leest u hier.