Yvette Watson (37), medeoprichter van PHI Factory, eindigde in 2019 op nummer 2 in de ABN AMRO duurzame top 50 en is ook dit jaar opnieuw genomineerd voor die prijs. Duurzaamheid zit haar sowieso in het bloed, al sinds ze op jonge leeftijd allerlei groene doelen najoeg. Ze voerde actie voor Greenpeace, WNF en de Dierenbescherming, en liep dan met van die zelfgemaakte borden te zwaaien. Geboren uit een ondernemersgezin – haar vader was ondernemer met een eigen architectenbureau – kreeg ze daarnaast van huis uit het vaste geloof mee dat je zelf invloed hebt op je eigen geluk en succes.
Na een HBO-opleiding facilitair management, gevolgd door 14 dienstjaren in het bedrijfsleven, maakte ze in 2016 de switch naar zelfstandig ondernemerschap en richtte ze haar eerste bedrijf op, PHI Notes. Dat was aanvankelijk naast haar reguliere baan. Het ondernemen beviel echter zo goed dat Watson nog geen jaar later, in 2018, haar baan opgaf op om samen met haar compagnon hun gezamenlijke ondernemingsavontuur vorm te geven. Dat werd PHI Factory, waarmee ze organisaties van diverse aard helpen om hun gebouw, inkoop en facilitair management volledig circulair te maken. De timing bleek goed. Liepen organisaties eerder nog niet zo warm voor duurzaamheid, nu bleek de tijd er rijp voor, en stonden organisaties plotseling in de rij om de overstap naar een duurzame en circulaire bedrijfsvoering te maken.
Wat was voor jou de reden om een eigen bedrijf te starten?
“Ik had binnen mijn studie en de bedrijven waar ik werkte altijd al de focus gehad op verduurzamen, al lag dat destijds nog helemaal niet zo voor de hand. Op een gegeven moment bedacht ik dat ik een eigen bedrijf wilde beginnen. Echter het liefst niet in mijn eentje, omdat ik graag samen dingen doe. Ik heb mijn compagnon, Geerke Versteeg, leren kennen doordat haar werkgever ons aan elkaar heeft voorgesteld. Dat bleek een schot in de roos: Geerke en ik hadden meteen een klik, en nog geen week later zijn we begonnen met het uitwerken van ons ondernemersidee. We streven dezelfde doelen na, maar vullen elkaar ook haarfijn aan. Waar ik creatief en analytisch ben, is zij juist heel gestructureerd en resultaat-gedreven. Wat ook zo handig was: zij had een groot netwerk binnen de overheid en ik in het bedrijfsleven.”
Wat houdt jullie product precies in?
“Facilitair management is een breed vakgebied. Het doel is om de organisatie en de medewerkers zodanig te faciliteren dat ze de beste prestatie kunnen leveren. Je moet ook overal een beetje verstand hebben: van technisch gebouwbeheer of de inrichting van een prettige werkomgeving tot en met catering, beveiliging en schoonmaak. Als facilitair manager ben je binnen een organisatie verantwoordelijk voor alle grondstoffen die het gebouw ingaan, heb je invloed op het gebruik en ben je tenslotte verantwoordelijk voor het afvoeren ervan via het afvalcontract.
Het draait daarbij om de beste kwaliteit, de beste prijs, en – waar het mij vooral om gaat! – dat we onze producten en diensten ook in balans brengen met het ecosysteem.
De diensten die we met PHI Factory bieden zijn verdeeld in drie units. Consultancy is gericht op het adviseren over zaken als bouw- en circulaire inkoopprojecten, maar ook strategiebepaling en trainingen en het vormen van zogenaamde ‘circulaire coalities’. Dan is er onze calculator, zoals de CO2 footprint calculator, waarmee we met verschillende instrumenten de impact van ingekochte producten meetbaar kunnen maken. De derde unit is een online ‘serious game’ en interactief platform, waarmee individuele medewerkers binnen een organisatie gedurende zes weken geactiveerd worden om bij te dragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen.”
Wat wil je daarmee bereiken?
“Wij komen in beeld wanneer organisaties, afkomstig uit zowel de overheid als het bedrijfsleven, aan de slag willen met het verduurzamen van hun bedrijfsvoering. Wij richten ons daarbij op de gebouwde omgeving. Gebouwen zijn immers verantwoordelijk voor 30% van de afvalstroom van grondstoffen en met 35% de grootste bron van CO2-uitstoot. Wij zitten daar ook een beetje rebels in, in die zin dat we het gebouw niet beschouwen als een architectonisch kunstwerk of statisch object, maar primair als een gebruiksvoorwerp. Waarbij het gaat om de toegevoegde waarde dat het gebouw kan leveren aan de medewerkers en de maatschappelijke functie van de organisatie. Vaak worden gebouwen en facilitaire processen ontworpen op basis van een uitgesproken behoefte in plaats van hoe de medewerker deze faciliteiten ook daadwerkelijk gaat gebruiken. Dat brengt een enorme verspilling met zich mee.”
Kun je dat iets concreter maken?
“Neem bijvoorbeeld een waterkoker: daarmee verwarm je een heleboel water, terwijl je twee-derde daarvan waarschijnlijk helemaal niet nodig hebt. De rest gooi je dus weg. Dat is toch een enorme verspilling? In Engeland, waar het echte theedrinkers zijn, hebben ze berekend dat je met de verspilling van de elektriciteit die je daarvoor nodig hebt, heel Engeland zou kunnen verlichten! Dat is toch idioot? Maar ook in Nederland zijn we flinke verspillers. We benutten onze gebouwen slecht: gemiddelde bezettingsgraden van 35% zijn niet vreemd. En staan auto’s wel 90% van de tijd stil.”
Op jullie website zie je allemaal vrouwen en maar één man. Terwijl het best wel een mannenomgeving is waarin jullie opereren. Hoe komt dat zo?
“Het is grappig dat je dat vraagt. Wij streven juist voortdurend naar diversiteit, omdat we dat heel belangrijk vinden. Toch hebben we al die tijd maar één man aan boord gehad, zij het niet steeds dezelfde persoon. Maar op de een of andere manier kregen we steeds reacties van hele sterke vrouwelijke sollicitanten. Net vóór de coronacrisis hadden wij een tweetal vacatures uitgezet. Maar omdat we graag wilden weten waaróm we niet zo sterke mannelijke kandidaten trokken, hebben we onze vacaturetekst aan een expert voorgelegd. Die zei: dit is een typische vacaturetekst die veel meer vrouwen aanspreekt dan mannen. De eigenschappen die kandidaten moesten meebrengen waren gericht op meer vrouwelijke assets zoals samenwerken, enthousiasme, verbinden en omgevingssensitiviteit. We hebben de tekst toen zo aangepast dat de nadruk op meer mannelijke aspecten kwam te liggen. Met het gewenste resultaat: twee hele goede, mannelijke kandidaten! Helaas brak vervolgens de coronacrisis uit, en hebben we de vacature even on hold moeten zetten.”
Je bent de laatste jaren veelvuldig in de prijzen gevallen. Hebben die onderscheidingen geholpen?
“Jazeker. Ik ben daar enorm blij mee. En trots om met zulke duurzame kopstukken, voor wie ik zoveel respect heb, op zo’n lijst te mogen staan. Die onderscheidingen waren ook zeker belangrijk voor onze naamsbekendheid. Voor de ontwikkeling en lancering van onze online serious game was die ABN AMRO Innovation Award zeer belangrijk. Het vertrouwen dat de ABN AMRO Bank daarmee uitsprak heeft ertoe bijgedragen dat ook allerlei andere bedrijven zich bij ons hebben gemeld.”
Wat is het lastigste dat je met je bedrijf hebt meegemaakt?
“De coronacrisis. Die was niet te voorzien. Wat er nu aan de hand is, daar had niemand op gerekend. Niet alleen is onze opdrachtportefeuille gehalveerd, maar worden ook veel van onze opdrachtgevers in het facilitaire werkveld door de crisis hard getroffen, of zitten ze in de crisisteams, waarmee ze alle medewerkers thuis aan het werk moeten krijgen en straks weer op locatie in een anderhalvemetereconomie. Die hebben nu dus hele andere prioriteiten, dat snap ik ook wel. Op de lange termijn komt dat wel weer goed, daarvan ben ik overtuigd.
Gelukkig hebben wij wel goede reserves. En maakt de situatie ons ook weer creatief. Wij zijn ondernemers, en we staan op scherp. Zo hadden we binnen twee weken onze omslag naar digitaal werken op orde. Ook hadden wij voorheen geen internationale ambities, omdat zakelijke reizen met een lange afstand veel CO2-uitstoot met zich mee zou brengen. Nu we echter met zijn allen versneld online zijn gaan werken zien we hier opeens allerlei mooie kansen. Nederland is binnen Europa koploper in de circulaire economie. Die kennis en ervaring brengen we graag – online – over de grens.”
Meer artikelen over start-ups leest u hier.